Tumgik
#medelijdend
twafordizzy · 2 months
Text
Mustafa Stitou torst de Doodskist waarin zijn Vader lag
bron beeld: nrc.nl Op mijn rug torste ik de doodskist waarin mijn vader lag Op mijn rug torste ik de doodskist waarin mijn vader lag. Diep voorovergebogen, voetje voor voetje, schreed ik wankelend voort. Het ging steeds moeizamer, de last werd te groot, ik hield het niet meer. Voorzichtig liet ik mij neerzakken op de grond, languit, schoof onder de kist vandaan, lichtte het deksel op en…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
keesdp · 2 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
TERUG NAAR DE NATUUR
We bezoeken wat steden in Noord Spanje zoals Jaca, Huesca en Lleida. Allemaal stadjes met een historisch centrum boven op de berg, maar ze zijn geen toeristenbestemming, wel hebben sommige een universiteit, wat ze direct gezellig maakt als de siësta is afgelopen. Iedereen is dan op straat en in de stad. Tijdens de siësta is het uitgestorven en heet.
We zijn op weg naar Poble del Fonoll een naturistendorp in de vallei van de Rio Corb. Het valt niet mee het te vinden, de navi snapt het niet en er staan fouten in de coördinaten. Ik kom in de buurt door de aanwijzingen te volgen uit de FKK Reiseführer en hun website. Ik teken een cirkel op de kaart waar het zou moeten liggen en ga in die buurt op zoek. Tussen twee dorpjes vind ik een weg met een bord Cami del Fonoll. Dit moet het zijn, denken we en we rijden het onverharde onoverzichtelijke smalle weggetje in. Na een tijdje geklommen te hebben en vele bochten slaat de twijfel toe. We komen niets tegen wat op een dorp of camping lijkt. Dan ineens een splitsing, zonder wegwijzer. Hier is gokken de enige methode. We volgen de weg naar rechts en na een paar honderd meter niets, denk ik toch dat we de linker hadden moeten nemen. Ik besluit terug te rijden. Aangezien je hier niet kan keren ga ik achteruit tot de splitsing. We slaan linksaf en rijden een gelijkwaardig pad naar boven. Boven op de berg staat een huis. Een vrouw van een jaar of 80 maar ik kan er ook 30 jaar naast zitten, kijkt me medelijdend aan. Ze haalt er een andere vrouw bij, die misschien haar dochter of moeder is. Ik vraag naar El Poble del Fonoll. Haar Spaans is niet te verstaan, maar uit haar gebaren maak ik op dat ik die andere weg had moeten hebben. Nu weet ik tenminste dat ik goed zit. Gelukkig kan ik hier op hun erf wel keren. Terug naar het andere weggetje. We blijken nog niet eens op de helft te zitten. We rijden verder door naaldbossen en soms zien we een paard. Eindelijk een bord dat we in het naturistendorp zijn aangekomen. Alleen is er nog geen bebouwing te zien. De weg voert ons steil omhoog en na een paar bochten zien we een gebouw. De man die voor het huis zit, Wat later een hotel blijkt te zijn, wijst ons de weg naar de receptie. Een vriendelijke grote man komt met uitgestoken hand door het vliegengordijn op ons af. Hij is de eigenaar en stichter van deze gemeenschap, zo ver verborgen van de bewoonde wereld. Het dorp bestaat uit een rijtje gebouwen die in de middeleeuwen op de bergrug is gebouwd en nu gerenoveerd tot hotel, restaurant, winkel en gastenkamers. Alles geheel zelfvoorzienend en biologisch, dat betekend zeer primitief. Iedereen is de hele dag bloot en vegetarisch. De vallei is 200 hectaren groot en als je wil kan je elke avond om 8 uur meedoen met de wandeling van 1,5 uur. We parkeren eerst op het kleine parkeerterrein boven in het dorp, en gaan de boel verkennen. Aan de overkant van het dal zien we een zwembad. een trap naar beneden van 78 treden voert ons via het dal, wat de bosrijke camping blijkt te zijn, naar het paadje door het bos naar het met water uit de bron gevulde natuurbad. Vanuit het dorp kan je de camping niet zien door de bomen. Vanuit het zwembad wel. Na het zwemmen lopen we de weg door het dal naar boven. Er staan maar een paar mensen en een paar onbewoonde caravans. Het is nog een hele klim naar het dorp terug. Op de parkeerplaats waar we staan is geen schaduw. Een man die op Anthony Quinn lijkt en dezelfde stem heeft maakt me duidelijk dat ik beter in het dal kan gaan staan, daar sta je onder de bomen. We besluiten zijn raad op te volgen. Het weggetje het dal in is nog slechter dan de toegangsweg en tot overmaat van ramp mis ik ook nog de afslag het dal in, zodat we veel te ver de berg oprijden. Honderden meters moet ik achteruit langs de steile afgrond. Yvonne heeft het niet meer en na 10 minuten achteruit rijden besluiten we om eerst maar even lopend het pad af te gaan om de afslag te vinden. We vinden hem achter een ketting die we voorbij waren gereden. Verder achteruit tot de afslag en dan vooruit de diepte in. Een haarspeldbocht waar een Duits campertje staat en daarna vinden we diverse schaduwrijke plekken waar we ons kwartier maken. Zo privé hebben we nog nooit op een camping gestaan. Het enige wat we horen zijn de windmolens op de bergrichel. Ik wist niet dat ze het geluid maakte van een vertrekkende Jumbojet. Verder is alles hier zo stil, dat je de vliegen en de vlinders hoort vliegen. De sterrenhemel is adembenemend. Een haan heeft al vroeg in de morgen onze aandacht. Een ezel maakt een geluid als een alarmsysteem op de eerste maandag van de maand. Douchen doen we met een zwarte douchezak die een tijdje in de zon is gelegd en daarna in een boom gehangen, want koud water is er wel in het dal en zo wordt hij snel heet. Een wc vindt je alleen in het dorp boven en we pakken onze wandelstokken en lopen de berg op. Er is elke zondag een gezamelijke Paëlla op de eetplaats boven en we schrijven ons er voor in. Om 13:00 uur zijn we daar en een aantal mensen zitten al voorbereidingen te treffen. Anthony Quinn met zijn vrouw en een ander stel wat ook beneden kampeert in een tentje zijn al paprika's en champignons aan het snijden en wij doen gelijk mee. Anderen zijn brood aan het roosteren en sla aan het maken. Niemand spreekt Engels en wij geen Spaans maar het is hardstikke gezellig. Iedereen die hier is, is vrolijk en makkelijk. Er wordt water in flessen aangevoerd en uit een grote plasticfles wordt wijn in schenkkannetjes gedaan. Er wordt voor 40 man gedekt, maar de grootste groep komt later als wij de halve paëlla al op hebben. Yvonne heeft teveel opgeschept en geeft wat ze niet meer op kan aan een man die het niet kan geloven dat hij dat zomaar krijgt. Later in het zwembad bedankt hij haar nogmaals. Met kruiwagens wordt fruit aangevoerd en je kan eten en drinken wat je wil. En dat voor €10 pp. De baas snijdt voor iedereen een schijf meloen af, en komt daarna met een kist appels. Als afsluiting snijdt hij een zelfgebakken cake in 40 stukken. Wij kunnen niet meer en tollen na afloop het dal weer in. Het wordt erg rustig na het eten, we zien nog een paar mensen in het zwembad, maar het lijkt of alle kampeerders en hotelgasten zijn gaan slapen, net als de baas. Als we maandagmorgen de boel weer hebben ingeladen, de auto hebben gekeerd en de berg opgereden, komen we in een leeg dorp aan. Niemand te vinden. Gelukkig hebben we gisteren al afgerekend. We rijden het zandpad weer af naar de weg en missen nu al de mensen die de hele dag vrolijk OLA roepen.
We rijden naar de kust, naar camping El Templo del Sol. Een groot naturistenterrein in een naaldbos aan het strand, ten zuiden van Cartegena. Het verschil kan niet groter zijn met het vorige terrein. de receptie in Moorse steil en de 5 talen sprekende receptioniste, Ja ook Nederlands, doen vermoeden dat het hier een dure bedoening is. We mogen een plaats uitzoeken en krijgen een kaart mee van de camping. We vinden een mooie plek aan de rand met uitzicht op zee. Het is 3x zo duur als in Fonoll, maar wel 4x zo lux en we genieten van elke minuut hier in de schaduw onder de bomen en de luifel. Je loopt zo het strand op via een stenen trap, waar een douche staat om het zand en zeewater af te spoelen. Het zwembad is het mooiste wat ik ooit heb gezien en loopt net als de zee van heel ondiep naar 2 meter diep. 4 bubbelbaden. Het is volop genieten. Alleen worden we op de eerste dag al gewaarschuwd door de Belgische buren achter ons, dat er rovers op het pad langs de campers lopen, want dat mogen ze niet afsluiten omdat het een openbaar voetpad is. Ze schijnen zelfs shampoo en handdoeken te pikken. Dus sluiten we alles goed af, ook als we even gaan douchen.
4 notes · View notes
charleshaddonspurgeon · 6 months
Text
Voor Iedere Dag | Ochtend Overdenking Zoals u dan Christus Jezus, de Heere, hebt aangenomen, wandel in Hem.(Kolossenzen 2:6) Lees verder 1 Johannes 2:3—11. Er zijn veel mensen met een tegenstrijdig leven. Ik kan dat niet begrijpen als ze wandelen in Christus. Als iemand volledig in Christus zou wandelen dan zou hij in volmaakte heiligheid wandelen. We horen een voorbeeld van een kleine winkelier die opschept en overdrijft zoals de andere winkeliers dat doen, hij verteld niet direct een leugen maar het ligt er wel dichtbij. Nu wil ik weten of die man in Christus wandelende toen hij dat deed. Als hij tegen zichzelf gezegd had: “Nu ben ik in Christus,” denk je dat hij dan zo overdreven had? We horen van iemand anders die steeds ongeduldig is, altijd ongerust is, altijd piekert en altijd treurig is. Ik wil weten of die man nog werkelijk in Christus wandelt zoals in het begin. Wandelt hij in Christus als hij twijfelt aan de goedheid, voorzienigheid en tederheid van God? Zeker niet. Ik heb gehoord van harde belijders die een Christelijke broeder bij zijn keel grijpen en zeggen: “Betaal me wat je me schuldig bent.” Denk je dat ze in Christus wandelen als ze dat doen? We horen van anderen die hun medelijdende hart sluiten en gierig zijn als hun broeder in nood is. Wandelen zij in Christus als ze dat doen? Als iemand in Christus wandelt dan handelt hij zoals Christus zou handelen. Want als hij in Hem is en deelt in Zijn hoop, liefde, vreugde en leven dan is hij de weerspiegeling van het beeld van Christus. Hij is het glas waarin Christus kijkt en dan wordt het beeld van Christus weerspiegeld. De mensen zullen van hem zeggen: “Hij is als zijn Meester, hij leeft in Christus.” O lieve broeders, als we nu zouden leven zoals we de eerste dag leefden toen we tot Christus gekomen waren dan zouden we heel anders leven dan nu. Ter overdenking Christus gaf ons het volmaakte voorbeeld — in het dienen (Markus 10:43—45; Johannes 13:14—15), in vriendelijkheid, vergeving en liefde (Efeze 4:32—5:2) en in het lijden (1 Petrus 2:21—23). Kun je eerlijk andere Christenen aanmoedigen om jou na te volgen zoals jij Jezus navolgt? (1 Korinthe 11:1)? Preek 483, 7 december 1862
0 notes
lesleyschrijft · 1 year
Text
WIE NIET LUISTEREN WIL MOET VOELEN
: Peet doe jij even open, ma staat voor de deur.
Terwijl Peet naar de voordeur loopt om open te doen voor mijn ma, staat ma alvast afkeurend naar binnen te gluren en kijkt me bestraffend aan, heen en weer schuddend van links naar rechts met haar hoofd.
Ik verzamelde wat moed bij elkaar voor het gene wat nu onherroepelijk ging komen.
Ma stapte de kamer binnen ging op de bank zitten en nadat ze me toch best wel medelijdend aan had gekeken en een zoen op mijn bol had gegeven, stak ze van wal.
: Nou daar zit je dan hé met je poot omhoog, het gezicht wat ze erbij trok was echt een gezicht van "zie je nou wel, ik heb het je toch gezegd"
: Die verrekte rot dingen ook in je oren, ik heb je al zo vaak gewaarschuwd, nou zie je wat ervan komt.
Ja ma ik weet het, hou maar op, wees blij dat ik nog leef.
Nou dat kan je wel zeggen ja, riep ma, voor hetzelfde geld rijden ze je hartstikke dood.
Hoe kwam dat nou? vroeg ma.
Nadat ze eerst aan me vroeg of ik die blérende vent wat zachter wou zetten anders kon ze me niet verstaan.
Daar bedoelde ze Frank Black mee de zanger van de Pixies want die had ik aan staan.
: Gewoon ma, ik zat op de fiets en ik hoorde die vent niet aankomen, ja door mijn mp3 ik weet het.
Ik sneed hem af, gooide mezelf voor die scooter en het volgende moment vloog ik in de lucht en daarna met een rot smak dook ik op de straat en lag er een wildvreemde vent plus scooter bovenop me.
Sorry ma, die 2 dozen inlegkruisjes die ik voor je mee zou nemen liggen op tafel, maar de dozen zijn plat gereden en ontploft, want het hing aan mijn stuur.
: Sjonge jonge, dit is zeker toch wel de laatste keer dat je dat verrekte ding in je oren doet in het verkeer hoop ik, zei ma.
Had die man ook iets? vroeg ma.
Ja, een brutale mond, want ik lag op de grond en hij vroeg niet eens hoe het met me ging en riep alleen een keer of 8 sjonge jonge en keek daarbij boos naar mij.
Ja vind je het gek het was ook jou schuld hé, wreef ma er nog eens in.
Ja ma nou weet ik het wel, zit niet zo te mopperen heb medelijden.
Ik lag trouwens flink voor lul hé zo bij mijn eigen in de straat, ik bof dat de buren aan de overkant en rondom ons toevallig niet thuis waren.
Alleen 1 buurvrouw van een paar huizen verderop stond toevallig buiten en die heeft me omhoog gehesen.
Wat zeiden ze in het ziekenhuis?
Gewoon ma, er zijn foto's genomen, mijn enkelbanden zijn gescheurd en er zit een scheurtje in mijn bot nou ja beter dan een bot in mijn scheur hé ma en daarom moest ik in het gips.
Nou je bof dat je al je tanden nog in je mond heb zitten zei ma.
: Peet kijk eens naar mijn voet heel de boel tintelt en ik voel niks.
De teentjes die al drie dagen uit het gips staken waren nog met een stukje voet te zien.
Peter keek en bedacht zich dat we misschien even terug moesten gaan naar het ziekenhuis ondanks dat het zaterdag was.
Hoezo? vroeg ik, wat zie je dan vroeg ik een beetje zenuwachtig.
Nou kijk zelf maar dan, ik keek en ik schrok me kapot.
Het volgende moment hing ik aan de telefoon met de zuster van de eerste hulp.
: Ja hallo, wat is er aan de hand, vroeg de zuster.
Ik vermoed dat het gips te strak zit zei ik, want ik heb een dooie tintelende voet en hij is helemaal opgezwollen.
: Als je in je teen knijpt wordt hij dan wit en daarna weer rood? zei de zuster.
Peet knijp eens in mijn teen, nee er gebeurt niks hij wordt niet wit maar ook niet rood.
: Hoe zie je voet eruit dan? vroeg ze nog eens.
Hoe kan ik dat nou het beste beschrijven dacht ik bij mezelf.
Je ziet wel eens in een horror film een opgedregd lijk die 6 weken in het water heeft gelegen, nou een beetje zoiets, het lijkt wel of mijn voet in staat van ontbinding verkeerd.
: Het volgende moment hoorde ik de zuster lachen, ze zag er wel de humor van in hoe ik mijn voet beschreef.
Maar vond dat ik toch maar meteen langs moest komen.
Daar aangekomen bekeek de zuster mijn voet, en bleek het zo te zijn dat ik mijn poot al vier dagen niet hoog genoeg had gehouden.
Dus het was zo gezwollen als de pest daardoor.
Ze zou de chirurg wel even roepen dan kon die ook nog even kijken.
Tien minuten later kwam er een jong ventje in een witte jas aanlopen en gaf me een hand.
Ik keek hem aan en dacht bij mezelf, jezus ik heb nou geen zin om als proefkonijn te dienen voor een stagiaire.
Ik wilde al gaan protesteren dat ik geen stagiaire aan mijn poot wilde, ik deed net mijn mond open om wat te zeggen, hij schudde mij de hand en stelde zich voor en zei hallo ik ben de chirurg.
De chirurg?
Mijn bek viel open dat een chirurg zo jong kon zijn en ik stelde me voor hoe hij met een scalpel in mijn voet zou kunnen freubelen terwijl ik onder narcose zou zijn.
Hij wilde me een prik geven tegen trombose, waar ik het bij het woord prik alweer flink op mijn heupen van kreeg.
Wegrennen kon niet, omdat ik natuurlijk niet op die manke poot kon staan.
Dus in plaats van wegrennen besloot ik net te doen of ik ging janken en vertelde dat ik geen prik wou en ik in plaats daarvan wel een fles rooie wijn per dag zou zuipen, dat werkt ook bloed verdunnend.
Ja rooie wijn das altijd lekker zei de dokter.
Inderdaad ik zie dat je nogal allergisch kan reageren op medicatie, dus als je geen prik wil dan doen we dat niet.
Dus er is een voorraad rooie wijn in huis gehaald, wat moet dienen tegen trombose, ik vind het niet te zuipen maar tis een goeie oplossing.
#blog #blogger #bloggen # lezen #humor #kortverhaal
0 notes
geletterderotzooi · 4 years
Text
Praten heelt verdomme nie alles
En praten hoort te helen, praten hoort de pijn te verzachten omdat je het dan niet meer alleen moet dragen.
Maar wat als praten het echter maakt. Wat als praten gaat aanvoelen als die herhaaldelijke nachtmerrie die mijn leven steeds meer en meer gaat overnemen.
Ze zeggen dat je er met iemand waar je vertrouwen in hebt over moet praten, en ze sturen je door naar iemand “geschikter”. Daar wandel je dan. Die ene persoon die vertrouwd aanvoelt passeren, maar je zal niets meer dan een medelijdend glimlachje krijgen omdat ze goed genoeg weet dat ik hier godverdomme niet meer kan noch wil zijn!
Ze zeggen dat je er niet alleen voor staat, en toch is het 1u32 ‘s nachts en zit ik alleen met mezelf te vechten of ik mezelf wil verlossen van de pijn of mezelf in deze hel laat stikken. Dat ik om 2u03 op de grond zit met mijn verzameling medicatie en al wat daar op lijkt. Tranen in mijn ogen. Fysiek slaat alles op hol en toch is alles leeg. Neem ik ze of neem ik ze niet? Dat ik dan om 2u24 in elkaar stuik. Als een baby lig te huilen op de grond omdat het voelt alsof de pijn mijn ribbenkast open scheurt en ik amper nog voor lucht kan happen.Om 3u11 beslis ik de pillen te nemen, maar na 4 slaappillen door mijn keel te duwen bedenk ik me dat ik liever zelf, voor altijd, door deze hel moet blijven gaan, dan dat ik mijn liefde dit aandoe.
Ze zeggen zoveel, maar ze weten niets. Ze weten niet dat ik niet meer kan en soms ook niet meer wil. Ze weten niet hoe het is om elke nacht opnieuw de pijn te voelen die er toen in mij is gestoken. Ze weten niet hoe ik op de meest ongelegen momenten de handen en zoveel meer voel.
Dan zit ik er middenin en wordt er weer eens bevestigd dat ik niets of niemand waard ben. En al helemaal niet waardig ben om mezelf vol te stoppen als een varken. Want dat is wat u de prooi maakte. Je lijf. Meer ben je niet dan dat.
Als al deze duizenden ideeën door me razen, wil ik ze eruit duwen. Vinger in mijn keel en alles weg. De gedachten en gevoelens, de pijn en de angst doorspoelen, maar God weet hoe vaak ik deze tactiek al heb toegepast en te vergeefs.
Dus sorry als ik niet meer praat. Sorry als ik de hoop opgeef, maar praten heelt verdomme niet alles.
1 note · View note
gezondeslakom · 4 years
Text
14-12-2019
ik vergeef het je niet hoeveel pijn je me hebt gedaan, en vooral niet dat ik weet dat als je me niet expres was vergeten, door bewuste nalatigheid of uit wil, we het gehaald hadden kunnen hebben. Ik heb spijt dat ik zoveel van je verwachtte omdat ik zielsveel van je hield om wie je was en niet om de dingen die je deed. Ik blijf denken aan hoe je naar me keek en lachte wanneer je met je duim over mijn wang wreef en al de rest verdween. Ik was meest mezelf toen ik echt bij je was en weet dat dat voor jou hetzelfde was. Ik herken je niet meer en blijf je missen hoeveel ik mezelf daar ook aan herinner. Misschien had ik je moeten leren kennen toen je ouder was, en je de dingen kon begrijpen hoe ze volgens mij waren in hun groter geheel in plaats van enkel hoe ze leken op het moment. Maar misschien overtuig ik mezelf van de waarde van wat we hadden omdat ik mezelf graag voor de gek hou. Ik mis je vrolijkheid, je speelse gedoe en eigenzinnigheid. Ik wou dat je echt van me had kunnen houden, dat met mij zijn meer waard was dan met elk ander zijn, dat dat het waard was geweest om voor te vechten.  Ik hoop nooit meer verliefd te worden omdat het dit lijden niet waard is.
ik heb een kom voor je gemaakt, een als Frank met oogjes en een lelijke mond. Hij heeft klauwen als een krab omdat ik slecht ben in handen maken, en kleine klompenvoetjes. Ik wilde hem je sturen, maar hij zou nooit op tijd aankomen, en zelfs dan in duizend stukjes. Ik ben bang of je hem zelf zou willen, en of je me zou verafschuwen dat ik je iets zou gestuurd hebben. Ik zal je met rust laten, voor zover ik dat kan. Ik zou niet meer aan je mogen denken, mensen kijken naar me met medelijdende ogen en ik kan de “oh schat toch” niet meer aanhoren, alsof je dood bent. God wat ben je emotioneel toch achterlijk. Maar je wou het vroeger begrijpen, je wou beter worden, je was zo eerlijk en oprecht en ik wilde met je trouwen om nooit meer van je gescheiden te moeten zijn. 
Ik heb vrienden, wat ik altijd al wilde hebben. Mensen zien me en zien me graag, ze komen naar me toe en willen me graag bij hen hebben. Ik zou hier een moord voor gepleegd hebben een paar jaar geleden. Ik ben niet meer angstig, het kan me een worst wezen wat mensen van me denken. Ik stotter niet meer als ik iets zeg, ik ben mezelf bij mensen die me niet begrijpen en aanvaard dat zo. Iemand waar ik vroeger in ontzag naar opkeek zoekt smoesjes om me bij hem te hebben. Zijn vrienden waren degenen die me pestten met mijn onvermogen normaal te zijn, en nu wilt hij mij bij hem. Ik vergeet vaak dat je bestaan hebt, omdat ik het zo druk heb. Ik lees en schrijf en ben eindelijk een normaal mens met actieve vrienden en een normaal leven. Alles in mijn leven is, doch stressvol, stabiel. Ik heb het gehaald. Als ik alleen ben en ik dans op beschamende muziek als ik aan het koken ben kom je weer bij me op, en dan ben ik kwaad en verdrietig en onrustig en kom ik niet van je af. Het is alsof je nooit helemaal weggaat. Ik wou dat je dat deed. Je hebt bewezen dat je nooit echt van me zal kunnen houden en dat ik niets ben dat je wilt, dus ik wou dat je me alleen zou laten en mijn hoofd uitging.
0 notes
avondurenvanroos · 7 years
Text
#1. Op welke manier we elkaar zien.
De tweede keer dat Jack me vertelde dat hij niet van me hield en dat nooit zou doen, was hij dronken. Ik ook. 
Hij had me na mijn werk overvallen met pizza en bier en daarna meegesleurd om van het Eindhovense nachtleven te genieten. 
We werden zat en dansten alsof we nog maar even jong waren. 
Op een gegeven moment keek hij me aan, zijn ogen een beetje glazig door de alcohol. 
‘Vind je mij nou echt zo leuk?’
Alsof hij het zelf niet helemaal kon geloven. Even kon ik alleen maar terug kijken en zijn lange wimpers tellen. Het verbaasde me dat hij erover begon, we hadden het onderwerp twee weken lang behendig ontweken. Het betekende wel dat hij over me na had gedacht, wat me even hoop gaf. 
Die hoop duurde niet lang. Jack had het onderwerp enkel aangekaart om me nog een keer te vertellen dat hij me niet zag op die manier. Dat hij ons niet zag op die manier. 
‘Je bent een geweldig meisje, Roos. Maar ik zie je niet op die manier. Ik zie onze toekomst niet zo. Als ik denk aan waar wij zijn, over tien of twintig jaar, dan zie ik ons niet samen.’
En ik keek hem aan, met tranen in mijn ogen. 
‘Ik ga roken,’ schreeuwde ik hem toe, over de muziek heen. Ik moest weg uit de kroeg, weg van de dansende lichamen en gelukkige gezichten, weg van Jack. Waarom moesten zijn dronken gedachten nou precies hierover gaan? Kon hij deze gespreksonderwerpen niet bewaren voor een beter moment? Wanneer er geen alcohol door mijn bloed stroomde en ik wel helder zag? 
Van drank word ik sneller emotioneel. Dat is zo. Ik voelde het zout prikken in mijn ogen en deed mijn best het weg te knipperen voor ik over zou stromen. 
‘Zal ik mee gaan?’ Vroeg Jack nog voor ik mijn tasje van tafel griste. 
‘Nee,’ ik ontweek zijn blik en stormde met gebogen hoofd naar buiten. Mijn gedachten kolkten. Mijn hoofd bonkte. Stiekem was ik blij met de verdoving van de zes glazen bier die ik al achter mijn kiezen had. 
Buiten graaide ik verward door mijn tasje om me vervolgens te herinneren dat ik geen sigaretten meer had. Mijn wangen werden nat. 
Godverdomme. 
‘Gaat alles wel goed?’ Een stem haalde me uit mijn bubbel van verdriet. Ik werd me ineens heel bewust van mijn omgeving. 
Daar stond ik dan, met betraande ogen op het terras van de kroeg. De rokers die zich onder het afdak hadden verzameld wierpen blikken op me. Ik probeerde me voor te stellen wat ze zagen. Een huilend, dronken meisje. 
Mijn haar zat vast verschrikkelijk. 
Ik keek op naar de jongen die me had aangesproken. Hij was wat langer dan ik, droeg een geruite bloes en keek me medelijdend aan. Naast hem stond een kleiner gastje, met rood haar. Ze dronken bier en rookten lucky strike sigaretten. Ze waren beiden niet aantrekkelijk genoeg om mijn aandacht te hebben gevangen binnen. 
Ik wreef over mijn wangen. Voelde het goed voor ze? Een meisje ‘in nood’ helpen? Aandacht schenken aan de medemens? 
‘Heeft een van jullie misschien een sigaretje voor me?’ Ik glimlachte naar ze, geforceerd. Meteen werden er twee pakjes en een aansteker voor me uitgehouden.  ‘Thanks,’
Ik stak de peuk aan en zoog eraan met een enthousiasme wat beide jongens opviel. 
‘Is er iets gebeurd?’ Vroeg de kleine.  ‘Wil je er over praten?’ Vroeg de lange. 
Mijn dubbele tong dacht: ja. Mijn zwakke verstand was het daar niet helemaal mee eens.
 ‘Weten jullie wat het is? Liefde is rot. Liefde is stom. Er is daarbinnen iemand, van wie ik zielsveel houd. Maar hij is niet verliefd op mij. Hij is mijn beste vriend, ik wil hem alles geven. Maar hij wil me niet.’
Ik liet een stilte vallen en rookte. En rookte. Mijn longen voelden zwart. Mijn hart voelde zwart. 
‘Dat,’ beaamde de kleine,’ is inderdaad een kut-situatie.’ En de lange beaamde dat weer. 
Een kut-situatie. 
Daarmee sloten ze af en begonnen ze zelf een beetje te vertellen. Ik kon merken dat ze liever niet te diep in gingen op mijn liefdesproblemen. Wat hadden ze daar aan? Zij stonden toch voor me? Het kwartier erna deden ze hun best om indruk op me te maken, met een uitbundigheid die me na een tijdje overhaalde om nog een sigaret met ze te roken. 
Toen kwam Jack naar buiten gelopen. Ik zag hem meteen, maar kon het niet opbrengen om zijn aandacht te vangen en naar me toe te leiden. Ik liet hem zoeken en deed alsof ik hem pas zag toen hij naast me stond. 
‘Hey,’ hij bekeek mijn nieuwe gezelschap en stak zijn hand naar ze uit. 
‘Jack,’ stelde hij zich voor. Ik zag dat hij hen intimideerde. Zijn stevige handdruk was al genoeg om dit te weeg te brengen. Het waren ook maar twee broekkies uit Leiden. Ze waren niet op hun plaats tussen deze zachte ‘G’s’ en boerse lompheid.
Nadat hij beleefd de etiquette had gevolgd keek Jack naar mij. Zijn blik vroeg of alles goed was. Of ik gekalmeerd was, weer opgevrolijkt, weer heel. Verre van, maar ik was afgeleid en dronken, dus ik schonk hem een glimlach. 
Om hem gerust te stellen.  Maar wie stelde mij gerust?
Ik bedacht me dat hij bij mij sliep. Dat we straks samen terug zouden lopen naar mijn studentenkamer. Dat hij in mijn bed zou liggen, wederom. 
‘Roos, heb je een peuk voor me?’ Jack stootte me zachtjes aan toen hij zag dat ik in gedachten was verzonken. 
‘Ik ben zelf al aan het schooien,’ ik gebaarde naar de jongens. De lange stak hem zijn pakje toe. Jack knikte dankbaar terwijl hij de sigaret tussen zijn lippen klemde. 
Mannen zijn sexy als ze roken, maar het moet ze wel staan. Ze moeten de rook eigen maken, alsof het een verlengstuk van hun lichaam is. 
Jack rookte alsof de sigaret hem niet zou doden, misschien hij juist de sigaret. Hij had geen cynisme nodig om het te kunnen verantwoorden. Hij rookte gewoon. 
De kleine rode zag me kijken. Hij pakte mijn arm vast. ‘Wil je dansen? Dit is een goed nummer.’
‘Ik zie je zo,’ zei ik tegen Jack. Hij wuifde naar me, zijn blik indringend. Ik wist dat hij me probeerde te lezen, probeerde in te schatten hoe ik me voelde. 
Het belangrijkste was hoe ik me wilde voelen: dronken.
De hand van de kleine rode voelde klam op mijn huid toen hij me het podium op sleurde. Ik wist niet waarom ik met hem danste. Jack kon ik toch niet jaloers maken. 
‘Was dat die knul?’ Vroeg de jongen aan me. Ik knikte.  ‘Waarom doe je zo aardig tegen hem?’ 
‘Omdat hij mijn beste vriend is. Waarom zou ik dat niet doen?’ antwoordde ik wat bars. Ik had geen zin meer om het onderwerp met hem te bespreken. 
‘Hij maakt je verdrietig, toch?’ hij keek me onbegrijpend aan. 
‘Dat is misschien wel zo, maar dat maakt hem nog geen slecht persoon. Ik ben verliefd op hem, hij niet op mij. Dat is jammer, maar gevoel kun je niet forceren.’
De andere jongen voegde zich weer bij ons en Jack zag ik bij vrienden aan de bar staan. Dus ik danste. Niet voor Jack, niet voor de twee Leidse broekkies.  Voor mezelf. En ik stopte pas toen ze voorstelden om een jointje te gaan roken. Ik zag hun teleurstelling toen ik naar Jack rende om hem mee te vragen. 
‘Was je niet boos op hem?’ Vroeg de korte rode toen we over Stratum naar de Bakkerij liepen. Ik kon zien dat hij genoot van deze intieme informatie die hij over me had. Het gaf hem het gevoel dat hij me kon beïnvloeden. Het gaf mij het gevoel dat hij precies zo snobistisch en uit de hoogte was als ik al had gedacht. 
Dus antwoordde ik: ‘ach, samen uit, samen thuis. Toch?’ om hem een beetje te stangen. Grote ogen richtten zich op me. ‘Slaapt hij bij je?’ 
‘Jazeker.’ Was de enige reactie die hij van me kreeg. Ik wilde mezelf niet verantwoorden aan vreemden. Ik wilde blowen en een ander gespreksonderwerp. We daalden neer op de houten banken die tegen de voorgevel van de shop stonden nadat we een paar jointjes hadden gescoord.  Terwijl we de wiet naar onze beschonken hoofden voelden stijgen kletsten we over onbenullige dingen. Om ons heen stroomden steeds meer mensen de kroegen uit en de straat op. Het was laat, de barren sloten. 
We namen afscheid van de Leidse broekkies. Om ze nooit meer te zien. 
In stilte liepen we terug. Ik wankelde op mijn benen door de drank en de wiet. Ik wankelde door het ijs op de stoep en de hoopjes overgebleven sneeuw. 
De drang om mijn arm door die van Jack te haken en steun bij hem te zoeken was groot. Toch weerhield ik me. Hij was niet van mij, ik mocht hem niet vasthouden.
Maar het was ontzettend lastig om dat te accepteren. 
1 note · View note
Text
manchester city thuisshirt  Het opnemen tegen
manchester city thuisshirt  Het opnemen tegen Vasco in de Copa Libertadores in het angstaanjagende São Januario-stadion, kwamen Corinthians tevoorschijn met een verdienstelijke 0-0-gelijkspel en Emerson was snel de verdedigende standvastigheid van zijn kant te prijzen.
• Vasco 0-0 Corinthians De medelijdende aanvaller gaf echter wel toe dat zijn kant had willen terugkeren naar São Paulo met een doel op hun naam.
"Het was niet wat we hadden gepland. Het idee was om hier een doelpunt te maken, maar het is niet het slechtste voetbaltenue kopen goedkoop  resultaat," vertelde hij Goal.com.
0 notes
christusleeft · 5 years
Text
Korinthe 1
Opschrift en zegengroet
1 Paulus, een geroepen apostel van Jezus Christus, door den wil van God, en Sosthenes, de broeder, 2 Aan de Gemeente Gods, die te Korinthe is, aden geheiligden in Christus Jezus, bden geroepenen heiligen, cmet allen, die den Naam van onzen Heere Jezus Christus aanroepen in alle plaats, beide hun en onzen ; a: Joh 17:19 En Ik heilige Mijzelven voor hen, opdat ook zij geheiligd mogen zijn in waarheid. Act 15:19 Daarom oordeel ik, dat men degenen, die uit de heidenen zich tot God bekeren, niet beroere; 1Th 4:7 Want God heeft ons niet geroepen tot onreinigheid, maar tot heiligmaking. b: Rom 1:7 Allen, die te Rome zijt, geliefden Gods, en geroepen heiligen, genade zij u, en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. Eph 1:1 Paulus, een apostel van Jezus Christus, door den wil van God, aan de heiligen, die te Efeze zijn, en gelovigen in Christus Jezus: c: 2Ti 2:22 Maar vlied de begeerlijkheden der jonkheid; en jaag naar rechtvaardigheid, geloof, liefde, vrede, met degenen, die den Heere aanroepen uit een rein hart. 3 dGenade zij u en vrede van God onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. d: Rom 1:7 Allen, die te Rome zijt, geliefden Gods, en geroepen heiligen, genade zij u, en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. 2Co 1:2 Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. Eph 1:2 Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. 1Pe 1:2 Den uitverkorenen naar de voorkennis van God den Vader, in de heiligmaking des Geestes, tot gehoorzaamheid en besprenging des bloeds van Jezus Christus; genade en vrede zij u vermenigvuldigd. 
De Korinthiërs rijk in Christus.
4 Ik dank mijn God allen tijd over u, vanwege de genade Gods, die u gegeven is in Christus Jezus; 5 eDat gij in alles rijk zijt geworden in Hem, in alle rede en alle kennis; e: Col 1:9 Waarom ook wij, van dien dag af dat wij het gehoord hebben, niet ophouden voor u te bidden en te begeren, dat gij moogt vervuld worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk verstand; 6 Gelijk de getuigenis van Christus bevestigd is onder u; 7 Alzo dat het u aan gene gave ontbreekt, fverwachtende de openbaring van onzen Heere Jezus Christus. f: Php 3:20 Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus; Tit 2:13 Verwachtende de zalige hoop en verschijning der heerlijkheid van den groten God en onzen Zaligmaker Jezus Christus; 8 gWelke u ook zal bevestigen tot het einde toe, onstraffelijk in den dag van onzen Heere Jezus Christus. g: 1Th 3:13 Opdat Hij uw harten versterke, om onberispelijk te zijn in heiligmaking, voor onzen God en Vader, in de toekomst van onzen Heere Jezus Christus met al Zijn heiligen. 1Th 5:23 En de God des vredes Zelf heilige u geheel en al; en uw geheel oprechte geest, en ziel, en lichaam worde onberispelijk bewaard in de toekomst van onzen Heere Jezus Christus. 9 hGod is getrouw, door Welken gij geroepen zijt tot ide gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onzen Heere. h: 1Co 10:13 Ulieden heeft geen verzoeking bevangen dan menselijke; doch God is getrouw, Die u niet zal laten verzocht worden boven hetgeen gij vermoogt; maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven, opdat gij ze kunt verdragen. 1Th 5:24 Hij, Die u roept, is getrouw, Die het ook doen zal. i: Jer 32:40 En Ik zal een eeuwig verbond met hen maken, dat Ik van achter hen niet zal afkeren, opdat Ik hun weldoe; en Ik zal Mijn vreze in hun hart geven, dat zij niet van Mij afwijken. Jer 32:41 En Ik zal Mij over hen verblijden, dat Ik hun weldoe; en Ik zal hen getrouwelijk in dat land planten, met Mijn ganse hart en met Mijn ganse ziel. Joh 15:5 Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen. Gal 2:20 Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft. 1Jn 1:3 Hetgeen wij dan gezien en gehoord hebben, dat verkondigen wij u, opdat ook gij met ons gemeenschap zoudt hebben, en deze onze gemeenschap ook zij met den Vader, en met Zijn Zoon Jezus Christus.
Partijschap in de gemeente
10 Maar ik bid u, broeders, door den Naam van onzen Heere Jezus Christus, kdat gij allen hetzelfde spreekt, en onder u geen scheuringen zijn, maar gij samengevoegd zijt in een zelfden zin, en in een zelfde gevoelen. k: Rom 12:16 Weest eensgezind onder elkander. Tracht niet naar de hoge dingen, maar voegt u tot de nederige. Zijt niet wijs bij uzelven. Rom 15:5 Doch de God der lijdzaamheid en der vertroosting geve u, dat gij eensgezind zijt onder elkander naar Christus Jezus; Php 2:2 Zo vervult mijn blijdschap, dat gij moogt eensgezind zijn, dezelfde liefde hebbende, van een gemoed en van een gevoelen zijnde. Php 3:16 Doch, daar wij toe gekomen zijn, laat ons daarin naar denzelfden regel wandelen, laat ons hetzelfde gevoelen. 1Pe 3:8 En eindelijk, zijt allen eensgezind, medelijdend, de broeders liefhebbende, met innerlijke barmhartigheid bewogen, vriendelijk;  11 Want mij is van u bekend gemaakt, mijn broeders, door die van van Chloe , dat er twisten onder u zijn. 12 En dit zeg ik, dat een iegelijk van u zegt: lIk ben van Paulus, en ik van mApollos; en ik van Cefas; en ik van Christus. l: 1Co 3:4 Want als de een zegt: Ik ben van Paulus; en een ander: Ik ben van Apollos; zijt gij niet vleselijk? m: Act 18:24 En een zeker Jood, met name Apollos, van geboorte een Alexandrier, een welsprekend man, kwam te Efeze, machtig zijnde in de Schriften. 1Co 16:12 En wat aangaat Apollos, den broeder, ik heb hem zeer gebeden, dat hij met de broederen tot u komen zou; maar het was ganselijk zijn wil niet, dat hij nu zou komen; doch hij zal komen, wanneer het hem wel 13 Is Christus gedeeld? Is Paulus voor u gekruist? Of zijt gij in Paulus’ naam gedoopt? 14 Ik dank God, dat ik niemand van ulieden gedoopt heb, dan nKrispus en oGajus; n: Act 18:8 En Crispus, de overste der synagoge, geloofde aan den Heere met geheel zijn huis; en velen van de Korinthiers, hem horende, geloofden, en werden gedoopt. o: Rom 16:23 U groet Gajus, de huiswaard van mij en van de gehele Gemeente. U groet Erastus, de rentmeester der stad, en de broeder Quartus. 15 Opdat niet iemand zegge, dat ik in mijn naam gedoopt heb. 16 Doch ik heb ook het huisgezin van pStefanus gedoopt; voorts weet ik niet, of ik iemand anders gedoopt heb. p: 1Co 16:15 En ik bid u, broeders, gij kent het huis van Stefanas, dat het is de eersteling van Achaje, en dat zij zichzelven den heiligen ten dienst hebben geschikt; 1Co 16:17 En ik verblijde mij over de aankomst van Stefanas, en Fortunatus, en Achaikus, want dezen hebben vervuld hetgeen mij aan u ontbrak; 17 Want Christus heeft mij niet gezonden, om te dopen, maar om het Evangelie te verkondigen; qniet met wijsheid van woorden, opdat het kruis van Christus niet verijdeld worde. q: 1Co 2:1 En ik, broeders, als ik tot u ben gekomen, ben niet gekomen met uitnemendheid van woorden, of van wijsheid, u verkondigende de getuigenis van God. 1Co 2:4 En mijn rede, en mijn prediking was niet in bewegelijke woorden der menselijke wijsheid, maar in betoning des geestes en der kracht; 2Pe 1:16 Want wij zijn geen kunstelijk verdichte fabelen nagevolgd, als wij u bekend gemaakt hebben de kracht en toekomst van onzen Heere Jezus Christus, maar wij zijn aanschouwers geweest van Zijn majesteit. 
De dwaasheid der prediking
18 Want het woord des kruises is wel dengenen, die verloren gaan, dwaasheid; rmaar ons, die behouden worden, is het een kracht Gods; r: Rom 1:16 Want ik schaam mij des Evangelies van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk, die gelooft, eerst den Jood, en ook den Griek. 19 Want er is geschreven: sIk zal de wijsheid der wijzen doen vergaan, en het verstand der verstandigen zal Ik te niet maken. s: Job 5:12 Hij maakt te niet de gedachten der arglistigen; dat hun handen niet een ding uitrichten. Isa 29:14 Daarom, ziet, Ik zal voorts wonderlijk handelen met dit volk, wonderlijk en wonderbaarlijk; want de wijsheid zijner wijzen zal vergaan, en het verstand zijner verstandigen zal zich verbergen. 20 tWaar is de wijze? Waar is de schriftgeleerde? Waar is de onderzoeker dezer eeuw? Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt? t: Isa 33:18 Uw hart zal de verschrikking overdenken, zeggende: Waar is de schrijver? Waar is de betaalsheer? Waar is hij, die de torens telt? 21 vWant nademaal, in de wijsheid Gods, de wereld God niet heeft gekend door de wijsheid, zo heeft het Gode behaagd, door de dwaasheid der prediking, zalig te maken, die geloven; v: Mat 11:25 In dienzelfden tijd antwoordde Jezus en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde! dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard. Luk 10:21 Te dier ure verheugde Zich Jezus in den geest, en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde; dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard; ja, Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U. 22 Overmits xde Joden een teken begeren, en de Grieken wijsheid zoeken; x: Mat 12:38 Toen antwoordden sommigen der Schriftgeleerden en Farizeen, zeggende: Meester! wij willen van U wel een teken zien. Mat 16:1 En de Farizeen en Sadduceen tot Hem gekomen zijnde, en Hem verzoekende, begeerden van Hem, dat Hij hun een teken uit den hemel zou tonen. Joh 4:48 Jezus dan zeide tot hem: Tenzij dat gijlieden tekenen en wonderen ziet, zo zult gij niet geloven. 23 Doch wij prediken Christus, den Gekruisigde, yden Joden wel een ergernis, en den Grieken een dwaasheid; y: Mat 11:6 En zalig is hij, die aan Mij niet zal geergerd worden. Joh 6:60 Velen dan van Zijn discipelen, dit horende, zeiden: Deze rede is hard; wie kan dezelve horen? Joh 6:66 Van toen af gingen velen Zijner discipelen terug, en wandelden niet meer met Hem. 24 Maar hun, die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, Christus, de kracht Gods, en zde wijsheid Gods. z: Col 2:3 In Denwelken al de schatten der wijsheid en der kennis verborgen zijn. 25 Want het dwaze Gods is wijzer dan de mensen; en het zwakke Gods is sterker dan de mensen. 26 Want gij ziet uw roeping, broeders, adat niet vele wijzen naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele edelen. a: Joh 7:48 Heeft iemand uit de oversten in Hem geloofd, of uit de Farizeen? Jas 2:5 Hoort, mijn geliefde broeders, heeft God niet uitverkoren de armen dezer wereld, om rijk te zijn in het geloof, en erfgenamen des Koninkrijks, hetwelk Hij belooft dengenen, die Hem liefhebben? 27 Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou; en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen; 28 En het onedele der wereld, en het verachte heeft God uitverkoren, en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen is, te niet zou maken; 29 Opdat geen vlees zou roemen voor Hem. 30 Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, bDie ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing; b: Jer 23:5 Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik aan David een rechtvaardige Spruit zal verwekken; Die zal Koning zijnde regeren, en voorspoedig zijn, en recht en gerechtigheid doen op de aarde. Joh 17:19 En Ik heilige Mijzelven voor hen, opdat ook zij geheiligd mogen zijn in waarheid. 31 Opdat , gelijk geschreven is: cDie roemt, roeme in den Heere. c: Isa 65:16 Zodat, wie zich zegenen zal op aarde, die zal zich zegenen in den God der waarheid; en wie zal zweren op aarde, die zal zweren bij den God der waarheid, omdat de vorige benauwdheden zullen vergeten zijn, en omdat zij voor Mijn ogen verborgen zijn. Jer 9:23 Zo zegt de HEERE: Een wijze beroeme zich niet in zijn wijsheid, en de sterke beroeme zich niet in zijn sterkheid; een rijke beroeme zich niet in zijn rijkdom; Jer 9:24 Maar die zich beroemt, beroeme zich hierin, dat hij verstaat, en Mij kent, dat Ik de HEERE ben, doende weldadigheid, recht en gerechtigheid op de aarde, want in die dingen heb Ik lust, spreekt de HEERE. 2Co 10:17 Doch wie roemt, die roeme in den Heere. Read the full article
0 notes
Text
Blogpost 3
Het grootste deel van het boek speelt zich af in het heden. Er wordt niet precies gezegd in welke tijd het verhaal zich afspeelt, maar we kunnen het wel uit de context afleiden zoals: een digitale camera die hij als cadeau krijgt, ze nemen het vliegtuig naar het eiland waar het weeshuis staat en we veronderstellen dat zijn opa 70 jaar oud was dus dan zou het verhaal zich afspelen rond de jaren 80. Het boek is grotendeels chronologisch geschreven, want het begint me de moord op zijn opa en verteld dan over hoe Jacob daaronder lijdt en hoe hij opzoek gaat naar de reden van de moord. Leesweergave. 
’Gewoon even om zeker te zijn dat ik het goed begrijp,’ zei ik, ‘Als het vandaag 3 september 1940 is, dan is het morgen … ook 3 september?’  ‘Nou, een paar uur van de vierentwintig uren in de lus is het 2 september, maar, ja, het is 3 september’ ‘Dus het wordt nooit morgen.’ ‘Bij wijze van spreken’ Hier word flasback gebruikt omdat het afgespeeld is wanneer de opa nog leeft.
Er word in het boek gebruik gemaakt van tijdsvertraging. Leesweergave. Dit komt bijvoorbeeld voor in het gedeelte waarin ze zich voor het monster aan het verschuilen zijn in de koelruimte van de vishandelaar. Eén gedeelte zegt bijvoorbeeld: ‘En toen gingen die afgrijselijke tanden van elkaar. Zijn mond ging langzaam open en drie pezige tongen kwamen naar buiten. Ze waren zo dik als mijn pols. Ze ontrolden zich tot halverwege de kamer, drie meter of langer, en daar hingen ze te kronkelen …’, maar ook tijdsvernseling komt aan bod. Hij zegt: ‘In de maanden die op de dood van mijn grootvader volgden, ging ik door een hel van beige wachtkamers en anonieme kantoren. Ik werd geanalyseerd en ondervraagd, er werd over me gepraat net buiten gehoorsafstand. Er werd geknikt als er tegen me gesproken werd, ik herhaalde mezelf, was het voorwerp van duizenden medelijdende blikken en gefronste wenkbrauwen …” Er gaan zo in het verhaal verschillende maanden voorbij die op een korte tijd worden beschreven. Anders zou het verhaal te langdradig worden en geen vlot tempo hebben.
De belangrijkste plaats waar het verhaal zich afspeelt is op het eiland van het weeshuis. 3 andere plaatsen zijn: Het eiland zoals het er nu uitziet, amper bezoekers en een weeshuis er is ook een klein dorpje, maar om daar te komen moet je door een gevaarlijk moeras lopen. De tweede plaats is op hetzelfde eiland, maar dan van vroeger en de derde plaats is de originele woonplaats van Jacob heel dicht bij zijn grootvader. Er hangt dus een special sfeer die de schrijver duidelijk maakt met veel herinneringen van Jacob zijn opa.
0 notes
Text
Er ging een schouder door de laan. Daar zaten rug noch armen aan. Hij had geen mond om mee te praten, Geen buik of borst of ledematen. En ieder die de schouder zag. Zei medelijdend: ‘Goede dag.’
Alleen een boer die varkens hoedde Riep in een vlaag van vrome woede: ‘Hoe waagt een schouder rond te gaan Alleen en zonder kleren aan!’ Waarop de varkens somber knorden: ‘Wat moet er van de wereld worden?’
Bron: Ooitgedicht, Daan Zonderland
  Ik vind dit gedicht grappen en toch ook best zielig, ik vind het mooi hoe de schrijver een boodschap wil meegeven (accepteer elkaar hoe ze ook zijn).
0 notes
charleshaddonspurgeon · 7 months
Text
Voor Iedere Dag | Ochtend Overdenking Heb ik niet geweend over degene die moeilijke dagen had? Was mijn ziel niet bedroefd over de arme? (Job 30:25) Lees verder Jacobus 1:26—2:16. Denk eens wat dieper na over de intieme band tussen het lichaam en de ziel. Ga naar de arme man en vertel hem van het hemelse brood maar geef hem eerst het aardse brood, want hoe zal hij naar je luisteren met een uitgehongerd lichaam? Het lijkt een nutteloos verhaal voor een arme man als je met hem over geestelijke dingen spreekt en hem wreed weigert te helpen met tijdelijke dingen. Sympathie, zo uitgedrukt, kan een machtig instrument zijn voor het goede. Zelfs wanneer je te arm bent voor het financiële deel van welwillendheid kan een vriendelijk woord, een blik, een paar zinnen van sympathie in problemen, een klein liefdevol advies of een aanmoediging voor je naaste om zijn last aan de Heere over te geven een grote geestelijke dienst doen. Ik weet het niet maar ik denk dat er weinig harten het lang zouden volhouden, in ieder geval om het Woord te horen, als alle leden van onze kerk vervuld waren met liefde en altijd vriendelijk zouden zijn. Je vraagt iemand om naar je predikant te komen luisteren, maar hij weet dat je nukkig, opvliegend en bekrompen bent, dan zal hij niet zoveel van dat Woord verwachten omdat hij denkt dat dat Woord jou gevormd heeft zoals je nu bent. Maar als hij, aan de andere kant, je medelijdende kant ziet, zal hij eerst tot jou aan getrokken worden, dan tot wat jij te zeggen hebt, daarna mag je hem als aan een koord leiden en hem brengen om hem te laten luisteren naar de waarheid zoals die in Jezus is. En wie zal het zeggen, misschien mag je het middel zijn om iemand door de sympathie van je zachte hart bij Christus te brengen. Ter overdenking Jezus had medelijden met de schapen zonder herder en de hongerige menigte (Markus 6:34; 8:1–3). Zijn discipelen twijfelden en wilden ze wegsturen (Markus 6:35–36; 8:4). Maar het is verbazingwekkend wat God wil doen met een beetje bereidheid van onze kant (Markus 6:37–44; 8:5–9). Preek 479, 9 november 1862
0 notes
charleshaddonspurgeon · 9 months
Text
Voor Iedere Dag | Ochtend Overdenking Maar Jona was afgedaald in het ruim van het schip, was gaan liggen en was in een diepe slaap gevallen. De kapitein kwam bij hem en zei tegen hem: Hoe kunt u zo diep in slaap zijn! Sta op, roep uw God aan! Misschien zal die God aan ons denken, zodat wij niet vergaan! (Jona 1:5—6) Lees verder Ezechiël 33:1—11. De mensen kunnen zo zorgeloos zijn over het verderf van de zielen van anderen. Als we in de straat iemand horen roepen, “Brand! brand!” dan trilt ons hart van spanning omdat er misschien een arm schepsel levend verbrand. Maar als we van de hel lezen en van de komende toorn, dan trilt ons hart maar zelden met medelijdende vrees. Als we aan boord zijn van een schip en er klinkt een schrille kreet, “Man overboord!” wie trekt er dan zijn jas aan om op een stoel de inspanningen van anderen te bekijken? Maar in de kerk horen we van duizenden zondaren die wegzinken in de vloed van het verderf. We zien hoe mensen, die belijden dat ze Christen zijn, zich goed inpakken in hun eigen bescherming terwijl ze kalm toekijken hoe anderen het werk doen. We steken nog geen vinger uit om ze te helpen. Als we morgen in de straten een vreselijke kreet horen, vreselijker dan een kreet bij brand, “Brood! Brood! Brood!” en we zagen een stervende vrouw die haar verzwakte kinderen omhoog hield, zouden we onze winkels dan niet leeghalen voor haar? Wie onder ons zou zijn vermogen niet gebruiken om de pijnlijke honger van deze arme uitgehongerde schepsels te stillen? En toch, hier is een wereld vol mensen die vergaan omdat ze geen kennis hebben. Hier liggen ze voor onze deur en ze roepen om het brood van de hemel, en hoeveel zijn er niet die hun vermogen hebzuchtig voor zichzelf houden, die hun tijd besteden aan leegheid, die hun talenten gebruiken om zichzelf te verheerlijken en de wereld of het vlees in het middelpunt zetten! O, als je eens een ziel in de hel zou zien wegzinken, dan zou dat zo’n vertoning zijn dat je dag en nacht zou werken, je leven te kort zou rekenen en je uren te weinig om de takken uit het vuur te trekken Ter overdenking Wat is het verschrikkelijk als we iemand in zijn zonde laten sterven. Wat is het geweldig om ze te helpen om de Heere Jezus te vinden (Jacobus 5:20; Judas 23). Preek 469, 14 september 1862
0 notes
Text
Zondaren bij de Zaligmaker brengen En iemand uit de menigte antwoordde: Meester, ik heb mijn zoon, die een geest heeft die maakt dat hij niet kan spreken, bij U gebracht. En waar hij hem ook aangrijpt, werpt hij hem tegen de grond, en het schuim staat hem op de mond en hij knarst met zijn tanden en verstijft; en ik heb tegen Uw discipelen gezegd dat zij hem moesten uitdrijven, maar zij konden het niet. En Hij antwoordde hem en zei: O ongelovig geslacht, hoelang zal Ik nog bij u zijn? Hoelang zal Ik u nog verdragen? Breng hem bij Mij. En zij brachten hem bij Hem; en toen hij Hem zag, deed de geest hem meteen stuiptrekken; en hij viel op de grond en wentelde zich met schuim op de mond. Markus 9:17-20 Ik heb niet de bedoeling om over deze hele tekst te spreken, maar wil het laatste deel ervan gebruiken als een soort motto voor een oproep aan christenen om ijverig te zijn in de dienst van hun Heere. Als we onze medeschepselen goed willen doen, is het beste wat we voor hen kunnen doen hen tot de Heere Jezus Christus te brengen. Aan de voeten van Jezus ontvingen wijzelf zaligheid als we zijn gered. Voor we tot Christus kwamen, hadden we nooit echte vrede in ons hart en we hadden die ook nooit gekregen als we bij Hem weggebleven waren. De grote Arts Die onze zielen genas was Christus Jezus, de Heere. En als wij het middel van zegen voor mensenkinderen willen zijn, moeten we hun die Arts aanbevelen Die ons zo bijzonder geholpen heeft. Evenmin als wij kunnen zij gezegend worden voordat ze bij Jezus worden gebracht. Als iemand van ons het verlangen heeft om dienstbaar te zijn aan anderen, is het goed om te leren over de beste manier waarop we ons werk kunnen beginnen. Want als we niet weten hoe we het aan moeten pakken, kan al onze ijver worden verspild. Maar als we begrijpen waar we heen willen en al onze krachten concentreren op wijze en passende pogingen, is het waarschijnlijk dat het ons gaat lukken. Ik denk dat het eerste waar we in naam van God en met de hulp van de Heilige Geest naar moeten streven, is om mensen bij Jezus Christus te brengen. Laat God voorkomen dat we ooit een vinger opheffen om hen ergens anders heen te verwijzen voor hun zaligheid. Elke echte gelovige en elke christelijke predikant moet zeggen: Hier beneden is mijn hele werk te roepen: ‘Zie het Lam! ’ We moeten zondaren naar Jezus verwijzen. Zelf moeten we ondertussen steeds op Hem zien en bidden dat zij ook naar Hem zullen kijken en zullen leven. Ik denk dat het nauwelijks nodig is om u eraan te herinneren dat elke christen verplicht is om zich te geven aan het gezegende werk om zondaren tot de Zaligmaker te brengen. Gewone medemenselijkheid moet ons er al toe brengen dat te proberen. Is het nodig dat ik u oproep om uw naaste lief te hebben en het goede voor hem te zoeken? Zelfs onchristelijke mensen zijn vaak buitengewoon goedgeefs, menselijk en vriendelijk. Er zijn mensen die in veel opzichten dwalen, maar niettemin grote tederheid en medelijden tonen voor de zieken, de lijdenden en de armen. Zij geven een edel voorbeeld van wat mensen kunnen doen voor mensen in nood. Hoeveel te meer moeten dan de volgelingen van de liefdevolle Christus een teer en medelijdend hart hebben en er vurig naar verlangen om alles te doen voor hun medemensen. Mijn lieve hoorders, ik zal aannemen dat het vanzelf spreekt dat u, die leden van deze of van een andere echt christelijke kerk bent, ernaar verlangt om het middel van zegen te zijn voor hen die u omringen en dat u gelooft dat de zekerste manier om hen te zegenen is om hen tot Christus te brengen. I. Als ik zo bij mijn tekst kom, begin ik met op te merken dat ouders de eersten zijn die hun best moeten doen om hun kinderen tot Christus te brengen. In vers 17 lezen we dat de epileptische jongen in zekere zin door zijn vader tot Christus werd gebracht. ‘Meester’, zei de arme man, ‘ik heb mijn zoon, die een geest heeft die maakt dat hij niet kan spreken, bij U gebracht.’ Hij wist nauwelijks hoe hij het aan moest pakken, want hij verwarde Christus met Zijn discipelen.
Dus toen de Heere Jezus op de berg was, bracht hij zijn zoon bij de discipelen. Zij konden de duivel niet uitdrijven. Maar vanuit de vader gezien was het juist om zijn kind bij hen te brengen. Het toonde zijn liefhebbende geest en zijn verlangen om hem genezen te zien. Ik ben bang dat er vaders zijn die zich nog christen noemen ook, maar die nog niet zoveel voor hun zoons en dochters gedaan hebben als deze man. Ze hebben niet om het medelijden en de hulp van christelijke mensen gevraagd voor hun eigen kinderen. Het is bijzonder schaamtevol dat een belijder zei dat hij dat aan zijn kinderen over moest laten. Ik heb gehoord van een man die zei dat hij zijn jongen zonder vooroordelen wilde laten opgroeien en daarom zei hij niks tegen hem over de godsdienst. Maar de duivel wilde de jongen maar al te graag vooroordelen bijbrengen en zo leerde hij al vroeg te vloeken? In de tijd dat zijn vader een dwaze en slechte weerzin had om hem te leren bidden. Als u ooit denkt dat het uw taak is om een stuk grond niet te bewerken door er goed zaad in te zaaien, kunt u er zeker van zijn dat het onkruid uw afzijdigheid niet zal nadoen. Het zal het land in bezit nemen op een treurige en schokkende manier. Waar de ploeg niet komt en het zaad niet gezaaid wordt, vermenigvuldigt het onkruid. Als kinderen niet worden onderwezen en gevormd, komen er allerlei vormen van kwaad spontaan naar boven in hun hart en leven. Als een ouder die belijdt christen te zijn en zijn kinderen zelfs niet aan godvrezend onderwijs heeft laten deelnemen, wat moet ik dan van zo iemand zeggen? Hij moet als christen wel erg laag zijn gevallen of uitgeteerd zijn. Er kan maar weinig genade over zijn in zo’n man, als er al genade is. Ik heb rijke christelijke mannen gekend die hun jongens op een neutrale school deden, soms zelfs met een sterke antigodsdienstige inslag. Meisjes worden weleens naar het buitenland gestuurd om een buitenlandse taal te leren te midden van mensen die in grote fouten vallen. Het schijnt de ouders te ontgaan dat ze eerst voor de ziel van hun dochters moeten zorgen. Zijn zulke mensen het waard om christen genoemd te worden? Of dragen ze het christelijke label op hun borst zonder de genade van God in hun hart te hebben? Lieve broeder of zuster, als u niet met uw eigen kinderen over hun ziel kunt spreken zoals u zou willen, volg dan het voorbeeld van deze man en breng uw lievelingen tot de discipelen, zodat ze kunnen zien wat ze voor hen kunnen doen in naam van de Meester. Maar bedenk wel dat deze vader een vergissing beging. Want in de eerste plaats maakte hij de discipelen tot het doel van zijn reis in plaats van dat hij hen tegenkwam op weg naar Christus. Christenen kunnen het middel zijn waardoor wij bij Christus proberen te komen, maar als we bij hen stoppen en onze kinderen niet bij Christus Zelf brengen, zal dat fataal zijn voor onze hoop op de redding van hun ziel. Deze man zag dat zijn kind niet door de discipelen genezen kon worden, maar hij hield vol na zijn eerste vergissing. ‘Meester’, zei hij, ‘ik heb mijn zoon gebracht die een geest heeft die maakt dat hij niet kan spreken. Ik heb tegen Uw discipelen gezegd dat zij hem moesten uitdrijven, maar zij konden het niet.’ In feite zei hij: ‘Ze hebben gefaald, daarom breng ik hem bij U.’ Als dus de onderwijzer op de zondagsschool geen zegen was voor uw meisje, als het onderwijs in de Bijbelklas waar ze jarenlang op zat niet het middel was voor haar bekering, als uw jongen na de beste godsdienstige vorming nog ongered is, ga dan rechtstreeks naar de grote Meester en bid ernstig. Breng zo uw lieve kinderen tot Christus. Ik geloof de theorie van sommigen niet dat kinderen niet opgroeien in de vreze van God terwijl ze daarin wel onderwezen zijn. Het is waar dat veel domineeszoons goddeloze jongemannen geworden zijn. We hebben daar treurig bewijs van. Maar ik vrees dat er onder deze dominees zijn die hun eigen gezin verwaarloosden terwijl ze voor anderen preekten. Het is voor een
man heel makkelijk om zijn eigen gezin te negeren en voortdurend bezig te zijn met kerkenwerk, zeker als zijn vrouw niet helpt om hun kinderen goed op te voeden. Zo worden de kinderen niet onderwezen in de weg die ze moeten gaan. Ik wilde dat dit kwaad niet zo vaak voorkwam, maar ik weet dat sommigen goddeloos geworden zijn omdat er niet genoeg aandacht aan hen besteed is. De wijngaard thuis werd genegeerd, terwijl de wijngaard van anderen onderhouden werd. Als u geen huisgodsdienstoefeningen houdt en uw kinderen groeien niet op als christenen, hoe kunt u dan verwachten dat ze het later zullen worden? Als er geen altaar in het huis staat, is het dan terecht om het een huis van God te noemen? Overal waar Abraham zijn tent opzette, bouwde hij ook een altaar. Dat is de gewoonte van iedereen die met God leeft. Ze heiligen hun woonplaats met dagelijks gebed en lofprijzing. Als die gewoonte wordt opgegeven en de vader zijn godsdienst voor zich privé houdt en het thuis niet wordt gezien, twijfel ik er niet aan dat zijn jongens en meisjes bij het opgroeien zeggen dat godsdienst geen inhoud heeft. Het is heel jammer als kinderen zeggen: ‘Vader beleed de godsdienst, maar zijn leven was daar niet mee in overeenstemming. Moeder beleed ook dat ze christen was, maar we hebben haar nooit over Christus horen spreken. Ze bad nooit met ons en we hebben haar ook nooit voor ons horen bidden.’ Waar geen invloed wordt aangewend, is het niet waarschijnlijk dat er iets gebeurt. Ik vertelde u de vorige keer over een lieve broeder die, toen ik mijn hoorders aanspoorde iemand uit te kiezen om voor te gaan bidden, zei dat hij al twintig jaar voor een bepaalde persoon bad, die nog steeds niet bekeerd was. Daarom zei ik tegen hem: ‘Heeft u ook persoonlijk met uw vriend gesproken over zijn ziel? Hebt u het tot uw taak gemaakt om naar zijn huis te gaan en hem te vertellen dat u bezorgd over hem bent?’ ‘Nee’, antwoordde hij, ‘dat heb ik niet gedaan.’ ‘Nou’, vroeg ik, ‘verwacht u dat God zulk soort gebeden hoort? Stelt u zich voor dat ik bid voor een goede oogst van dat stuk land daar, en twintig jaar lang zie ik er geen graantje groeien. Zou het niet waarschijnlijk zijn dat als ik er wat zaaide, mijn gebeden werden beantwoord en ik kon oogsten?’ Als we ergens voor bidden, verwacht God van ons dat we de juiste middelen gebruiken om het te verkrijgen. Als we de middelen negeren, hebben we geen recht om te verwachten dat Hij gelooft dat ons gebed oprecht is. Als een vader en een moeder voor hun kinderen bidden, maar nooit met hen bidden of persoonlijk met hen spreken over het welzijn van hun ziel, moeten zij zich niet verbazen als zij niet tot Christus komen. II. Maar in de tweede plaats mag ieder van ons bij dit gezegende werk helpen, ook al zijn ouders de eersten om hun kinderen tot Christus te brengen. Onze tekst zegt: ‘En zij brachten hem bij Hem’ (vs. 20). Dat betekent dat de discipelen de vader hielpen om dit arme, epileptische kind bij Jezus te brengen. Als we zondaren bij de Zaligmaker willen brengen, zullen we merken dat sommigen bij Hem gebracht worden, terwijl we ons er nauwelijks bewust van zijn dat we invloed uitoefenen. Als iemand vol is van de genade van God, geloof ik dat hij als een Leidse fles gevuld is met elektriciteit¹. ¹ In een Leidse fles kan elektriciteit worden opgeslagen. Het is een achttiende-eeuwse voorloper van de batterij. Als hij echt heilig is, zal hij haast zonder dat hij het weet daarvan uitdelen. Ik heb veel bijzondere gevallen gezien van die indirecte manier van goed doen. Ongeveer drie of vier maanden geleden was er een werkman van wie de vrouw plotseling ziek werd. Een zekere christelijke vrouw moest worden geroepen om haar te helpen. De man ging naar haar huis om haar te zoeken. Het was op een zondagavond en de vrouw was waar ze op dat moment behoorde te zijn, in het huis van God, een kleine kapel daar niet ver vandaan. De man wist dat hij deze goede vrouw moest hebben om naar zijn vrouw te gaan.
Hij ging dus naar de kapel en omdat hij haar niet meteen zag, wachtte hij een paar minuten en luisterde hij naar de prediker. Hij werd geboeid door wat hij hoorde, dus hij ging de volgende zondagmorgen weer naar die kapel. Het duurde niet lang voor hij werd gebracht tot de kennis van de Heere en sinds hij zich bij de kerk gevoegd heeft, is deze harde werker een grote hulp voor de predikant. Als deze goede vrouw geen christen was geweest, zou ze niet naar die kapel zijn gegaan. Als zij geen regelmatige gebruiker van de genademiddelen was, zou ze daar niet zijn geweest en had de man er niet naar de plek hoeven gaan waar hij zegen vond voor zijn ziel. Ik ken een ander geval dat even vreemd lijkt. Een man en zijn vrouw verhuisden naar een zekere straat waar, voor zover zij wisten, niemand een kerk bezocht. Het is vreselijk om te bedenken datje hier in Londen straat na straat af kunt lopen en dat het een uitzondering op de regel is als je daar iemand vindt die een kerk of vergaderplek bezoekt. Het is jammer dat het zo moet zijn, maar het is waar. Deze twee mensen gingen regelmatig naar de eredienst en nu wilde het geval dat er in dezelfde straat een man woonde die regelmatig gebruikmaakte van de genademiddelen als hij op het platteland verbleef. Zondag na zondag kwamen de nieuwe mensen langs zijn raam. Hij kende hen niet en wisselde nooit een woord met hen. Ze waren zich volstrekt niet bewust van de invloed die zijn op deze man hadden. Ze preekten door hun daden. Die bestraften hem en hij zei tegen zichzelf: ‘Wat zou mijn moeder ervan denken als ze wist hoe ik mijn zondagen doorbreng? Hier zijn twee goede mensen die net zo zijn als mijn vader en moeder thuis. Zij gaan rond deze tijd naar de samenkomst.’ Hij poetste zichzelf op voor de avonddienst, vond de weg naar het huis van God en werd al snel een christen. Als u iets doet wat goed is, kunt u niet weten hoeveel zegen u om u heen verspreidt. Elke man of vrouw, meester of knecht, kan van wezenlijke dienst zijn om anderen tot Jezus te brengen, gewoon door zijn blijde, opgewekte, vriendelijke en aardige gedrag. Mogelijk heeft u niet veel gelegenheid om veel voor Christus te zeggen. Misschien past het niet bij uw positie om dat te doen. Maar de mensen om u heen kijken naar u, ze merken uw goede geest op en ze beginnen u te mogen. Ze merken dat u begaan bent met anderen, en dat bewonderen ze. Ze zien uw opgewektheid en ze vragen zich af wat daarvan het geheim is. Misschien bent u ziek en komt iemand u bezoeken. U bent heel geduldig, u zingt zelfs te midden van uw pijn. Mensen die u zien en horen en opmerken hoe u alles draagt, zeggen tot zichzelf: ‘Deze mensen hebben iets wat ik niet begrijp.’ Zo oefent u invloed op hen uit, ook al heeft u maar weinig tot hen gezegd. Het feit dat u een christen bent, is een van de meest praktische en krachtige middelen om anderen zich af te laten vragen wat deze godsdienst toch is, die mensen verheft, vriendelijk maakt, verzacht en toch versterkt en hen maakt als hun Vader in de hemel. Ik herinner me dat ik de heer Jay uit Bath een verhaal over een goed meisje hoorde vertellen. Ze was een dienstmeisje dat de baptistische samenkomsten bij hem bezocht. Haar meester en mevrouw waren heel strikt kerkelijk en ze kwamen erachter dat Jane naar de samenkomsten ging. Ze vermaanden haar erg ruw en zeiden dat ze naar de kerkelijke samenkomsten moest gaan. Ze antwoordde heel vriendelijk dat ze daarheen moest gaan waar haar ziel gevoed werd. In deze zaak kon ze niet tegemoetkomen aan hun wensen, hoewel ze dat in ieder ander opzicht wilde doen. ‘Heel goed, Jane’, antwoordden ze, ‘dan vertrekje binnen een maand. We kunnen niet toestaan dat er van die vreselijke dissenters bij ons wonen.’ Die avond zaten de dame en heer samen te praten en een van hen zei: ‘Het is echt een goed meisje. Denk je niet dat we haar te slecht behandelen? Stel je voor dat ze erop zou staan dat wij met haar naar de samenkomst zouden gaan, dan zouden we zeggen dat het verkeerd is om ons zo te willen overheersen.
Is het dan niet verkeerd dat wij haar zo proberen te dwingen?’ ‘Ze nam het ook zo vriendelijk op’, zei de ander, ‘wij zouden het niet op die manier verdragen hebben. Is het een idee als we eens gaan kijken wat die heer Jay voor iemand is, waar ze altijd naartoe gaat? Als hij een goede man is, kan ze erheen gaan.’ Ze gingen, ‘en’, zei de heer Jay, ‘ze komen nog steeds.’ Zo ziet u hoe dit dienstmeisje door haar consequent christelijke gedrag haar meester en mevrouw overhaalde tot haar wijze van denken, terwijl ze haar niet konden dwingen tot hun denkwijze. U kunt zelf het beste beoordelen hoe u invloed kunt uitoefenen op anderen als de genade van God overvloedig in u is. Moge God ons ermee vervullen, zodat we een middel zijn waardoor veel zondaren tot de Zaligmaker worden gebracht! Toch moeten we niet tevreden zijn met onbewuste invloed. Ik hoop dat niemand van ons zal zijn als de jongeman die een advertentie zette dat hij kost en inwoning zocht tegen ‘betaling’ met zijn christelijke voorbeeld. In veel gevallen wordt in het brengen van zielen tot Christus veel goed gedaan door het gewone zaaien. Slechts de eeuwigheid zal openbaren hoeveel vrucht soms volgde op het uiten van een kort woord. Alle kennis die ik over een bepaald onderwerp heb, ontleen ik aan een opmerking die een assistent lang geleden op school maakte. Hij gaf les in aardrijkskunde en liet een woord vallen, het is niet nodig dat ik de zin herhaal, maar ik herinner me die tot op de dag van vandaag, en die zin had invloed op mijn hele latere levensloop en karakter. Ik herinner me ook een paar genadevolle woorden die tot mij werden gesproken door een godvrezende oude vrouw. Ze las haar Gospel Herald en sprak tot mij over de kracht yan goddelijke genade. Ik was heel blij dat ik door dat half dozijn zinnen van die arme, nederige christelijke vrouw iets ging inzien van die grootse, oude calvinistische leer. In latere jaren, toen zij verviel tot armoede, was het mijn grote vreugde dat ik haar kon helpen. Ik wist dat ik veel aan haar te danken had en dat ik er alles aan moest doen om haar te steunen. U zult vaak merken dat het waar is wat George Herbert zegt: Een vers vindt wie vlucht voor een preek. En een korte zin kan blijven haken en kleven, terwijl een lange rede afglijdt. Geef een folder weg wanneer u maar kunt. Nog beter: geef een boekje. Dat wordt minder snel weggedaan. Een met een mooie kaft. Mogelijk ziet u het de volgende keer op tafel liggen. Spreek een woord voor de Meester wanneer het maar mogelijk is. Bid kort bij elke passende gelegenheid. Ik denkt dat we er een regel van kunnen maken om elke keer dat we een onzuiver of godslasterlijk woord op straat horen - en helaas, dat horen we voortdurend! - voor degene te bidden die het zegt. Wie weet vindt de duivel het slimmer om mensen niet zo aan te zetten om te vloeken als hij weet dat het christenen alleen maar aanspoort tot gebed. Probeer het bij alle gelegenheden en let eens op of het een subtiele kracht is om de goddeloosheid die zo vreselijk toeneemt, te stoppen.    . Maar nog veel meer dan deze indirecte dienst behoren alle christenen directe pogingen te ondernemen tot de bekering van de mensen om hen heen. Ieder van u moet alles proberen door mensen persoonlijk aan te spreken. Ik heb van iemand gehoord die volstrekt vreemd was aan de godsdienst en die tot Christus werd gebracht door een jongeheer die hem op de schouder klopte en tegen hem zei: ‘Mijn broeder, hoe gaat het vandaag met uw ziel?’ Degene die hij aansprak, draaide zich om. Hij had nog nooit zo’n vraag gehoord. De ander zag zijn gezicht en riep uit: ‘O, duizendmaal sorry! Ik dacht dat u mijn goede vriend die en die was, die altijd zo’n vraag aan mij stelt.’ Het was een vergissing, maar een heel gezegende, want de Geest van God gebruikte die om het geweten dat sliep, wakker te roepen. Het was een eerlijk geweten, het moest alleen worden gewekt door een soort schokkende vraag als deze. Lieve vrienden, probeer met een aantal vrienden persoonlijk te spreken over hun onsterfelijke ziel.
Ik weet dat het niet iedereen makkelijk valt om het ijs te breken en te beginnen met dit soort dienst. Maar ik kan u verzekeren dat u het steeds beter zult doen naarmate u het vaker probeert. Breng mensen daarnaast met het oog op hun bekering ook onder de genademiddelen. Help mij zoveel mogelijk met de verkondiging van het Evangelie. Neem iedereen met wie u bewogen bent mee naar het huis van God. Een jongeman die opgroeide om een zeer bruikbare dienaar van Christus te zijn, was heel zorgeloos geworden over geestelijke zaken. Maar een buurman zei tegen hem: ‘Ik heb een plek in de Tabernacle. Als je mee wilt, kan dat op mijn kaartje.’ De vriend die dat aardige voorstel deed, stond de hele dienst. Hij zag de jongeman zitten en bad de hele tijd ernstig voor hem. Het gevolg van het uitlenen van zijn plek was in dat geval dat de jongeman tot de Zaligmaker werd gebracht. Al snel werd hij zondagsschoolleraar en later werd hij een zeer bruikbare predikant, zoals ik u zei. Zijn er niet meer die zoiets kunnen doen? Ik weet dat er onder u zijn die dit hebben gedaan. Doe het opnieuw en nogmaals. Ontzeg uzelf het voorrecht om anderen te brengen waar de Heere hen wellicht zal ontmoeten, zeker als u het woord van de prediker ondersteunt met uw voortdurende gebed voor degene die u onder de boodschap hebt gebracht. Als u echt zielen tot Christus wilt brengen, bedenk dan vervolgens dat de kinderen moeten worden onderwezen. Juist nu onze scholen lijden aan een gebrek aan onderwijzers. O, als u uw kroon versierd wilt zien met edelstenen, zoek die dan onder de kleintjes! Het is een mooie taak, hoe moeilijk ook. Geef uzelf er dus aan met uw hele hart en ziel. Anderen, die zich niet geroepen voelen om een "Klas kinderen te leiden, zouden van tijd tot tijd kunnen spreken met de grotere zondaren met wie ze in contact komen. En ze zouden woorden van bemoediging kunnen spreken tot hen die de Zaligmaker zoeken. Er zijn zoveel arme zondaren die in de poel Mistrouwen rondspartelen. Ze hebben slechts iemand nodig, een Helper, die hun aanwijst waar de stapstenen liggen of die hun de hand reikt zodat ze niet ondergaan onder de drukkende last van hun schuld. Dit weet ik, lieve christenvrienden, als u niet probeert om zondaren tot de Zaligmaker te brengen, mist u het hoofddoel van uw bestaan en mist u evenzo het meest vreugdevolle werk dat uw aandacht ooit bezig kan houden. O, ais u een ziel tot Jezus brengt, is de vreugde onuitsprekelijk! Mij staat op dit moment een klein gehucht op het platteland voor ogen. Daar woonde de eerste mens van wie ik hoorde dat ik het middel was geweest om haar tot Jezus te brengen. Toen ik een tijdje had gepreekt, wilde ik graag een zegel op mijn bediening. De diaken van een kleine kerk die ik diende, zei tot mij: ‘Er was vorige week zondag een arme vrouw, afgesneden van de levenden. Ik geloof dat zij de Zaligmaker heeft gevonden.’ Ik ging direct op pad om haar op te zoeken. Wie net zo’n ervaring heeft gehad als ik, kan zich voorstellen hoe blij ik was toen ik haar het verhaal hoorde vertellen. Jaren geleden is ze thuis gehaald. Misschien is ze de eerste in de hemel die God door mijn dienst heeft geroepen. Ik was zo blij, zo vrolijk, zo verheugd over mijn eerste bekeerling dat ik u wel kan zeggen: ‘Zoek dezelfde vreugde als u de Heere kent.’ Dat was dus mijn tweede punt, dat ieder van ons die in Christus gelooft, anderen tot Hem mag brengen. III. Mijn derde opmerking is dat er gevallen zijn die vereisen dat we ons gezamenlijk inspannen. God de Heilige Geest doet natuurlijk het hele werk in de bekering van een ziel, maar Hij werkt met hulpmiddelen. Er zijn van die hopeloze gevallen waarbij Hij niet slechts één instrument, maar een aantal personen in beweging brengt om samen te werken. Onze tekst zegt: 'Zij brachten hem tot Hem.’ Dit arme kind had het schuim op de mond en knarste met zijn tanden. Hij verstijfde zoals u epileptici bij een toeval ziet verstijven. Het vereiste verschillende mensen om hem vast te houden.
Samen grepen ze hem beet en in een wanhopige, gezamenlijke poging brachten ze hem aan de voeten van Jezus. En Jezus dreef de onreine geest uit en genas de arme lijder. Op deze manier kunnen het volk en de predikant samenwerken om zondaren tot de Zaligmaker te brengen. Er kunnen hier mensen komen die nooit werden bekeerd als u en ik niet samenwerkten in het zoeken van hun zaligheid. Iemand moet preken, maar anderen moeten bidden. En als een aantal van u voor ieder in de samenkomst zou bidden, geloof ik dat het niet lang zou duren voor de epilepticus wordt genezen. De duivel zelf zal worden bestreden door het gezamenlijke gebed van veel gelovigen, zeker als het van die machtige gebeden zijn waarvan onze Zaligmaker heeft gezegd: ‘Dit soort kan nergens anders door uitgaan dan door bidden en vasten’ (vs. 29), als de biddende zielen hongeren naar de zaligheid van de lijdende en zij gezamenlijk tot God roepen om die uit te werken. We hebben veel blijde eenheid in het christelijke werk, laten we er nog meer van zoeken. Zeg tegen elkaar: ‘Als de dominee preekt, zullen wij bidden, want we weten dat hij onze gebeden nodig heeft en ze waardeert.’ Dat is heel waar, lieve vrienden. Want het is geen klein ding om elke zondag het woord te bedienen aan zo’n grote menigte mensen en vervolgens via de gedrukte versie tienduizenden lezers aan te spreken, zelfs tot aan de uiteinden van de aarde. Ja, ik heb uw gebeden en uw hulp echt nodig. Geef ze mij, dan kunnen we er zeker van zijn dat ‘zij’ - dat wil zeggen: wij allemaal samen - er velen tot Jezus zullen brengen. Een andere vorm van samenwerking is als er een ziel is waarvoor is gebeden, maar er kwam geen antwoord en daarom roept u een aantal bidders bij elkaar in uw huis en vertelt hun de details van het geval en samen maakt u er een speciaal gebedspunt van. Ik ken gevallen waarbij broeders een aantal christelijke vrienden bijeenriepen die elkaar misschien nog nooit ontmoet hadden, maar ze verbonden zichzelf om voor een bijzonder geval te bidden. Hun gezamenlijke gebeden bewerkten met Gods zegen wat daarvoor onmogelijk leek. Er is terecht gezegd dat als je iets hards wilt snijden, je dat doen moet met iets wat nog harder is. En als een hart bijzonder hard is, kan God de harde, sterke, volhardende gedrevenheid van andere sterke, bewogen zielen gebruiken om de zegen van het eeuwige leven in dat koppige, opstandige hart te bidden. Ik zou graag vaker horen van vrienden die zich verenigden en in hun huizen samenkwamen om voor de een of de ander te bidden, waarbij ze degene over wie ze zich zorgen maken tot het voorwerp van bijzondere voorbede maken. Dat zou de weg zijn waarop zij hem tot Jezus brachten. Vervolgens moet u aan uw gebed bijzondere gezamenlijke inspanning toevoegen. Mogelijk biedt hij weerstand als één vriend met hem spreekt. Maar als de volgende hem aanspreekt, ontvangt hij die koeltjes. Als dan een ander tot hem spreekt, begint hij wat opmerkzamer te luisteren en de vierde kan in staat zijn om de sleutel in het slot te steken en het middel te zijn in de handen van God om de gesloten deur van het hart van die man te openen. Als God ons in beweging zet om ons samen voor een ziel in te zetten, geloof ik niet dat dat vaak op een mislukking uit zal lopen. In ieder geval zou ik graag willen dat we het anderen heel moeilijk maken om naar de hel te gaan. Als hij zich niet tot Christus wil wenden, moeten wij ervan overtuigd zijn dat dat niet is omdat er te weinig voor hem gebeden of te weinig ernstig met hem gesproken is. We zullen vrij zijn van zijn bloed. We zullen het stof van onze voeten schudden bij degenen die vastbesloten zijn zich niet te bekeren. We zullen ons uiterste best doen om er zeker van te zijn dat we Christus voorstellen, zodat als mensen Hem verwerpen, ze dat bewust doen. O, dat mijn woorden u in beweging zetten, ieder van u die belijdt een christen te zijn! We hebben meer dan vijfduizend gemeenteleden, bijna zesduizend. O, als ieder voor God leefde
en ijverig in Zijn dienst stond, geheel en altijd, wat zou er niet gedaan kunnen worden als God de Heilige Geest onze arbeid zegende! Maar helaas, er zijn hier veel mensen die het leger op een afstandje volgen en die niet meevechten als de strijd zich aandient. Degenen die strijden, worden vaak door hen gehinderd. Soms zouden ze de boel wel willen zuiveren van zulke leuteraars. Maar in plaats van dat te doen, smeek ik u allen, lieve vrienden, om te ontwaken en te zien wat u voor Christus doen kunt, Die zoveel voor u gedaan heeft. Laten we allemaal vragen om opnieuw aangestoken en grondig opgerakeld te worden in dienst van de Zaligmaker. God geve dat dit zuidelijke Londen - en het noorden, westen en oosten eveneens - mag worden doordrongen en verzadigd door uw ijverige pogingen om zondaren tot de Zaligmaker te brengen! De Heere zegene u, omwille van Christus! Amen
0 notes
Text
Zondaren bij de Zaligmaker brengen En iemand uit de menigte antwoordde: Meester, ik heb mijn zoon, die een geest heeft die maakt dat hij niet kan spreken, bij U gebracht. En waar hij hem ook aangrijpt, werpt hij hem tegen de grond, en het schuim staat hem op de mond en hij knarst met zijn tanden en verstijft; en ik heb tegen Uw discipelen gezegd dat zij hem moesten uitdrijven, maar zij konden het niet. En Hij antwoordde hem en zei: O ongelovig geslacht, hoelang Zal Ik nog bij u zijn? Hoelang zal Ik u nog verdragen? Breng hem bij Mij. En zij brachten hem bij Hem; en toen hij Hem zag, deed de geest hem meteen stuiptrekken; en hij viel op de grond en wentelde zich met schuim op de mond. Markus 9:17-20 Ik heb niet de bedoeling om over deze hele tekst te spreken, maar wil het laatste deel ervan gebruiken als een soort motto voor een oproep aan christenen om ijverig te zijn in de dienst van hun Heere. Als we onze medeschepselen goed willen doen, is het beste wat we voor hen kunnen doen hen tot de Heere Jezus Christus te brengen. Aan de voeten van Jezus ontvingen wijzelf zaligheid als we zijn gered. Voor we tot Christus kwamen, hadden we nooit echte vrede in ons hart en we hadden die ook nooit gekregen als we bij Hem weggebleven waren. De grote Arts Die onze zielen genas was Christus Jezus, de Heere. En als wij het middel van zegen voor mensenkinderen willen zijn, moeten we hun die Arts aanbevelen Die ons zo bijzonder geholpen heeft. Evenmin als wij kunnen zij gezegend worden voordat ze bij Jezus worden gebracht. Als iemand van ons het verlangen heeft om dienstbaar te zijn aan anderen, is het goed om te leren over de beste manier waarop we ons werk kunnen beginnen. Want als we niet weten hoe we het aan moeten pakken, kan al onze ijver worden verspild. Maar als we begrijpen waar we heen willen en al onze krachten concentreren op wijze en passende pogingen, is het waarschijnlijk dat het ons gaat lukken. Ik denk dat het eerste waar we in naam van God en met de hulp van de Heilige Geest naar moeten streven, is om mensen bij Jezus Christus te brengen. Laat God voorkomen dat we ooit een vinger opheffen om hen ergens anders heen te verwijzen voor hun zaligheid. Elke echte gelovige en elke christelijke predikant moet zeggen: Hier beneden is mijn hele werk te roepen: ‘Zie het Lam !' We moeten zondaren naar Jezus verwijzen. Zelf moeten we ondertussen steeds op Hem zien en bidden dat zij ook naar Hem zullen kijken en zullen leven. Ik denk dat het nauwelijks nodig is om u eraan te herinneren dat elke christen verplicht is om zich te geven aan het gezegende werk om zondaren tot de Zaligmaker te brengen. Gewone medemenselijkheid moet ons er al toe brengen dat te proberen. Is het nodig dat ik u oproep om uw naaste lief te hebben en het goede voor hem te zoeken? Zelfs onchristelijke mensen zijn vaak buitengewoon goedgeefs, menselijk en vriendelijk. Er zijn mensen die in veel opzichten dwalen, maar niettemin grote tederheid en medelijden tonen voor de zieken, de lijdenden en de armen. Zij geven een edel voorbeeld van wat mensen kunnen doen voor mensen in nood. Hoeveel te meer moeten dan de volgelingen van de liefdevolle Christus een teer en medelijdend hart hebben en er vurig naar verlangen om alles te doen voor hun medemensen. Mijn lieve hoorders, ik zal aannemen dat het vanzelf spreekt dat u, die leden van deze of van een andere echt christelijke kerk bent, ernaar verlangt om het middel van zegen te zijn voor hen die u omringen en dat u gelooft dat de zekerste manier om hen te zegenen is om hen tot Christus te brengen. I. Als ik zo bij mijn tekst kom, begin ik met op te merken dat ouders de eersten zijn die hun best moeten doen om hun kinderen tot Christus te brengen. In vers 17 lezen we dat de epileptische jongen in zekere zin door zijn vader tot Christus werd gebracht. ‘Meester’, zei de arme man, ‘ik heb mijn zoon, die een geest heeft die maakt dat hij niet kan spreken, bij U gebracht.’ Hij wist nauwelijks hoe hij het aan moest pakken, want hij verwarde Christus met Zijn discipelen.
Dus toen de Heere Jezus op de berg was, bracht hij zijn zoon bij de discipelen. Zij konden de duivel niet uitdrijven. Maar vanuit de vader gezien was het juist om zijn kind bij hen te brengen. Het toonde zijn liefhebbende geest en zijn verlangen om hem genezen te zien. Ik ben bang dat er vaders zijn die zich nog christen noemen ook, maar die nog niet zoveel voor hun zoons en dochters gedaan hebben als deze man. Ze hebben niet om het medelijden en de hulp van christelijke mensen gevraagd voor hun eigen kinderen. Het is bijzonder schaamtevol dat een belijder zei dat hij dat aan zijn kinderen over moest laten. Ik heb gehoord van een man die zei dat hij zijn jongen zonder vooroordelen wilde laten opgroeien en daarom zei hij niks tegen hem over de godsdienst. Maar de duivel wilde de jongen maar al te graag vooroordelen bijbrengen en zo leerde hij al vroeg te vloeken? In de tijd dat zijn vader een dwaze en slechte weerzin had om hem te leren bidden. Als u ooit denkt dat het uw taak is om een stuk grond niet te bewerken door er goed zaad in te zaaien, kunt u er zeker van zijn dat het onkruid uw afzijdigheid niet zal nadoen. Het zal het land in bezit nemen op een treurige en schokkende manier. Waar de ploeg niet komt en het zaad niet gezaaid wordt, vermenigvuldigt het onkruid. Als kinderen niet worden onderwezen en gevormd, komen er allerlei vormen van kwaad spontaan naar boven in hun hart en leven. Als een ouder die belijdt christen te zijn zijn kinderen zelfs niet aan godvrezend onderwijs heeft laten deelnemen, wat moet ik dan van zo iemand zeggen? Hij moet als christen wel erg laag zijn gevallen of uitgeteerd zijn. Er kan maar weinig genade over zijn in zo’n man, als er al genade is. Ik heb rijke christelijke mannen gekend die hun jongens op een neutrale school deden, soms zelfs met een sterke antigodsdienstige inslag. Meisjes worden weleens naar het buitenland gestuurd om een buitenlandse taal te leren te midden van mensen die in grote fouten vallen. Het schijnt de ouders te ontgaan dat ze eerst voor de ziel van hun dochters moeten zorgen. Zijn zulke mensen het waard om christen genoemd te worden? Of dragen ze het christelijke label op hun borst zonder de genade van God in hun hart te hebben? Lieve broeder of zuster, als u niet met uw eigen kinderen over hun ziel kunt spreken zoals u zou willen, volg dan het voorbeeld van deze man en breng uw lievelingen tot de discipelen, zodat ze kunnen zien wat ze voor hen kunnen doen in naam van de Meester. Maar bedenk wel dat deze vader een vergissing beging. Want in de eerste plaats maakte hij de discipelen tot het doel van zijn reis in plaats van dat hij hen tegenkwam op weg naar Christus. Christenen kunnen het middel zijn waardoor wij bij Christus proberen te komen, maar als we bij hen stoppen en onze kinderen niet bij Christus Zelf brengen, zal dat fataal zijn voor onze hoop op de redding van hun ziel. Deze man zag dat zijn kind niet door de discipelen genezen kon worden, maar hij hield vol na zijn eerste vergissing. ‘Meester’, zei hij ‘ik heb mijn zoon gebracht die een geest heeft die maakt dat hij niet kan spreken. Ik heb tegen Uw discipelen gezegd dat zij hem moesten uitdrijven maar zijkonden het met.’ In feite zei hij: ‘Ze hebben gefaald, daarom breng ik hem bij U. Als dus de onderwijzer op de zondagsschool geen zegen was voor uw meisje, als het onderwijs in de Bijbelklas waar ze jarenlang op zat niet het middel was voor haar bekering, als uw jongen na de beste godsdienstige vorming nog ongered is, ga dan rechtstreeks naar de grote Meester en bid ernstig. Breng zo uw lieve kinderen tot Christus. Ik geloof de theorie van sommigen niet dat kinderen niet opgroeien in e vreze van God terwijl ze daarin wel onderwezen zijn. Het is waar dat veel domineeszonen goddeloze jongemannen geworden zijn. We heb- en daar treurig bewijs van. Maar ik vrees dat er onder deze dominees zijn die hun eigen gezin verwaarloosden terwijl ze voor anderen preekten. Het is voor een man heel
makkelijk om zijn eigen gezin te negeren en voortdurend bezig te zijn met kerkenwerk, zeker als zijn vrouw met helpt om hun kinderen goed op te voeden. Zo worden de kinderen niet onderwezen in de weg die ze moeten gaan. Ik wilde dat dit kwaad niet zo vaak voorkwam, maar ik weet dat sommigen goddeloos geworden zijn omdat er niet genoeg aandacht aan hen besteed is. De wijngaard thuis werd genegeerd, terwijl de wijngaard van anderen onderhouden werd. Als u geen huisgodsdienstoefeningen houdt en uw kinderen groeien niet op als christenen, hoe kunt u dan verwachten dat ze het later zullen worden? Als er geen altaar in het huis staat, is het dan terecht om het een huis van God te noemen? Overal waar Abraham zijn tent opzette, bouwde hij ook een altaar. Dat is de gewoonte van iedereen die met God leeft. Ze heiligen hun woonplaats met dagelijks gebed en lofprijzing. Als die gewoonte wordt opgegeven en de vader zijn godsdienst voor zich privé houdt en het thuis niet wordt gezien, twijfel ik er niet aan dat zijn jongens en meisjes bij het opgroeien zeggen dat godsdienst geen inhoud heeft. Het is heel jammer als kinderen zeggen: ‘Vader beleed de godsdienst, maar zijn leven was daar niet mee in overeenstemming. Moeder beleed ook dat ze christen was, maar we hebben haar nooit over Christus horen spreken. Ze bad nooit met ons en we hebben haar ook nooit voor ons horen bidden.’ Waar geen invloed wordt aangewend, is het niet waarschijnlijk dat er iets gebeurt. Ik vertelde u de vorige keer over een lieve broeder die, toen ik mijn hoorders aanspoorde iemand uit te kiezen om voor te gaan bidden, zei dat hij al twintig jaar voor een bepaalde persoon bad, die nog steeds niet bekeerd was. Daarom zei ik tegen hem: ‘Heeft u ook persoonlijk met uw vriend gesproken over zijn ziel? Hebt u het tot uw taak gemaakt om naar zijn huis te gaan en hem te vertellen dat u bezorgd over hem bent?’ ‘Nee’, antwoordde hij, ‘dat heb ik niet gedaan.’ ‘Nou’, vroeg ik, ‘verwacht u dat God zulk soort gebeden hoort? Stelt u zich voor dat ik bid voor een goede oogst van dat stuk land daar, en twintig jaar lang zie ik er geen graantje groeien. Zou het niet waarschijnlijk zijn dat als ik er wat zaaide, mijn gebeden werden beantwoord en ik kon oogsten?’ Als we ergens voor bidden, verwacht God van ons dat we de juiste middelen gebruiken om het te verkrijgen. Als we de middelen negeren, hebben we geen recht om te verwachten dat Hij gelooft dat ons gebed oprecht is. Als een vader en een moeder voor hun kinderen bidden, maar nooit met hen bidden of persoonlijk met hen spreken over het welzijn van hun ziel, moeten zij zich niet verbazen als zij niet tot Christus komen. II. Maar in de tweede plaats mag ieder van ons bij dit gezegende werk helpen, ook al zijn ouders de eersten om hun kinderen tot Christus te brengen. Onze tekst zegt: ‘En zij brachten hem bij Hem’ (vs. 20). Dat betekent dat de discipelen de vader hielpen om dit arme, epileptische kind bij Jezus te brengen. Als we zondaren bij de Zaligmaker willen brengen, zullen we merken dcit sommigen bij Hem gebracht worden, terwijl we ons er nauwelijks bewust van zijn dat we invloed uitoefenen. Als iemand vol is van de genade van God, geloof ik dat hij als een Leidse fles gevuld is met elektriciteit. Als hij echt heilig is, zal hij haast zonder dat hij het weet daarvan uitdelen. Ik heb veel bijzondere gevallen gezien van die indirecte manier van goed doen. Ongeveer drie of vier maanden geleden was er een werkman van wie de vrouw plotseling ziek werd. Een zekere christelijke vrouw moest worden geroepen om haar te helpen. De man ging naar haar huis om haar te zoeken. Het was op een zondagavond en de vrouw was waar ze op dat moment behoorde te zijn, in het huis van God, een kleine kapel daar niet ver vandaan. De man wist dat hij deze goede vrouw moest hebben om naar zijn vrouw te gaan. Hij ging dus naar de kapel en omdat hij haar niet meteen zag, wachtte hij een paar minuten en luisterde hij naar de prediker. Hij werd geboeid door wat hij hoorde, dus hij ging de volgende zondagmorgen weer naar die kapel.
Het duurde niet lang voor hij werd gebracht tot de kennis van de Heere en sinds hij zich bij de kerk gevoegd heeft, is deze harde werker een grote hulp voor de predikant. Als deze goede vrouw geen christen was geweest, zou ze niet naar die kapel zijn gegaan. Als zij geen regelmatige gebruiker van de genademiddelen was, zou ze daar niet zijn geweest en had de man er niet naar de plek hoeven gaan waar hij zegen vond voor zijn ziel. Ik ken een ander geval dat even vreemd lijkt. Een man en zijn vrouw verhuisden naar een zekere straat waar, voor zover zij wisten, niemand een kerk bezocht. Het is vreselijk om te bedenken datje hier in Londen straat na straat af kunt lopen en dat het een uitzondering op de regel is als je daar iemand vindt die een kerk of vergaderplek bezoekt. Het is jammer dat het zo moet zijn, maar het is waar. Deze twee mensen gingen regelmatig naar de eredienst en nu wilde het geval dat er in dezelfde straat een man woonde die regelmatig gebruikmaakte van de genademiddelen als hij op het platteland verbleef. Zondag na zondag kwamen de nieuwe mensen langs zijn raam. Hij kende hen niet en wisselde nooit een woord met hen. Ze waren zich volstrekt niet bewust van de invloed die zijn op deze man hadden. Ze preekten door hun daden. Die bestraften hem en hij zei tegen zichzelf: ‘Wat zou mijn moeder ervan denken als ze wist hoe ik mijn zondagen doorbreng? Hier zijn twee goede mensen die net zo zijn als mijn vader en moeder thuis. Zij gaan rond deze tijd naar de samenkomst.’ Hij poetste zichzelf op voor de avonddienst, vond de weg naar het huis van God en werd al snel een christen. Als u iets doet wat goed is, kunt u niet weten hoeveel zegen u om u heen verspreidt. Elke man of vrouw, meester of knecht, kan van wezenlijke dienst zijn om anderen tot Jezus te brengen, gewoon door zijn blijde, opgewekte, vriendelijke en aardige gedrag. Mogelijk heeft u niet veel gelegenheid om veel voor Christus te zeggen. Misschien past het niet bij uw positie om dat te doen. Maar de mensen om u heen kijken naar u, ze merken uw goede geest op en ze beginnen u te mogen. Ze merken dat u begaan bent met anderen, en dat bewonderen ze. Ze zien uw opgewektheid en ze vragen zich af wat daarvan het geheim is. Misschien bent u ziek en komt iemand u bezoeken. U bent heel geduldig, u zingt zelfs te midden van uw pijn. Mensen die u zien en horen en opmerken hoe u alles draagt, zeggen tot zichzelf: ‘Deze mensen hebben iets wat ik niet begrijp.’ Zo oefent u invloed op hen uit, ook al heeft u maar weinig tot hen gezegd. Het feit dat u een christen bent, is een van de meest praktische en krachtige middelen om anderen zich af te laten vragen wat deze godsdienst toch is, die mensen verheft, vriendelijk maakt, verzacht en toch versterkt en hen maakt als hun Vader in de hemel. Ik herinner me dat ik de heer Jay uit Bath een verhaal over een goed meisje hoorde vertellen. Ze was een dienstmeisje dat de baptistische samenkomsten bij hem bezocht. Haar meester en mevrouw waren heel strikt kerkelijk en ze kwamen erachter dat Jane naar de samenkomsten ging. Ze vermaanden haar erg ruw en zeiden dat ze naar de kerkelijke samenkomsten moest gaan. Ze antwoordde heel vriendelijk dat ze daarheen moest gaan waar haar ziel gevoed werd. In deze zaak kon ze niet tegemoetkomen aan hun wensen, hoewel ze dat in ieder ander opzicht wilde doen. ‘Heel goed, Jane’, antwoordden ze, ‘dan vertrekje binnen een maand. We kunnen niet toestaan dat er van die vreselijke dissenters bij ons wonen. Die avond zaten de dame en heer samen te praten en een van hen zei: ‘Het is echt een goed meisje. Denk je niet dat we haar te slecht behandelen? Stel je voor dat ze erop zou staan dat wij met haar naar de samenkomst zouden gaan, dan zouden we zeggen dat het verkeerd is om ons zo te willen overheersen. Is het dan niet verkeerd dat wij haar zo proberen te dwingen?’ ‘Ze nam het ook zo vriendelijk op, zei de ander, ‘wij zouden het niet op die manier verdragen hebben. Is het een idee als we eens
gaan kijken wat die heer Jay voor iemand is, waar ze altijd naartoe gaat? Als hij een goede man is, kan ze erheen gaan.’ Ze gingen, ‘en’, zei de heer Jay, ‘ze komen nog steeds.’ Zo ziet u hoe dit dienstmeisje door haar consequent christelijke gedrag haar meester en mevrouw overhaalde tot haar wijze van denken, terwijl ze haar niet konden dwingen tot hun denkwijze. U kunt zelf het beste beoordelen hoe u invloed kunt uitoefenen op anderen als de genade van God overvloedig in u is. Moge God ons ermee vervullen, zodat we een middel zijn waardoor veel zondaren tot de Zaligmaker worden gebracht! Toch moeten we niet tevreden zijn met onbewuste invloed. Ik hoop dat niemand van ons zal zijn als de jongeman die een advertentie zette dat hij kost en inwoning zocht tegen ‘betaling’ met zijn christelijke voorbeeld. In veel gevallen wordt in het brengen van zielen tot Christus veel goed gedaan door het gewone zaaien. Slechts de eeuwigheid zal openbaren hoeveel vrucht soms volgde op het uiten van een kort woord. Alle kennis die ik over een bepaald onderwerp heb, ontleen ik aan een opmerking die een assistent lang geleden op school maakte. Hij gaf les in aardrijkskunde en liet een woord vallen, het is niet nodig dat ik de zin herhaal, maar ik herinner me die tot op de dag van vandaag, en die zin had invloed op mijn hele latere levensloop en karakter. Ik herinner me ook een paar genadevolle woorden die tot mij werden gesproken door een godvrezende oude vrouw. Ze las haar Gospel Herald en sprak tot mij over de kracht van goddelijke genade. Ik was heel blij dat ik door dat half dozijn zinnen van die arme, nederige christelijke vrouw iets ging inzien van die grootse, oude calvinistische leer. In latere jaren, toen zij verviel tot armoede, was het mijn grote vreugde dat ik haar kon helpen. Ik wist dat ik veel aan haar te danken had en dat ik er alles aan moest doen om haar te steunen. U zult vaak merken dat het waar is wat George Herbert zegt: Een vers vindt wie vlucht voor een preek. En een korte zin kan blijven haken en kleven, terwijl een lange rede afglijdt. Geef een folder weg wanneer u maar kunt. Nog beter: geef een boekje. Dat wordt minder snel weggedaan. Een met een mooie kaft. Mogelijk ziet u het de volgende keer op tafel liggen. Spreek een woord voor de Meester wanneer het maar mogelijk is. Bid kort bij elke passende gelegenheid. Ik denkt dat we er een regel van kunnen maken om elke keer dat we een onzuiver of godslasterlijk woord op straat horen - en helaas, dat horen we voortdurend! - voor degene te bidden die het zegt. Wie weet vindt de duivel het slimmer om mensen niet zo aan te zetten om te vloeken als hij weet dat het christenen alleen maar aanspoort tot gebed. Probeer het bij alle gelegenheden en let eens op of het een subtiele kracht is om de goddeloosheid die zo vreselijk toeneemt, te stoppen. Maar nog veel meer dan deze indirecte dienst behoren alle christenen directe pogingen te ondernemen tot de bekering van de mensen om hen heen. Ieder van u moet alles proberen door mensen persoonlijk aan te spreken. Ik heb van iemand gehoord die volstrekt vreemd was aan de godsdienst en die tot Christus werd gebracht door een jongeheer die hem op de schouder klopte en tegen hem zei: ‘Mijn broeder, hoe gaat het vandaag met uw ziel?’ Degene die hij aansprak, draaide zich om. Hij had nog nooit zo’n vraag gehoord. De ander zag zijn gezicht en riep uit: O, duizendmaal sorry! Ik dacht dat u mijn goede vriend die en die was, die altijd zo’n vraag aan mij stelt.’ Het was een vergissing maar een heel gezegende, want de Geest van God gebruikte die om het geweten dat sliep, wakker te roepen. Het was een eerlijk geweten, het moest alleen worden gewekt door een soort schokkende vraag als deze. Lieve vrienden, probeer met een aantal vrienden persoonlijk te spreken over hun onsterfelijke ziel. Ik weet dat het niet iedereen makkelijk valt om het ijs te breken en te beginnen met dit soort dienst. Maar ik kan u verzekeren dat u het steeds beter zult doen naarmate u het vaker probeert.
Breng mensen daarnaast met het oog op hun bekering ook onder de genademiddelen. Help mij zoveel mogelijk met de verkondiging van het Evangelie. Neem iedereen met wie u bewogen bent mee naar het huis van God. Een jongeman die opgroeide om een zeer bruikbare dienaar van Christus te zijn, was heel zorgeloos geworden over geestelijke zaken. Maar een buurman zei tegen hem: ‘Ik heb een plek in de Tabernacle. Als je mee wilt, kan dat op mijn kaartje.’ De vriend die dat aardige voorstel deed, stond de hele dienst. Hij zag de jongeman zitten en bad de hele tijd ernstig voor hem. Het gevolg van het uitlenen van zijn plek was in dat geval dat de jongeman tot de Zaligmaker werd gebracht. Al snel werd hij zondagsschool leraar en later werd hij een zeer bruikbare predikant, zoals ik u zei. Zijn er niet meer die zoiets kunnen doen? Ik weet dat er onder u zijn die dit hebben gedaan. Doe het opnieuw en nogmaals. Ontzeg uzelf het voorrecht om anderen te brengen waar de Heere hen wellicht zal ontmoeten, zeker als u het woord van de prediker ondersteunt met uw voortdurende gebed voor degene die u onder de boodschap hebt gebracht. Als u echt zielen tot Christus wilt brengen, bedenk dan vervolgens dat de kinderen moeten worden onderwezen. Juist nu onze scholen lijden aan een gebrek aan onderwijzers. O, als u uw kroon versierd wilt zien met edelstenen, zoek die dan onder de kleintjes! Het is een mooie taak, hoe moeilijk ook. Geef uzelf er dus aan met uw hele hart en ziel. Anderen, die zich niet geroepen voelen om een klas kinderen te leiden, zouden van tijd tot tijd kunnen spreken met de grotere zondaren met wie ze in contact komen. En ze zouden woorden van bemoediging kunnen spreken tot hen die de Zaligmaker zoeken. Er zijn zoveel arme zondaren die in de poel Mistrouwen rondspartelen. Ze hebben slechts iemand nodig, een Helper, die hun aanwijst waar de stapstenen liggen of die hun de hand reikt zodat ze niet ondergaan onder de drukkende last van hun schuld. Dit weet ik, lieve christenvrienden, als u niet probeert om zondaren tot de Zaligmaker te brengen, mist u het hoofddoel van uw bestaan en mist u evenzo het meest vreugdevolle werk dat uw aandacht ooit bezig kan houden. O, als u een ziel tot Jezus brengt, is de vreugde onuitsprekelijk! Mij staat op dit moment een klein gehucht op het platteland voor ogen. Daar woonde de eerste mens van wie ik hoorde dat ik het middel was geweest om haar tot Jezus te brengen. Toen ik een tijdje had gepreekt, wilde ik graag een zegel op mijn bediening. De diaken van een kleine kerk die ik diende, zei tot mij: ‘Er was vorige week zondag een arme vrouw, afgesneden van de levenden. Ik geloof dat zij de Zaligmaker heeft gevonden.’ Ik ging direct op pad om haar op te zoeken. Wie net zo’n ervaring heeft gehad als ik, kan zich voorstellen hoe blij ik was toen ik haar het verhaal hoorde vertellen. Jaren geleden is ze thuis gehaald. Misschien is ze de eerste in de hemel die God door mijn dienst heeft geroepen. Ik was zo blij, zo vrolijk, zo verheugd over mijn eerste bekeerling dat ik u wel kan zeggen: ‘Zoek dezelfde vreugde als u de Heere kent.’ Dat was dus mijn tweede punt, dat ieder van ons die in Christus gelooft, anderen tot Hem mag brengen. III. Mijn derde opmerking is dat er gevallen zijn die vereisen dat we ons gezamenlijk inspannen. God de Heilige Geest doet natuurlijk het hele werk in de bekering van een ziel, maar Hij werkt met hulpmiddelen. Er zijn van die hopeloze gevallen waarbij Hij niet slechts één instrument, maar een aantal personen in beweging brengt om samen te werken. Onze tekst zegt: ‘Zij brachten hem tot Hem.’ Dit arme kind had het schuim op de mond en knarste met zijn tanden. Hij verstijfde zoals u epileptici bij een toeval ziet verstijven. Het vereiste verschillende mensen om hem vast te houden. Samen grepen ze hem beet en in een wanhopige, gezamenlijke poging brachten ze hem aan de voeten van Jezus. En Jezus dreef de onreine geest uit en genas de arme lijder.
Op deze manier kunnen het volk en de predikant samenwerken om zondaren tot de Zaligmaker te brengen. Er kunnen hier mensen komen die nooit werden bekeerd als u en ik niet samenwerkten in het zoeken van hun zaligheid. Iemand moet preken, maar anderen moeten bidden. En als een aantal van u voor ieder in de samenkomst zou bidden, geloof ik dat het niet lang zou duren voor de epilepticus wordt genezen. De duivel zelf zal worden bestreden door het gezamenlijke gebed van veel gelovigen, zeker als het van die machtige gebeden zijn waarvan onze Zaligmaker heeft gezegd: ‘Dit soort kan nergens anders door uitgaan dan door bidden en vasten’ (vs. 29), als de biddende zielen hongeren naar de zaligheid van de lijdende en zij gezamenlijk tot God roepen om die uit te werken. We hebben veel blijde eenheid in het christelijke werk, laten we er nog meer van zoeken. Zeg tegen elkaar: ‘Als de dominee preekt, zullen wij bidden, want we weten dat hij onze gebeden nodig heeft en ze waardeert.’ Dat is heel waar, lieve vrienden. Want het is geen klein ding om elke zondag het woord te bedienen aan zo’n grote menigte mensen en vervolgens via de gedrukte versie tienduizenden lezers aan te spreken, zelfs tot aan de uiteinden van de aarde. Ja, ik heb uw gebeden en uw hulp echt nodig. Geef ze mij, dan kunnen we er zeker van zijn dat ‘zij’ - dat wil zeggen: wij allemaal samen - er velen tot Jezus zullen brengen. Een andere vorm van samenwerking is als er een ziel is waarvoor is gebeden, maar er kwam geen antwoord en daarom roept u een aantal bidders bij elkaar in uw huis en vertelt hun de details van het geval en samen maakt u er een speciaal gebedspunt van. Ik ken gevallen waarbij broeders een aantal christelijke vrienden bijeenriepen die elkaar misschien nog nooit ontmoet hadden., maar ze verbonden zichzelf om voor een bijzonder geval te bidden. Hun gezamenlijke gebeden bewerkten met Gods zegen wat daarvoor onmogelijk leek. Er is terecht gezegd dat als je iets hards wilt snijden, je dat doen moet met iets wat nog harder is. En als een hart bijzonder hard is, kan God de harde, sterke, volhardende gedrevenheid van andere sterke, bewogen zielen gebruiken om de zegen van het eeuwige leven in dat koppige, opstandige hart te bidden. Ik zou graag vaker horen van vrienden die zich verenigden en in hun huizen samenkwamen om voor de een of de ander te bidden, waarbij ze degene over wie ze zich zorgen maken tot het voorwerp van bijzondere voorbede maken. Dat zou de weg zijn waarop zij hem tot Jezus brachten. Vervolgens moet u aan uw gebed bijzondere gezamenlijke inspanning toevoegen. Mogelijk biedt hij weerstand als één vriend met hem spreekt. Maar als de volgende hem aanspreekt, ontvangt hij die koeltjes. Als dan een ander tot hem spreekt, begint hij wat opmerkzamer te luisteren en de vierde kan in staat zijn om de sleutel in het slot te steken en het middel te zijn in de handen van God om de gesloten deur van het hart van die man te openen. Als God ons in beweging zet om ons samen voor een ziel in te zetten, geloof ik niet dat dat vaak op een mislukking uit zal lopen. In ieder geval zou ik graag willen dat we het anderen heel moeilijk maken om naar de hel te gaan. Als hij zich niet tot Christus wil wenden, moeten wij ervan overtuigd zijn dat dat niet is omdat er te weinig voor hem gebeden of te weinig ernstig met hem gesproken is We zullen vrij zijn van zijn bloed. We zullen het stof van onze voeten schudden bij degenen die vastbesloten zijn zich niet te bekeren. We zullen ons uiterste best doen om er zeker van te zijn dat we Christus voorstellen, zodat als mensen Hem verwerpen, ze dat bewust doen. O, dat mijn woorden u in beweging zetten, ieder van u die belijdt een christen te zijn! We hebben meer dan vijfduizend gemeenteleden, bijna zesduizend. O, als ieder voor God leefde en ijverig in Zijn dienst stond, geheel en altijd, wat zou er niet gedaan kunnen worden als God de Heilige Geest onze arbeid zegende! Maar helaas, er zijn hier veel mensen die het leger op een afstandje volgen en die niet meevechten als de strijd zich aandient.
Degenen die strijden, worden vaak door hen gehinderd. Soms zouden ze de boel wel willen zuiveren van zulke leuteraars. Maar in plaats van dat te doen, smeek ik u allen, lieve vrienden, om te ontwaken en te zien wat u voor Christus doen kunt, Die zoveel voor u gedaan heeft. Laten we allemaal vragen om opnieuw aangestoken en grondig opgerakeld te worden in dienst van de Zaligmaker. God geve dat dit zuidelijke Londen — en het noorden, westen en oosten eveneens — mag worden doordrongen en verzadigd door uw ijverige pogingen om zondaren tot de Zaligmaker te brengen! De Heere zegene u, omwille van Christus! Amen
0 notes
Text
Bank Des Geloofs Hij is krachtig bevonden een hulp in benauwdheden God is ons een toevlucht en sterkte, Hij is krachtig bevonden een hulp in benauwdheden. Psalm 46:2. Een hulp, die niet aanwezig is, wanneer wij haar nodig hebben, is van weinig waarde. Het anker, dat wordt thuis gelaten, is van geen nut voor de zeeman in het uur van de storm; het geld, dat hij gewoonlijk bezat, is van geen waarde voor de schuldenaar, wanneer een dagvaarding tegen hem uitging. Zeer weinig aardse helpers zouden “zeer krachtig” genoemd kunnen worden: zij zijn gewoonlijk ver te zoeken, verre van nuttig, en nog verder weg, wanneer er eenmaal gebruik van is gemaakt. Maar wat de HEERE onze God betreft: Hij is aanwezig, wanneer wij Hem zoeken; aanwezig, wanneer wij Hem nodig hebben; en aanwezig, wanneer wij Zijn hulp reeds hebben genoten. Hij is meer dan “aanwezig”. Hij is zeer aanwezig. Meer aanwezig dan de naaste vriend kan zijn, want Hij is bij ons in onze benauwdheden; meer aanwezig dan wij bij onszelf zijn, want soms missen wij tegenwoordigheid van geest. Hij is altijd aanwezig, daadwerkelijk aanwezig, medelijdend aanwezig, volkomen aanwezig. Hij is nu aanwezig, wanneer dit een sombere tijd is. Laten wij uitrusten bij Hem. Hij is onze toevlucht, laten wij ons verbergen in Hem; Hij is onze sterkte, laten wij ons opstellen met Hem; Hij is onze hulp, laten wij steunen op Hem; Hij is onze zeer aanwezige hulp, laten wij bij Hem nu rust genieten. Wij behoeven geen moment bezorgd te zijn, of een ogenblik te vrezen. “De HEERE der heerscharen is met ons, de God van Jakob is onze toevlucht”.
0 notes