Tumgik
#Joost Zwagerman
twafordizzy · 6 months
Text
Over reizen: De reis is de vroedvrouw van de gedachte
bron beeld: citynavigator.nl Heb je behoefte aan het op orde brengen van je geest? Ga dan reizen is het advies dat Ap Dijksterhuis (1968), hoogleraar, psycholoog en fervent reiziger, geeft aan zijn lezers in het boekje Wie (niet) reist is gek. Daaruit het volgende fragment dat meer inzicht geeft in de heilzame werking van het reizen: Inspiratie beloont alleen een bedrijvig en weldoorvoed brein…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
dickvanas · 2 years
Text
De Grootmeester der Nederlandse letteren overleden
Tumblr media
Jeroen Brouwers is woensdag in een ziekenhuis in Maastricht op 82-jarige leeftijd overleden. De ‘grootmeester der Nederlandse letteren’ schreef romans, verhalen, essays, brieven en polemieken en ontving talloze prijzen voor zijn werk. Zijn overlijden komt precies een jaar nadat Brouwers de Libris Literatuurprijs ontving voor zijn laatste roman, Cliënt E. Busken, over de woest kolkende denkstroom van een bejaarde man. Een dag uit het leven in een psychiatrische instelling, door Jeroen Brouwers verteld vanuit cliënt E. Busken, volgens het DWDD-boekenpanel ‘een grumpy old man on speed’. In ‘Cliënt E. Busken’ van Jeroen Brouwers zit de hoofdpersoon vastgegord in zijn rolstoel op de gesloten afdeling van een instelling waar hij tegen zijn zin verblijft en denkt, piekert, maalt en bedoelt. Hij zegt niets en misschien is er iets mis met zijn gehoor, maar van wat om hem heen gebeurt blijft hij een scherp waarnemer en inwendig voorziet hij zijn medebewoners en het personeel van snerpend commentaar. Ongericht wentelen zijn gedachten door elkaar en bewegen zich van verontwaardiging en machteloos verzet tegen zijn situatie via troebele herinneringen naar megalomanie. ‘Cliënt E. Busken’ beschrijft een dag van zijn verblijf in de psychiatrische instelling. De jury kwam superlatieven tekort om de roman te omschrijven.
Nog een paar tips van Jeroen die je gelezen zou moeten hebben:
 Bezonken rood (1981). In deze roman schrijft Brouwers over zijn kleuterjaren, die hij samen met zijn moeder doorbracht in het Japanse interneringskamp Tjideng op Java. Het boek betekende zijn doorbraak bij het grote publiek en leidde tot een felle polemiek met de schrijver Rudy Kousbroek, die net als Brouwers in een Japans kamp had gezeten. Kousbroek betoogde dat Bezonken rood een opeenstapeling zou zijn van leugens en overdrijvingen. Brouwers verdedigde zich door te zeggen dat hij een roman had geschreven, op basis van zijn herinneringen en de verhalen van familieleden, en geen wetenschappelijk historisch werk. Bezonken rood vormt het tweede deel van de autobiografische Indiëtrilogie, met als eerste deel Het verzonkene (1979, Multatuliprijs 1980) en De zondvloed (1988, F. Bordewijkprijs 1989) als laatste deel.
 De laatste deur (1983). Zelfmoord, en dan met name zelfmoord in de literatuur, was een levenslange obsessie voor Brouwers. De laatste deur is zijn grote overzichtswerk over zelfmoord in de Nederlandstalige letteren, vanaf de achttiende eeuw, met uitvoerige portretten van door eigen hand gestorven schrijvers als Menno ter Braak, Jan Arends en Jotie T’Hooft. In 2017 verscheen een ingrijpend herziene en geactualiseerde versie van dit boek van maar liefst 1100 pagina’s, waarin schrijvers als Anil Ramdas en Joost Zwagerman zijn opgenomen. Het boek is opgedragen aan Anne W., een vriendin van Brouwers die in 1973 zichzelf van het leven beroofde. In het verhaal dat hij over haar schreef, De Exelse testamenten (1978), kondigde hij zijn boek over zelfmoordenaars al aan: „Ik wil het wel op mij nemen, de geschiedenissen van al dezen te schrijven, mijn toon is die van solidariteit”. Die belofte heeft hij op een grandioze manier waargemaakt.
 Het hout (2014). Brouwers was tien jaar oud toen hij door zijn ouders naar een katholieke kostschool werd gestuurd. Ze wisten niet wat ze met het jongetje aan moesten, dat heimwee had naar zijn geboorteland Indië en niet kon aarden in de Nederlandse samenleving. In Het hout schetst Brouwers een indringend beeld van de vernederingen, het seksueel misbruik en het sadisme dat in de jaren vijftig plaatsvond in een jongenspensionaat geleid door broeders. Het boek was uiterst actueel in een tijd waarin er vele gevallen van seksueel misbruik binnen de katholieke kerk aan het licht kwamen. Brouwers boek kan gelezen worden als een aanklacht tegen de misdaden en de hypocrisie van die kerk, maar het is ook roman waarin de schrijver de kracht van zijn verbeelding demonstreert.
 Vreselijk mopperen
Brouwers werd eerder bekroond met onder meer de Multatuliprijs, de F. Bordewijkprijs, de Constantijn Huygensprijs, De Gouden Uil, de AKO Literatuurprijs, de Prijs der Nederlandse Letteren en de ECI Literatuurprijs.
Paul Witteman omschreef hem woensdag bij Khalid als een man die vreselijk kon mopperen en die zich totaal ondergewaardeerd voelde bij het Nederlandse publiek. Dit ondanks de vele prijzen die hij had gewonnen. Hij was bekender bij de Vlamingen.
Brouwers werd geboren in Batavia. Hij schreef de autobiografische roman Bezonken rood over zijn jaren in een Japans interneringskamp in Indonesië en raakte hiermee bekend bij het grote publiek. Tijdens de Tweede Wereldoorlog belandde Brouwers, toen nog een peuter, met zijn grootmoeder, moeder en zus in een kamp in Batavia. Zijn jeugd in Indonesië kwam tevens terug in de romans Het verzonkene en De zondvloed. Hij kwam in 1948 naar Nederland. Mevrouw Brouwers repatrieerde in 1947 met haar kinderen per schip naar Nederland. In 1948 kwam ook Brouwers' vader naar Nederland. Tot 1950 woonde Brouwers thuis bij zijn ouders. Van zijn tiende tot zijn zestiende werd hij in diverse rooms-katholieke pensionaten in onder andere Limburg ondergebracht. De reden was dat hij een onhandelbaar kind zou zijn, dat na de vrijheid van Indië niet kon wennen aan het Hollandse keurslijf.
Eerste vrouw
Ook deze internaats- en kostschoolervaringen bij onder andere Jongenspensionaat 'St. Maria Ter Engelen' Bleijerheide van de broeders Franciscanen te Bleijerheide verwerkte hij in zijn werk, zoals in zijn roman Het hout (2014), waarvan in 2018 ook een toneelbewerking verscheen. In 1962 werd hij aangenomen bij De Geïllustreerde Pers in Amsterdam. Hij werd lid van de redactie van het blad Romance (later Avenue). In 1964 debuteerde hij met de verhalenbundel Het mes op de keel. Van 1964 tot 1976 werkte Brouwers in Brussel als redactiesecretaris en later als (hoofd)redacteur bij Uitgeverij Manteau. Van 1968 tot 1971 woonde hij met zijn eerste vrouw Nel Berns en twee zoons Daan Leonard (1965-2006) en Pepijn (1968) in Vossem. In 1970 heeft hij een verhouding met de tien jaar jongere Anne Walravens. De zelfmoord van Anne in 1973 is een sleutelmoment in het werk en leven van Brouwers. In Huize Krekelbos te Rijmenam (Bonheiden) schrijft hij zijn oermanuscript, waaruit hij later vele romans haalt. Dit oermanuscript is later uitgekomen als In het midden van de reis door mijn leven.
Brouwers noemde zijn boeken zijn biografie: ‘Zij zijn de voetstappen die ik nalaat op mijn weg. Al mijn boeken zijn autobiografisch en niettemin alle gelogen – ik schrijf dan ook niet historie, maar literatuur: de mijne. Ik ben de verhalen die ik vertel.’ In 1964 maakte hij zijn debuut met de verhalenbundel Het mes op de keel. Met Bezonken rood (1981), waarin hij de toestanden in een jappenkamp beschreef, verwierf hij bredere bekendheid. In 2018 werd aan hem door de Radboud Universiteit Nijmegen een eredoctoraat toegekend.
Er zijn in totaal maar liefst 83 titels gevonden van Jeroen Brouwers. Het wordt hoog tijd dat ik ze ga lezen!
(Door Dick van As/ Fotobron: NOS)
2 notes · View notes
Text
Voor alles - Joost Zwagerman
Voor te veel mensen in een lift of streekbus
of gewoon een kamer. Voor de krans van
melkwegen, sluiers, nevels en hun zwarte gaten.
Voor je eigen brein, een stuk of wat insecten,
vrouwen, hun stemmingen en stemmen, voor
kokend water, vliezen, scharen, ademhaling.
Voor de meeste onbenulligheden, groot en groter.
Voor de ontijd van mijn ouders, toen vanaf kansels
en in kazuifels men met hel en nauwe poorten dreigde.
Voor sommige geluiden en het levende bij die geluiden.
Voor mails en sms’en, voor enveloppen op mijn tafel.
Voor dromen en demonen, voor uitsluiting en
vrijwel alle onbekenden. Voor woorden in zinnen.
Voor volwassenen die te hard lachen. Die lachen.
Voor de elementen. Voor volk en vaderland.
Voor grote drommen, de deurbel en voor straf.
Voor gepatenteerde gekken en sommige familieleden.
Natuurlijk ook voor ziektes waarover je op school iets leerde.
Voor school, en alles wat erna moest komen.
Voor de ontdekking dat die ziektes ook in dingen huizen
en dat dingen vaak mensen in vermomming zijn.
Voor de aanblik die ik bied en niet wil bieden.
Voor de benauwenis van aangeboren schaamte.
Voor de waarheid, of liever: de dynamiek van harde feiten.
Voor toekomst en verleden en het stuiterende
hier en nu. Voor saters, hufters, brede schouders
en voor types die met messen spelen.
Voor dieren, hoewel niet de meeste. Voor
personen die snoevend zeggen vrij te zijn
van alle vrees. Voor gedachten, andermans of eigen.
Voor tekens. Sporen. Hoogte. Diepte.
Voor alles wat aan taal ontsnapt
en voor vermoedens van om het even.
Voor God, toch nog. Voor mijn hartslag,
en nog net niet voor figuren
die spontaan aan goede doelen geven.
Voor, een fractie later, die figuren.
Voor alles altijd bang geweest,
niet vrijblijvend maar met recht en reden.
Voor zowel de grote greep
als laatste resten, rafelranden.
Voor de kleinste deeltjes, neutronen, elektronen,
ook de quark, alles groter dan het wijkend Zelf.
Voor sferen, suizingen en de zekerheid
ook thuis in één oogwenk alles kwijt te zijn.
Voor gebouwen zonder ramen, voor
doodgaan en voor alle doden, in films of van nabij.
Voor doodzijn misschien iets minder.
Voor deze constatering. Voor constateren.
Voor kinderen die vragen stellen. Maar
meer nog voor die vragen.
Voor schijnbewegingen, herhalingen
en de grandeur van allerhande eeuwigheden.
Voor alles altijd overtuigd, hoog in de adem
en zuiver in de leer tot in het merg bang geweest,
op het stupide en futiele af,
met oogkleppen en hondentrouw.
Voor alles altijd bang geweest,
ook in tijden waar je alles
op de vingers van één hand.
Voor alles altijd bang geweest,
maar niet voor jou,
nee, niet voor jou.
0 notes
peterpijls1965 · 2 years
Text
NIET DE LIEFDE, WEL DE LEUGEN
Het is niet de liefde maar de leugen die ons bindt, schreef Joost Zwagerman.
Misschien is dat maar goed ook. Ook de kleinste overdosis waarheid kan goed ontregelen, al lijkt de liefde nog zo af en gaaf.
Kort voor zijn overlijden schreef Joost Zwagerman trouwens verbijsterend goede poezie over God. Even later was hij er niet meer, al bleven de gedichten.
Ook daarvan leerde ik nooit te proberen een of andere mysticus te worden. De ware verlichte is een huis verderop ondertussen bezig het toilet te reinigen, zonder dat ze ooit van Theresia van Avila heeft gehoord. Als ze al kan lezen.
Prins carnaval en zijn neef de clown hebben dat soms heel goed begrepen.
De meeste mensen in de separeer weten heus wel dat tijd en ruimte in de kern illusoire begrippen zijn. Een paar geleerden daarbuiten ook.
Weer een paar anderen proberen vergeefs hun ballast van zich af te werpen. Maar juist wat je geforceerd probeert te lozen, draag je met je mee.
En daarbij gaat een goed gevulde strontkar met de tijd heus wel minder stinken. Dat doet de wind.
Die brengt van tijd tot tijd ook wel weer een nieuw en ongevraagd wondertje mee.
Je hoeft het alleen maar uit te pakken.
Tumblr media
0 notes
Achter je hand gehalveerd 
voor joost zwagerman
Desnoods zwemmen we iedere ochtend baantjes zodat de zwaartekracht van al wat je draagt door twee wordt gedeeld en iedere keer voordat je te water gaat zal ik een scheepsdoop houden: koele flessenpost tegen je rug als boeg, fluisteren over hoe graag ik je lief had willen noemen die vrijdag toen we elkaar voor het eerst ontmoetten en we ‘miezeren’ een mooi woord vonden, er is heel wat kubieke water nodig om ons omhoog te houden en toch blijven we iedere keer drijven,
dood willen is als onderwaterzwemmen. Ik zou je vertellen over de legotrein die door mijn slaapkamer rijdt waar ik iedere avond de sprong oefen om mezelf te troosten met eeuwige rust en onder geen kruispunten meer gebukt en dat de kunst zit in dat wat je verlangt maar nooit helemaal neer kan zetten zoals je het zou willen of voor altijd houdbaar blijft, kom laten we de dood oefenen om uiteindelijk lachend op de bank te zitten met toastjes leverpastei die net zo breekbaar zijn als onze wispelturige tongen, zeggen: blij dat we nog leven.
En als je moe wordt zal ik mijn best doen om je stramme knieën los te schroeven zodat ik ze in slaapstand kan buigen, ik zal over je waken en bij het wakker worden vragen: ben je vandaag een slaapwandelaar of de nachtmens die het donker nodig heeft om zich op te laden, dat daar het feest in schuilt van het volhouden je zwartgalligheid als koffiefilters steeds recyclen, als je liever wilt blijven slapen zal ik je niet laten schrikken en je voorhouden dat je vanaf nu niets meer zal voelen, alleen maar lichte dagen
en dat ik naar je zal kijken net zolang staren tot je je teveel gezien voelt en mijn hoofd achter je hand halveert, weet alsjeblieft dat ik op je blijf wachten aan de rand van het zwembad waar de zon mijn schaamte wit laat, vroeg of laat zullen we al je gemiste geliefden opduiken om jezelf niet langer meer te troosten met de gedachte dat je hen gaat worden net als dat voor mij geldt omdat ik jou ben en dat nooit de bedoeling was.
- Marieke Lucas Rijneveld || Fantoommerrie
(Vijf jaar geleden verkoos dichter en schrijver Joost Zwagerman te sterven. Daarover schreef zijn ex-vrouw onlangs ‘niemand is schuldig aan de dood van Joost, zelfs Joost niet.’)
33 notes · View notes
huariqueje · 5 years
Video
youtube
Wende - Voor Alles Bang Geweest (live @ Burgerweeshuis Deventer 19.01.20...
Songtekst
Voor te veel mensen in een lift of streekbus Of gewoon een kamer Voor de krans van melkwegen, sluiers, nevels en hun zwarte gaten
Voor m’n eigen brein, een stuk of wat insecten Vrouwen, hun stemmingen en stemmen Voor kokend water, vliezen, scharen, ademhaling
Voor de meeste onbenulligheden Groot en groter Voor de ontijd van mijn ouders Toen vanaf kansels in kazuifels Men met hel en smalle poorten dreigde
Voor sommige geluiden En het levende bij die geluiden Voor mails en sms Voor enveloppen op mijn tafel
Voor alles bang geweest Voor alles altijd bang geweest Voor alles bang geweest Voor alles altijd bang geweest
Voor dromen en demonen Voor uitsluiting en vrijwel alle onbekenden Voor de elementen Voor volk en vaderland Voor grote drommen, voor de deurbel en voor straf
Voor gepatenteerde gekken en sommige familieleden School, en alles wat erna moest komen Voor de aanblik die ik bied en niet wil bieden Voor de benauwenis van aangeboren schaamte
Voor alles bang geweest Voor alles altijd bang geweest Voor alles bang geweest Voor alles altijd bang geweest
Voor de waarheid Of liever de dynamiek van harde feiten Voor toekomst, verleden Het stuiterende hier en nu Voor types die met messen spelen Voor dieren hoewel niet de meeste Voor personen die snoevend zeggen vrij te zijn van alle vrees
Voor gedachten Andermans of eigen Spoel, hoogte, dekens, diepte Alles wat aan taal ontsnapt Vermoedens van om het even Voor God toch nog Voor mijn hartstocht Voor alles altijd bang geweest Niet vrijblijvend maar met recht en rede
Voor alles altijd overtuigd, hoog in de adem Zuiver in de leer tot in het merg bang geweest Op het stupide en futiele af Met oogkleppen en hondentrouw Voor alles altijd bang geweest
Voor alles bang geweest Voor alles altijd bang geweest Voor alles bang geweest Voor alles altijd bang geweest
Voor zowel de grote greep Als laatste resten, rafelranden Kleinste deeltjes, neutronen, elektronen Alles groter dan het wijkend Zelf
Voor sferen en suizingen En de zekerheid, ook thuis In een oogwenk alles kwijt te zijn Voor gebouwen zonder ramen Voor doodgaan, alle doden Voor dood zijn misschien iets minder
Voor deze constatering Voor constateren Voor kinderen die vragen stellen Maar meer nog voor die vragen
Voor alles bang geweest Voor alles altijd bang geweest Voor alles bang geweest Voor alles altijd bang geweest
Maar niet voor jou Niet voor jou
Tekst lyrics: Joost Zwagerman
12 notes · View notes
lekkur · 2 years
Text
Voor alles altijd overtuigd, hoog in de adem zuiver in de leer tot in het merg bang geweest, op het stupide en futiele af, met oogkleppen en hondentrouw. Voor alles altijd bang geweest
Joost Zwagerman
0 notes
Text
[Roeshoofd hemelt]
Die achternacht kwam ik mij tegen op een plek waar ik mij gewoonlijk niet vertoon. Ik stelde mij teleur. Sprak te luid tegen mensen die mij zichtbaar niet vertrouwden. Ik wilde dat ik vond dat ik naar huis toe wilde en sprak mij aan om hiervandaan te gaan maar dat was zo gemakkelijk nog niet. Ik verloor mij in gesprekken die ik al zo vaak gevoerd had zonder zicht op toonzaamheid of zelfs maar dunne trucs waarmee je doorgaans een kapotte nacht doorkomt.
Het eindigde ermee dat ik van alles in mijn oor siste wat ik maar half verstond. Wat doe je op zulke momenten? Ik liet mij voor wat ik was; het had geen zin mij het zwijgen op te leggen, ik was berstensvol op mij gebeten en toen het eenmaal ochtend was zag ik mij als zo vaak in tongen terug als het legioen dat vreemden streelt. Spreekwoord was ik dat niet snapt, gaandeweg de dag werd ik weer opvoeding die ouders voor hun kinderen uitdenken en in het holst van alle bruikleen was ik wat ik telkens na zo'n achternacht in corvee en klatering moet zijn: voor dag en dauw de bijbel, met stofomslag en in voldongen esperantoklanken, een man om van kaft tot kaft uit voor te lezen
4 notes · View notes
wrecked--wallflower · 7 years
Text
"De zelfmoordenaar wil niet dood; hij wil een ander leven"
3 notes · View notes
geenzon · 7 years
Text
Voor alles
Voor teveel mensen in een lift of streekbus of gewoon een kamer. Voor de krans van melkwegen, sluiers, nevels en hun zwarte gaten. Voor je eigen brein, een stuk of wat insecten, vrouwen, hun stemmingen en stemmen, voor kokend water, vliezen, scharen, ademhaling. Voor de meeste onbenulligheden, groot en groter. Voor de ontijd van mijn ouders, toen vanaf kansels en in kazuifels men met hel en nauwe poorten dreigde. Voor sommige geluiden en het levende bij die geluiden. Voor mails en sms’en, voor enveloppen op mijn tafel. Voor dromen en demonen, voor uitsluiting en  vrijwel alle onbekenden. Voor woorden in zinnen. Voor volwassenen die te hard lachen. Die lachen. Voor de elementen. Voor volk en vaderland. Voor grote dromen, de deurbel en voor straf. Voor gepatenteerde gekken en sommige familieleden.  Natuurlijk ook voor ziektes waarover je op school iets leerde. Voor school, en alles wat erna moest komen. Voor de ontdekking dat ziektes ook in dingen huizen en dat dingen vaak mensen in vermomming zijn. Voor de aanblik die ik bied en niet wil bieden. Voor de benauwenis van aangeboren schaamte. Voor de waarheid, of liever: de dynamiek van harde feiten. Voor de toekomst en verleden en het stuiterende  hier en nu. Voor saters, hufters, brede schouders en voor types die met messen spelen. Voor dieren, hoewel niet de meeste. Voor personen die snoevend zeggen vrij te zijn van alle vrees. Voor gedachten, andermans of eigen. Voor tekens. Sporen. Hoogte. Diepte. Voor alles wat aan taal ontsnapt en voor vermoedens van om het even. Voor God, toch nog. Voor mijn hartslag, en nog net niet voor figuren die spontaan aan goede doelen geven. Voor, een fractie later, die figuren. Voor alles altijd bang geweest, niet vrijblijvend maar met recht en reden. Voor zowel de grote greep als laatste resten, rafelranden. Voor de kleinste deeltjes, neutronen, elektronen, voor de quark, alles groter dan het wijkend Zelf. Voor sferen, suizingen en de zekerheid ook thuis in één oogwenk alles kwijt te zijn. Voor gebouwen zonder ramen, voor doodgaan en voor alle doden, in films of van nabij. Voor doodzijn misschien iets minder. Voor deze constatering. Voor constateren. Voor kinderen die vragen stellen. Maar meer nog voor die vragen. Voor schijnbewegingen, herhalingen en de grandeur van allerhande eeuwigheden. Voor alles altijd overtuigd, hoog in de adem en zuiver in de leer tot in het merg bang geweest, op het stupide en futiele af, met oogkleppen en hondentrouw. Voor alles altijd bang geweest,  ook in tijden waar je alles op de vingers van één hand. Voor alles altijd bang geweest, maar niet voor jou, nee, niet voor jou.
- Joost Zwagerman, Uit: Voor Alles (2014)
31 notes · View notes
joostjongepier · 2 years
Text
Tumblr media Tumblr media
Wat?   L‘accord bleu (1960) door Yves klein en Cathedra (1951) door Barnett Newman
Waar?   Stedelijk Museum, Amsterdam
Wanneer?   9 mei 2022
In een zaal van het Stedelijk hangen twee doeken bij elkaar. Van beide is de kleur blauw allesoverheersend.
Jaren geleden was La Grande Parade, de afscheidstentoonstelling van Edy de Wilde als directeur van het Stedelijk, het begin van mijn interesse in moderne kunst. Eén van de meest indrukwekkende werken die ik daar zag was een sponzencompositie van Yves Klein. Ik kon niet onder woorden brengen waarom het werk zo’n effect op mij had (en trouwens nog altijd heeft). Decennia later was Joost Zwagerman te gast in het tv-programma De wereld draait door. In die uitzending vertelde hij dat Yves Klein altijd op zoek was geweest naar het ultieme blauw. Op het moment dat hij dat vertelde, viel bij mij het kwartje. Dat was wat ik toen in het werk had gezien: die zoektocht naar het ultieme blauw. Gewapend met de door naamgenoot Zwagerman aangereikte kunst, bekijk ik vandaag het werk opnieuw en ben weer onder de indruk. Klein heeft overigens in 1956 een eigen kleur blauw ‘uitgevonden’: IKB, International Klein Blue.
Aan een andere muur van dezelfde zaal hangt een groot werk van Barnett Newman dat, op twee verticale witte strepen na, helemaal blauw is. Newman is bij veel mensen bekend van Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue III. Vroeger hing dit werk op een prominente plaats in het Stedelijk. Het was interessant om te zien dat vrijwel niemand ongeïnteresseerd langs dit grote doek kon lopen. Of het nu met genoegen of ergernis was, je moest er haast wel op reageren. In 1986 ging een bezoeker het werk met een mes te lijf. De daarop volgende ‘restauratie’ door Daniel Goldreyer zorgde ervoor dat het doek onherstelbaar verpest werd. Het bevindt zich nu dan ook ergens in het depot en zal waarschijnlijk niet vaak meer op zaal te zien zijn. Wel te zien is Cathedra. In 1997 werd  ook dit werk van Newman door een museumbezoeker zwaar beschadigd, maar gelukkig vakkundig gerestaureerd. Het blauw verwijst naar het hemelgewelf en de titel naar de troon van God. De kleur blijkt bij nadere beschouwing uit vele nuances te bestaan. Als je er een tijd naar kijkt, ga je haast op in het blauw. Dat maakt dat het werk doet denken aan de latere doeken van Marc Rothko. Zowel zijn werk als dat van Newman is sterk spiritueel geladen. Wie tijdens een bezoek aan het Stedelijk een poosje wil mediteren, raad ik sterk aan een poosje op het bankje voor Cathedra plaats te nemen.
5 notes · View notes
twafordizzy · 8 months
Text
Bijna iedere dag muziek: Aerial
https://youtu.be/vCw796Qz4M0?feature=shared Ik luisterde naar Aerial, het nieuwe album van Kate Bush, haar eerste sinds twaalf jaar. Terwijl de etherische klanken zich ontrolden, wilde de gedachte aan die jongenskamer van de skater maar niet wijken. Bij iedere nieuwe track resoneerde in mijn beleving nadrukkelijk het hele oeuvre van La Bush mee; de prille ode aan Emily Brontës Wuthering Heights…
Tumblr media
View On WordPress
1 note · View note
devosopmaandag · 4 years
Text
Een Nederlands abécédaire
Gisteren kocht ik Charlotte Dematons alfabet , een prentenboek dat alom lof krijgt. Hoe zo'n wat uitgekauwd idee als een alfabet zo verrassend en heerlijk kan zijn om naar te kijken! Dematons tekende enorme taferelen van dingen die met dezelfde letter beginnen. Het mooiste is misschien wel dat het boek uitsluitend kan bestaan in het Nederlands. Het is een onvertaalbaar boek, nog onvertaalbaarder dan de gedichten van Lucebert! Wie het boek openslaat, stapt onze taal binnen. Voor een kind om elk ding aan te wijzen en te benoemen: de hond en het hek en de ham en de hoest en de haas en de heksen en de hamburger en de hagelslag en dan opeens te ontdekken:  héé, die beginnen allemaal met een H!
Maar nog voor de letters van het alfabet verschijnen is er voor ieder mensenkind al het boek. Sartre scheef in zijn wonderschone kinderherinneringen 'De woorden' over dat eerste besef van het bestaan van boeken: “Soms sloop ik dichterbij om goed te kijken naar die dozen, die als oesters opengingen, en dan ontdekte ik de naaktheid van hun inwendige organen: bleke en muffige, lichtelijk bolstaande bladzijden, overdekt met zwarte adertjes die inkt dronken en naar paddenstoelen roken.” Dat waren de boeken van zijn grootouders en moeder. En dan komt het moment dat hij zelf boeken krijgt, zonder nog te kunnen lezen. “Ik pakte de twee deeltjes, snuffelde eraan, betastte ze, sloeg ze achteloos 'op de goede bladzijde' open en liet ze kraken. Het hielp niet, ik kreeg niet het gevoel dat ze van mij werden.” De kleine Sartre zal zich nog lang met boeken behelpen zonder ze te kunnen lezen.
Met het alfabet bouwen we taal die ook buiten onze monden en oren kan bestaan, en met taal bouwen we ons zelf en elkaar, bouwen we de wereld en  bouwen we kennis. Al doende vergeten we het bestaan van het alfabet. Niemand geeft meer om de bakstenen van het huis waarin hij leeft.
Er is hét alfabet en er zijn alfabetten. Dematons maakte wat in haar moedertaal zo mooi een 'abécédaire' heet. Ikzelf gebruik er twee: in slapeloze nachten bedenk ik soms alfabetten van allerlei soort: schrijvers, kunstenaars, steden, gerechten, dranken, kleurennamen enz. Het enige alfabet dat ik daadwerkelijk hanteer is in mijn boekenkast te vinden, waar mijn boeken keurig  ingeklemd staan tussen Hans Aarsmans 'Twee hoofden, één kussen' en Joost Zwagermans 'In het wild', beide boeken ongelezen. Waarmee maar weer bewezen is dat het niet om het alfabet gaat, maar om wat je met de letters doet.
Bijen begraven, baviaan banjoot, baby brult, bever breit brilslang, buffel bungeejumpt, bloemkool in de buggy, beul blaast bellen! Leve de B! Leve de A! Leve de C!
5 notes · View notes
fullflledlife · 6 years
Link
0 notes
peterpijls1965 · 2 years
Text
JOOST ZWAGERMAN
PsychoseNet publiceerde vandaag mijn blog over de suïcide van Joost Zwagerman.
instagram
0 notes
Voor alles
Voor te veel mensen in een lift of streekbus of gewoon een kamer. Voor de krans van melkwegen, sluiers, nevels en hun zwarte gaten.
Voor je eigen brein, een stuk of wat insecten, vrouwen, hun stemmingen en stemmen, voor kokend water, vliezen, scharen, ademhaling.
Voor de meeste onbenulligheden, groot en groter. Voor de ontijd van mijn ouders, toen vanaf kansels en in kazuifels men met hel en nauwe poorten dreigde.
Voor sommige geluiden en het levende bij die geluiden. Voor mails en sms’en, voor enveloppen op mijn tafel.
Voor dromen en demonen, voor uitsluiting en vrijwel alle onbekenden. Voor woorden in zinnen.
Voor volwassenen die te hard lachen. Die lachen. Voor de elementen. Voor volk en vaderland. Voor grote drommen, de deurbel en voor straf.
Voor gepatenteerde gekken en sommige familieleden. Natuurlijk ook voor ziektes waarover je op school iets leerde. Voor school, en alles wat erna moest komen.
Voor de ontdekking dat die ziektes ook in dingen huizen en dat dingen vaak mensen in vermomming zijn.
Voor de aanblik die ik bied en niet wil bieden. Voor de benauwenis van aangeboren schaamte.
Voor de waarheid, of liever: de dynamiek van harde feiten. Voor toekomst en verleden en het stuiterende hier en nu. Voor saters, hufters, brede schouders en voor types die met messen spelen.
Voor dieren, hoewel niet de meeste. Voor personen die snoevend zeggen vrij te zijn van alle vrees.
Voor gedachten, andermans of eigen. Voor tekens. Sporen. Hoogte. Diepte. Voor alles wat aan taal ontsnapt en voor vermoedens van om het even.
Voor God, toch nog. Voor mijn hartslag, en nog net niet voor figuren die spontaan aan goede doelen geven. Voor, een fractie later, die figuren.
Voor alles altijd bang geweest, niet vrijblijvend maar met recht en reden. Voor zowel de grote greep als laatste resten, rafelranden.
Voor de kleinste deeltjes, neutronen, elektronen, ook de quark, alles groter dan het wijkend Zelf.
Voor sferen, suizingen en de zekerheid ook thuis in één oogwenk alles kwijt te zijn. Voor gebouwen zonder ramen, voor doodgaan en voor alle doden, in films of van nabij.
Voor doodzijn misschien iets minder. Voor deze constatering. Voor constateren. Voor kinderen die vragen stellen. Maar meer nog voor die vragen. Voor schijnbewegingen, herhalingen en de grandeur van allerhande eeuwigheden.
Voor alles altijd overtuigd, hoog in de adem en zuiver in de leer tot in het merg bang geweest, op het stupide en futiele af, met oogkleppen en hondentrouw.
Voor alles altijd bang geweest, ook in tijden waar je alles op de vingers van één hand.
Voor alles altijd bang geweest, maar niet voor jou, nee, niet voor jou.
- Joost Zwagerman || Voor alles  (2014)
11 notes · View notes