fuck it. how my debede muses roll up to the masquerade function. just the muses that are mainverse to setting, may do my muses with AUs to setting later.
Steven: Gets to trade in his denim and madras for something a little silkier. It's a traditional late 19th-early 20th century suit for men, classic eveningwear all black jackets and accessories in a shade of blue that matches his eyes. It makes Steven look older, and he trades out the bow tie for a little bit of blue ribbon tied up elegantly. His golden curls are tamed and swept away from his face for once, as if gelled back. He's not wholly comfortably with realizing in the right clothes he can pass for a dinh's son, and seems uncharacteristically sheepish at the start of the event. However, he adjusts easily as the night wears on, and resumes his usual charming, devil-may-care demeanor quickly. His mask is that of the Muse of Comedy, noble and cheerful, though there is a pin of the Muse of Tragedy holding his ribbon together.
Charlotte: For one brief night, she gets to live in what should have been. The daughter of nobility and wealth in 17th century France, she's clad in the layers and frills of a highborn lady. Her puffed sleeves are lined with the finest lace, and though indigo might be the devil's color, it suits her fine. Pearls from the New World and rings from her grandmothers kiss what little exposed skin she has. She catches her mother's scent upon her when she moves, the heady scent of expensive perfume afforded only to the incredibly privileged. For this singular, ephemeral evening, she is the daughter of House Deshayes, and all the beauty that conveys. Honestly, she feels like she's tripping the entire evening, her stays a little too tight, her head swimming. This isn't her. She knows this isn't her. Her mask is half of a sharp-carved skull, carved of crystals that seem more like frost.
Victor: Victor never gets cosmetics. It is a truth universally acknowledged in the Fog that, at some point in your life, you will get attacked by a perpetually naked man with stunted development. But like Cendrillion in the old fairy tales, he has a loving patron -- or at least a fellow Killer who knows how to sew. Victor is in a surprisingly more modern ensemble than his sister, based solely on Bubba being a more modern seamstress. He's in a little suit jacket with tuxedo pants, made of a thick but soft fabric. Unfortunately, nothing could be found for a shirt, so he's just bare-chested under the jacket and fine with it. He's having a grand time at the function. He does, however, have a mask, and it is as ever the twin to his sisters, like two halves of a whole.
Bonus! Ferret has dealt me critical damage by saying 'Masquerade Event Makes Twins As They Could Have Been! Entity mocks their existence by sealing Charlotte's wound and making her 'normal' where Victor for one evening reflects what he would have been had he developed separate of Charlotte: A real boy!'
Max: He feels like he could be walking right into the Daily Planet in this suit. The lapels are pointy, the wool is soft, and the color is so vibrant. He doesn't have to run around in his grimy old clothes. He's somebody in this, like Clark Kent or the boy on TV's dad. The fabric is the color of happiness, of sunflowers, of something important. It makes him feel as warm and happy as he can be. The clothes make the man, and in this case, Max at least makes an effort to socialize more than usual, to try being something more tonight. It's not always easy, but it feels like he's in another secret identity. Maybe that's silly. Maybe he'll feel dumb in the morning, when he wakes up alone in the old farmhouse. But for tonight, he feels wonderful, and he wants to spread the sentiment around. God knows it's rare to find in this place. He's wearing a simple half-mask that beautifully complements his suit, cut so that everyone can see his smile.
Anna: No sarafan and kokoshnik for this lady. Kosovorotka, leggings, and an elegant kaftan in all the hues of the forest. She cuts an imposing but gorgeous figure, like autumn's king come down to preside over the masquerade. The image of her axes repeats along patterns at the edges of her clothes, along with a crowned hare to continue the motif of her power and regality at the event. Rich brown, soft golds, and rich deep reds truly make her look like something that crawled out of the forest instead of hell. Not the most social attendee, she keeps to the edges and the refreshments, still humming to herself and nodding firmly at hose who come upon her. Her mask is a more ornate, fierce-looking iteration of her girlhood rabbit mask.
Mary: For once, Gilead's last serving daughter gets to appear as she prefers. Stripped of the feminine, she has settled comfortably into an old black suit, a bolo around her neck clasped with a fine fat ruby. Her shirt is pristine white, lined with subtle rose patterns that are only visible from the right angles in the proper lighting. Her long jacket and slim-fit trousers are the same silky black, though of much firmer material. She keeps her long hair braided back in a single tight plait, almost as severe as her mouth. Yet she's not displeased to be at the Masquerade. In fact, it reminds her of finer evenings in her father's house, when palavering and politicking was surely necessary. The nostalgia doesn't hurt her. Her mask is largely the abdomen of a spider, with 8 fine chains clasping the golden mask securely to her face. The cephalothorax of the gilded spider is a free-hanging accessory that kisses down to her chest, easily disturbed by her breath or words and letting out a metallic whisper in answer.
4 notes
·
View notes
Bespreking: De kracht van het nu van Eckhart Tolle
Van De kracht van het nu had ik wel eens gehoord en toen mijn zus een mooie Nederlandse heruitgave van het boek (compleet met gouden letters op de kaft en gouden randjes op de bladzijden) kocht, heb ik het zelf gelezen. Deze uitgave verscheen in 2021 bij uitgeverij AnkhHermes en de citaten en paginanummers in dit artikel komen dan ook uit die uitgave.
De meeste zelfhulpboeken staan bol van uitspraken zoals 'doe dit', 'wees dat', 'probeer dit', 'aanvaard dit', 'verander dat'. Zulke adviezen zijn meestal nutteloos: ze zijn te vaag en in veel gevallen zal je merken dat het dingen zijn die je toch al doet. Heel wat zelfhulpboeken zijn niet veel meer dan boeren- en tegeltjeswijsheden opgesmukt met persoonlijke anekdotes en/of spiritueel taalgebruik. Ten slotte zijn veel zelfhulpboeken contradictorisch omdat ze zowel zelfverbetering als zelfaanvaarding promoten. Dat alles is waarom ik in de regel geen zelfhulpboeken lees.
De kracht van het nu wordt soms als zelfhulp beschouwd, maar lijdt volgens mij veel minder aan de kwaaltjes die ik hierboven opsomde. De kern van de boodschap van dit boek is zo mooi als ze eenvoudig is: wees zoveel mogelijk aanwezig in het hier en het nu, vol overgave, en je zal merken dat het leven alleen maar beter wordt. Dat is 'de kracht van het Nu'. In Tolles woorden:
Zeg altijd ja tegen het huidige moment. Wat kan er zinlozer of absurder zijn dan je innerlijk te verzetten tegen wat er al is? Wat kan er onzinniger zijn dan verzet tegen het leven zelf, dat er nu is en altijd nu blijft? Geef je over aan wat is. Zeg ja tegen het leven, en let er dan eens op hoe het leven plotseling voor je gaat werken, terwijl het je eerder tegenwerkte. (p. 46)
Waarom de kracht van het Nu geen ontkenning van lijden of de waarde van de rede is
Direct zijn er twee zaken in te brengen tegen Tolles pleidooi voor de kracht van het Nu: ten eerste, ontken je daarmee niet dat het huidige moment vaak vreselijk is? Wie wil er 'in het hier en het nu zijn' tijdens een relatiebreuk of direct na het overlijden van een geliefde, bijvoorbeeld? Ten tweede, leidt bewuste aanwezigheid in het hier en het nu niet tot passiviteit, fatalisme en berusting, zowel op persoonlijk als politiek vlak?
Doorheen zijn boek maakt Tolle duidelijk dat aanwezigheid en bewustzijn (dit zijn ongeveer synoniemen in het boek) niet betekenen dat we altijd gelukkig kunnen of moeten zijn. Evenmin zou het moeten leiden tot een soort passieve aanvaarding van elke (persoonlijke of maatschappelijke) situatie. De kracht van het Nu betekent ook niet dat we niets meer kunnen of mogen plannen voor de toekomst, of nooit meer aan het verleden mogen denken.
We kunnen een situatie vreselijk vinden of tegen onrecht strijden en tegelijk toch vol overgave aanwezig zijn in het hier en nu. We kunnen een gebeurtenis uit het verleden herdenken of vooruitblikken op de toekomst, zonder daarom minder aanwezig te zijn in het hier en nu. Immers, zoals Tolle zegt:
Het leven is nu. Er is nooit een tijd geweest waarin je leven niet nu was, en die komt er ook nooit. (p. 59) Er is in het verleden nooit iets gebeurd; het gebeurde in het Nu. In de toekomst gebeurt er niets; toekomstige gebeurtenissen vinden plaats in het Nu. (p. 60)
Herdenking, planning, lijden of nadenken enerzijds en bewuste aanwezigheid in het hier en het nu anderzijds sluiten elkaar niet noodzakelijk uit, hoe gek dat ook moge klinken. Te meer is dit het geval als we aanwezigheid in het hier en nu niet primair cultiveren als noodoplossing, maar als dagdagelijkse praktijk, op aristotelische wijze: "Daarom is het van essentieel belang dat je meer bewustzijn in je leven brengt in gewone situaties, wanneer alles min of meer gladjes verloopt" (p. 83), schrijft Tolle. Wanneer het later slecht gaat, kunnen we er dankzij een geoefende kracht van het Nu beter mee leven.
Wat is tijd?
Tijd is fenomenologisch gezien een raar beest. Je kan tijd niet zien, ruiken, horen, proeven of vastgrijpen. Hoe weten we dan hoe laat het is, of hoeveel tijd er verstreken is? Enerzijds kunnen we kijken naar de klok, anderzijds door gewoon de ervaring dat de wereld geen stilstaand beeld is, dat dingen bewegen en de tijd dus vooruit aan het gaan moet zijn.
Maar wat is dan het verschil tussen beweging (van de klok en andere dingen) waarnemen en tijd waarnemen? Misschien zijn tijd en beweging wel hetzelfde, zoals uitspraken zoals 'de tijd vliegt voorbij' doen vermoeden. Waarom maken we dan nog een onderscheid tussen tijd en beweging? Dit is vooral omdat het praktisch noodzakelijk is: we hebben 'kloktijd' (zoals Tolle het noemt) nodig om te kunnen plannen. Daarom hebben we kalenders, klokken en concepten zoals seconde, minuut, uur, dag, maand, jaar.
Maar het verschil tussen tijd en beweging bestaat toch alleen in onze gedachten, niet in onze ervaring van het nu. Zoals het verschil tussen een roos en een mooie roos alleen in onze gedachten bestaat ('beauty is in the eye of the beholder'), zo is het verschil tussen tijd en beweging slechts denkbeeldig. In zekere zin zien we gewoon beweging en denken we daar dan over dat dit tijd is. Dit is geen probleem, net zoals de ervaring van schoonheid niet problematisch is - integendeel. Het wordt pas problematisch als onze gedachten over de tijd, gedachten over verleden of toekomst (of andere piekergedachten) de aanwezigheid in het hier en het nu in de weg staan.
Waarom is het zo moeilijk om hier en nu aanwezig te zijn? Waarom is het zo moeilijk te stoppen met piekeren?
Ooit hoorde ik van iemand (ik denk Jean-Paul Van Bendegem, maar ben niet zeker) dat religie zoals een mes is: je kan er groenten mee snijden en broodjes mee smeren, maar je kan er ook mensen mee neersteken. Zo het voor religie is, zo ook voor het verstand. Onze cognitieve capaciteiten hebben cultuur, technologie en een rijk innerlijk leven mogelijk gemaakt, maar ze kunnen ook onze ergste vijand zijn. Het verstand, het denken is namelijk volgens Tolle een van de voornaamste obstakels die een bewuste aanwezigheid in het hier en het nu in de weg staan.
Nu weet iedereen wel dat piekeren onaangenaam is en vermijden we het liefst, maar niet altijd beseffen we dat piekeren zelfversterkend is. Zoals een hamer zichzelf niet kan kapot slaan, of een borstel zichzelf niet kan schoonvegen, zo ook kan het (piekerende) verstand zichzelf niet doen stoppen met denken. Integendeel: wie echt aanwezig is in het hier en het nu, denkt gewoon niet. Zo simpel, zo magisch is het!
Heel vaak spreekt Tolle zich uit tegen wat hij 'identificatie met het verstand' noemt: dat is wat er gebeurt wanneer mensen zich onvoldoende bewust zijn van het feit dat ze hun gedachten niet zijn. Door in te zien dat je je gedachten wel hebt, maar ze niet bent ('de denker waarnemen', zegt Tolle) wordt bewuste aanwezigheid in het hier en het nu mogelijk. Het denken is dus een gereedschap, en net zoals elk gereedschap moeten we het voor de juiste doeleinden gebruiken.
Hoe kan je dan wél bewust aanwezig in het hier en het nu worden?
Er zijn zovele manieren, maar een van de meest toegankelijke is uiteraard dat wat door meditatie getraind wordt: gewoon met al je zintuigen je omgeving en je lichaam bewust waarnemen. Soms wordt dit mindfulness genoemd, maar Tolle vermijdt die term bewust: in een video zegt hij als grapje dat dit de indruk wekt dat je je geest (mind) vol (full) zou moeten proppen, terwijl het tegendeel het geval is: bewuste aanwezigheid betekent een volledig receptieve, ontvankelijk-ontvangende en dus 'lege' geest hebben. Dat is waar Meester Eckhart (naar wie Tolle zich vernoemd heeft) al over schreef in de dertiende eeuw:
Maagd betekent zoveel als: een mens die vrij is van alle aangeleerde voorstellingen, zo vrij en leeg als hij was toen hij nog niet was. […] [Een maagd], vrij en niet aan eigenbelang gebonden, is aldoor God even nabij als zichzelf. (bron: Over God wil ik zwijgen pagina's 93 en 95).
In zoverre we er niet verslaafd aan zijn, en in zoverre we ze bewust in het hier en het nu doen, kunnen aangename activiteiten (zoals sociaal contact, wandelen, fietsen of andere buitenactiviteiten, kunst ervaren en creëren, lezen, ja zelfs eten en drinken, tv-kijken, gamen of ander entertainment) ook toegang geven tot de kracht van het Nu.
Bewuste aanwezigheid als manier van leven
De kracht van het nu is geen trucje, wondermiddel of de zoveelste wellnessmethode bovenop yoga, acupunctuur, klankschalen, tarotkaarten of magische edelstenen. Het is een basishouding, iets dat constant beoefend en geoefend kan worden. Het is een basishouding die een goed leven mogelijk maakt. Leef deze basishouding zoveel als je maar kan!
Woorden zijn slechts wegwijzers
Tolles boek heeft niet echt een heel duidelijke structuur, en hij is niet altijd even consequent in het gebruik van verschillende termen. Op zich is dat ook niet zo erg, zolang de boodschap maar duidelijk wordt. Woorden zijn namelijk slechts wegwijzers naar een betekenis, daarom schrijft Tolle herhaaldelijk in het boek zinnen zoals: "Hecht je niet aan woorden. Het zijn maar stapstenen die je zo snel mogelijk achter moet laten." (p. 21) Als andere woorden dan die uit het boek beter werken voor jou, dan moet je die woorden gebruiken.
Het boek is opgebouwd in vraag-en-antwoordvorm, maar het is geen catechese: eerder is het een filosofische dialoog tussen Tolle en een denkbeeldige gesprekspartner. Mooi toch, hoe Tolle de eeuwenoude filosofische stijlvorm van de dialoog nieuw leven in blaast. Hij verwijst ook regelmatig naar spirituele leiders zoals Jezus, Boeddha of zenmeesters. Voor wie een beetje vertrouwd is met stoïcisme, epicurisme, platonisme, boeddhisme, taoïsme en/of mystieke tradities, komen Tolles uitspraken vertrouwd over. Zijn grote bijdrage is dat hij erin slaagt een mooie en toegankelijke synthese te brengen van deze filosofieën, met uiteraard de bewuste aanwezigheid in het hier en nu als centrale thema.
Tolle heeft trekjes van een goeroe, maar hij is er geen: "Ook moet je niet afhankelijk worden van een leraar of meester, behalve tijdens de overgangsperiode, wanneer je de betekenis en beoefening van aanwezigheid leert", schrijft hij. (p. 111)
Zijn en de kracht van het Nu
Tolle koppelt aan zijn betoog duidelijk ook een heel spiritueel, mystiek aspect. Door de aard van het onderwerp is dit misschien het moeilijkst om over te praten of schrijven. Hoe ik dit begrijp is dat de ervaring 'op te gaan' in de wereld, in het moment, in het nu (Tolle spreekt vaak van 'het Zijn') een gevolg is van bewuste aanwezigheid in het hier en het nu. "Als je aanwezig bent, als je met je aandacht helemaal en heel intens gericht bent op het Nu, kun je Zijn voelen" (p. 25).
Wanneer dat gebeurt, kunnen we meer dan ooit tevoren liefde (in al haar vormen) geven en krijgen: "Liefde is geen poort, het is wat door de poort deze wereld binnenkomt." (p. 138) Zo'n liefdevol persoon kan niets dan goed willen voor de wereld. Zij is wat boeddhisten een bodhisattva zouden noemen, een wezen op weg naar verlichting.
Creativiteit en de kracht van het Nu
Zoals hoger gezegd kan men pas echt in het hier en nu aanwezig zijn door niet te denken. Het is ook wanneer men niet denkt, dat creativiteit kan bloeien. Aldus is een levendige creativiteit nog een effect van de kracht van het nu. Tolle schrijft hierover:
Wanneer je een antwoord, een oplossing of een creatief idee nodig hebt, moet je even ophouden met denken door je op je innerlijke energieveld te concentreren. Word je bewust van de stilte. Als je daarna het denken hervat, is het fris en creatief. (p. 130)
Kritiek: cultuurpessimisme en ecologistisch pessimisme
Ondanks de grote kracht van de boodschap van dit boek, waren er toch twee aspecten die ik nogal storend vond.
Het eerste is Tolles neiging naar cultuurpessimisme. Hoewel hij de verwezenlijkingen van de rede niet ontkent, loopt hij niet bepaald hoog op met de toestand van de wereld. Zo schrijft hij onder andere:
Bij veel mensen, evenals in de meeste van de politieke en economische structuren en het grootste deel van de media, is het oude bewustzijn nog zeer sterk aanwezig. (p. 14)
Deze wereld is een afspiegeling van de steeds verder gaande versplintering van het verstand. (p. 27)
Geen enkele vroegere beschaving heeft ooit zoveel lelijkheid voortgebracht (p. 104).
Dat is vreemd, want eigenlijk ging het nog nooit zo goed met de wereld op verschillende vlakken, waaronder materiële welvaart en afwezigheid van geweld. Nu lijkt Tolle dit wel enigszins te nuanceren in een voorwoord (uit 2015) voor zijn boek Een nieuwe aarde, waar hij beseft dat deze negatieve beeldvorming een illusie is die onder meer door de media ontstaat:
Als we uitsluitend afgaan op de informatie die we dagelijks via nieuwsrubrieken en de mainstream media krijgen voorgeschoteld en we de balans opmaken van de toestand in de wereld in dit nieuwe millennium, dan is die verbijsterend negatief. […] Er gebeurt veel positiefs dat niet als nieuwswaardig wordt beschouwd maar dat in feite van veel grotere betekenis is dan al die dingen die iedere dag vanuit onbewustheid worden gedaan.
Een tweede negatieve aspect vond ik Tolles neiging naar wat ik 'ecologistisch pessimisme' noem. Dat is mijn naam voor de (impliciete) opvatting dat de mens slecht is en de natuur goed, zoals beschreven door Maarten Boudry in zijn boek Waarom de wereld niet naar de knoppen gaat. Zoals zovele new age auteurs maakt Tolle zich herhaaldelijk schuldig aan deze bizarre, onzinnige tegenstelling. Zo schrijft hij:
Geen andere levensvorm op deze planeet kent negativiteit, alleen de mens. Er is ook geen andere levensvorm die zoveel geweld en vergif uitstort over de aarde die hem voedt. (p. 185-86)
De mensen doen [lijden] zichzelf en elkaar aan, ook door bepaalde verdedigingsmaatregelen die de aarde als organisme neemt om zich te beschermen tegen de aanvallen van de menselijke waanzin. (p. 219)
Dit slaat natuurlijk nergens op, en dit voor verschillende redenen. Wat er bedoeld wordt met de uitspraak dat "geen enkele andere levensvorm zoveel geweld en vergif uitstort over de aarde die hem voedt" is niet duidelijk, maar in ieder geval is de mens uiteraard niet de enige soort die gewelddadig kan zijn of zelfs de enige soort die een grote impact kan hebben op klimaat en ecosystemen. Sterker nog, hoewel ze inderdaad geen oorlogen voeren, kunnen niet-menselijke dieren vaak veel wreder zijn naar soortgenoten en andere dieren. Iedere katteneigenaar die zijn kat al heeft zien 'spelen' met een muis, weet dit.
Fundamenteler is niet alleen het morele oordeel (natuur = goed, mens = slecht) problematisch, maar het hele onderscheid natuur-mens tout court. Is de mens 'onnatuurlijk'? De mens is een diersoort als alle andere, daarom is hij even natuurlijk als alle andere organismen. Je kan dus niet negatief doen over de mens zonder daarmee ook negatief te doen over de natuur of omgekeerd. De mens maakt deel uit van de natuur en bijgevolg is hij ook natuur.
Het problematische onderscheid natuur-mens (of natuur-cultuur, zo je wil) komt ook tot uiting wanneer Tolle plots in het midden van het boek een merkwaardig esthetisch oordeel uitspreekt. Hij zegt:
Omdat de wereld waarin wij in leven [sic] zo vergaand door het denken wordt beheerst, is het grootste deel van de moderne kunst, architectuur, muziek en literatuur verstoken van schoonheid, van innerlijke essentie. Er zijn maar een paar uitzonderingen. De reden hiervoor is dat de mensen die al deze dingen maken, zich zelfs niet een moment lang van hun verstand kunnen bevrijden. […] Het aan zichzelf overgelaten verstand maakt monstruositeiten, en niet alleen in kunstgalerieën. Kijk maar eens naar onze stedelijke landschappen en naar industrieterreinen. Geen enkele vroegere beschaving heeft ooit zoveel lelijkheid voortgebracht. (p. 104)
Welke "moderne kunst, architectuur, muziek en literatuur" er precies zo lelijk is, leren we hier niet echt uit. In een interview verklaarde Tolle wel dat hij niet hoog oploopt met de meeste hedendaagse popmuziek of met conceptuele kunst. Dat is een mening waar ik het mee eens ben.
Maar ook als het waar is dat er nog nooit zoveel lelijkheid was als vandaag, dan vergeet Tolle te zeggen dat er misschien ook nog nooit zoveel schoonheid was als vandaag. Niet alleen worden er nog altijd vele mooie kunstwerken gemaakt (in absolute aantallen waarschijnlijk meer dan vroeger, simpelweg omdat er veel meer mensen en dus veel meer kunstenaars zijn). Ook als we ons bevrijden van wat ik esthetisch ecocentrisme noem (natuur = mooi, mens = lelijk), wordt de wereld nóg mooier. Tolle beaamt de gangbare indruk dat industriële gebouwen en hedendaagse architectuur lelijk zijn en gelijk staan aan landschapsvervuiling. Je ziet dat oordeel ook tot uiting komen wanneer het argument dat het 'landschapsvervuiling' is, gebruikt wordt in protest tegen de komst van nieuwe windmolens (die ons ironisch genoeg zogezegd zouden moeten redden van al het 'slechte' dat de mens de natuur zou aandoen).
Ik wil dit esthetisch ecocentrisme radicaal in vraag stellen. Bij het aanzien van een grote windmolen, imposante fabriek of reusachtig flatgebouw kan ik soms evenveel schoonheid ervaren als wanneer ik oog in oog sta met de zee, een berg of een bos. Hoe mooi is het niet dat de mens zo'n gigantische, complexe structuren kan bouwen die dan nog eens honderden of zelfs duizenden mensen kunnen helpen voorzien in hun behoeften!
Dat betekent natuurlijk niet dat we fabrieken, appartementen of snelwegen moeten bouwen op natuurgebieden (of omgekeerd, steden slopen om terug plaats te maken voor 'de natuur'). Er circuleert op sociale media een grap waarbij er een machtige bergketen wordt getoond met daarover een tekst zoals: 'wat jammer dat hier nog geen Walmart of McDonald's gebouwd is'. Evenmin wil ik hier zeggen dat ik het niet erg zou vinden als historische stadskernen vernietigd werden om plaats te maken voor winkelcentra, moderne hoogbouw en industrie- en handelsdistricten. Het punt is dat zowel natuur als cultuur (en alle tussenvormen) hun plaats hebben. Het een is niet noodzakelijk mooier of beter dan het andere.
Radicale aanwezigheid
Ik vond het merkwaardig dat Tolle, ondanks zijn spirituele wijsheid en ervaring, er kennelijk niet in slaagt om voorbij de valse tegenstelling mens = slecht/lelijk, natuur = goed/mooi te kijken. Het is aan ons, de lezers, om Tolles eigen inzichten nog radicaler door te trekken. Zo zullen we inzien dat schoonheid overal kan inzitten, mits voldoende bewuste aanwezigheid. Zo zullen we inzien dat de wereld de goede kant op gaat, mits voldoende bewuste aanwezigheid (in tegenstelling tot een onbewuste, onkritische opname van het nieuws en allerlei misleide intuïties over de toestand van de wereld).
Op een gegeven moment doet Tolle in het boek een aantal zeer bizarre en ongeloofwaardige uitspraken over menstruatie. Op sommige lezers komt het boek neerbuigend over, al is dat volgens mij omdat ze te sterk identificeren met de (denkbeeldige, symbolische) figuur die aan Tolle vragen stelt. En zo zijn er nog wel een aantal twijfelachtige aspecten aan dit boek.
Je zal echter pas het meest uit het boek kunnen halen als je probeert voorbij deze kleine kantjes te kijken. Kritiek neemt niet weg dat De kracht van het Nu een prachtig boek is met een sterke en wijze boodschap. Een aanrader voor iedereen.
Lees dit boek en zie wat het met je doet!
Een bloemlezing:
De reden waarom sommige mensen zo van gevaarlijke activiteiten houden, zoals bergbeklimmen, autoracen en dat soort dingen, is dat ze, ook al zijn ze zich dat niet bewust, daardoor gedwongen worden in het Nu te leven; die intens levendige toestand waarin je verlost bent van tijd, problemen, denken en de last van de persoonlijkheid. Als je ook maar een moment uit het Nu wegglipt, kan dat de dood betekenen. Helaas worden deze mensen afhankelijk van een bepaalde activiteit om in die toestand te kunnen verkeren. Maar je hoeft de noordwand van de Eiger [een 3967 meter hoge berg in Zwitserland] niet te beklimmen. Je kunt die toestand op dit moment betreden. (p. 61)
De wereld ontstaat als het bewustzijn gestalten en vormen aanneemt, gedachtevormen en materiële vormen. Kijk eens naar de miljoenen levensvormen die alleen al voorkomen op de aarde, ter zee, ter land en in de lucht. En elke levensvorm wordt miljoenen keren vermenigvuldigd. Met welk doel? Is iemand een spel aan het spelen, een spel met vormen? Dat vroegen de oude zieners uit India zich af. Zij zagen de wereld als lila, een soort goddelijk spel dat God aan het spelen is. Het hoeft geen betoog dat de afzonderlijke levensvormen in dit spel niet erg belangrijk zijn. […] Is dat tragisch of wreed? […] [Het] is alleen tragisch omdat je een afzonderlijk zelf projecteerde waar er geen is. Je was getuige van een onderdeel van een dynamisch proces, een moleculaire dans, en daar maakte je een afzonderlijke identiteit van. (p. 105-106)
Ik heb met verschillende zenmeesters samengewoond; allemaal katten! (p. 186)
Ken je het verhaal van Banzan? Voor hij een groot zenmeester werd, streefde hij jarenlang naar de verlichting, die hem echter steeds weer ontging. Maar toen hij op een dag op de markt liep, hoorde hij een gesprek tussen een slager en een klant. 'Geef me het beste stuk vlees dat je hebt', zei de klant. Waarop de slager antwoordde: 'Elk stuk vlees dat hier ligt, is het beste. Er ligt geen stuk vlees bij dat niet het beste is.' Toen hij deze woorden hoorde, werd Banzan verlicht. Ik zie aan je dat je een verklaring verwacht. Als je aanvaardt wat is, wordt elk stuk vlees - elk moment - het beste. Dat is verlichting. (p. 190)
De foto's in dit artikel zijn natuurfoto's die Eckhart Tolle zelf maakte met zijn gsm. Bron: dit artikel.
3 notes
·
View notes
WOORDEN BLOEIEN IN DE TUIN VAN RIKKERT ZUIDERVELD
Elke dag vers, iedere dag een nieuw gedicht, een liedje of een drietal oneliners. Om te lezen, te beleven, te overdenken. Voor Rikkert Zuiderveld betekent dat ook iedere dag een nieuw idee, een andere gedachte. Om te schrijven, te dichten, te bepeinzen. En na lezing te zien dat het goed is. Elke dag is ook hij weer fris en fruitig uitgeslapen taalvaardig, zoals ik, iedere morgen gezond weer op. In de nacht dient de muze zich als een donderslag aan. Altijd in de stilte van de duisternis, want dan is er ruimte vrij gemaakt en staat het leven een paar uur in de wacht. In een flits verschijnt de inspiratie en kunnen de ogen beter niet meer gesloten, stel je voor dat de ingeving vervaagt met de slaap. Echter prent de gedachte zich stevig in en heeft geen houdbaarheidsmoment. Elke morgen blijft het vers, een appeltje voor de dorst.
De poëzie van Rikkert heeft geen tijd nodig om in te dalen, maar verdient de aandacht wel. De woorden schijnen makkelijk op papier te zijn gekomen, maar eenvoud kent een meervoudig voorwerk. Tijd te bespiegelen, aandacht te filosoferen. Woorden doorstrepen, opnieuw beginnen. Eigenlijk zou ik, zoals geschreven in het voorwoord tot de bundel, een enkel vers per dag moeten lezen. Zo zoals het dichtwerk is ontstaan, iedere dag een vers vers. De bundel heet per slot 'Elke dag vers'. Maar dan ben ik er het hele jaar 2024 zoet mee. En kan pas in januari 2025 met een beschouwing van de gehele bundel komen. Dus heb ik er bij wijze van spreken een haastklus van gemaakt om veel eerder dan pas na 365 dagen met een bespreking te komen. O, ik bedenk me iets: dit jaar heeft een dag meer. Ach, dan neem ik dus die dag maar even rust om op adem te komen.
De verzen liggen makkelijk in de gedachte, blijven eenvoudig hangen waardoor ik er meerdere op een dag kan lezen en verwerken. Rikkert Zuiderveld is vanaf zijn begin als artiest een liedjesschrijver. Heeft in de jaren 60 van de vorige eeuw meerdere diepzinnige teksten op papier en de plaat gezet. Dat zijn songs die welhaast meteen zouden moeten kunnen beklijven. Je kunt ze nog eens weer beluisteren, maar daarna zullen ze meegezongen moeten kunnen worden. De cabaret- en kinderliedjes, de liedteksten en plezierdichten in de bundel ‘Elke dag vers’ hebben nog dat vluchtige karakter. Lekker in het gehoor liggend met een kwinkslag, een diepere betekenis. Deze zelfde aanpak van toen hebben de teksten van nu, die dan gedichten worden genoemd, het sonnet, de sonnettine en de sonnettette. In de inleiding worden deze vormen keurig uitgelegd.
“Hij gluurde door elk sleutelgat / naar alles wat bewoog. / Men vond hem bloedend op de mat, / een sleutel in zijn oog.” en “Wij wassen onze koning graag de oren, / voor heel wat mannen doet hij weinig goeds. / ‘Neem toch de tram, of huur een houten koets, / of blijf maar thuis in uw ivoren toren.’/ / ’t Zijn krokodillentranen die zij huilen: / als zij z’n vrouw zien, willen ze wel ruilen.”
Zuiderveld heeft geen vast publiek, hij schrijft voor iedereen. Alhoewel hij wel met een schuin oog wordt bekeken, want hij zit toch in die besmette christelijke hoek. Wordt daardoor minder serieus genomen, schijnt. Maar wie tijd neemt voor en aandacht schenkt aan zijn werk komt van een koude kermis thuis. Hij heeft voor elk mens die dat nodig heeft een stichtend woord, een fundering om de dag op te bouwen. Hij baseert zijn manier van leven en denken op de Bijbel, maar eigenlijk zouden wij dat allen moeten doen. Het zou de wereld leefbaarder maken, ook wanneer we dat boek niet van kaft tot kaft voor waarheid aannemen. Er staan goede dingen in geschreven, die Zuiderveld in begrijpelijke taal voor ons nu leesbaar maakt. Mijn woorden overdenkend meen ik dat Rikkert een nieuwe handzame Bijbelvertaling heeft gemaakt. De oude teksten die naar onze tijd hertaald en vernieuwd zijn onder de loep genomen en er een eigentijdse draai aan gegeven. Een draai waardoor de boodschap overhoop is gehaald en van meerdere kanten kan worden bekeken. Zo gedraaid dat alle mensen er iets aan hebben, ongeacht waar men in gelooft en voor waarheid aanneemt.
“Al lezend werd ik slimmer dan Poirot, / met Marco Polo vond ik nieuwe landen, / ik reisde met een spannend boek in handen / naar Mars of naar de grotten van Lascaux. / / En dan het Boek: een glimpje van Gods luister / waardoor ik licht ontdekte. En mijn duister.”
Het is net geen light verse, hoewel Rikkert daarvoor ook zijn hand niet omdraait. Hoewel ze wel aan de lichte kant zijn, zonder drempel voor iedereen te begrijpen, verdienen ze een geconcentreerde overdenking. Mijmerend kan ik er een deel van de dag op kauwen, in mijn hoofd herhalen - van gene en de andere kant bekijken. Al heb ik bij lezen de inhoud en de strekking meteen begrepen, toch liggen ze nog na te smeulen door de dag en vlamt het vuurtje eens in de middag weer op. Trekt een glimlach rond mijn mond. Zoals je eigenlijk soms een grap pas na meerdere ogenblikken begrijpt, na een paar uur de clou invalt en je in lachen uitbarst terwijl er op dat moment niets te lachen valt. Rikkerts' poëzie bezorgt mij binnenpretjes, zo kom ik de dag wel door.
“Hier proef je zomerwijn, je hoort cicaden, / de bakker bakt croissants en dagvers brood. / Wij komen er wat graag, om half ontbloot / en half verbrand aan zee te liggen braden. / / Daar wordt gezonnebaad en luigelakt. / Vive la France! Waar heel Holland bakt.”
De teksten maken het leven lichter, omdat de dichter op dat leven en die wereld een prettige blik en liefdevolle kijk heeft. Hij neemt dingen met een korreltje zout en brengt zo smaak aan zijn teksten. Weleens sterk gekruid, maar nooit flauw en smakeloos. Zuiderveld schrijft voor alle mensen, iedereen kan zich wel ergens in een gedicht of liedje vinden. Hij spreekt alle mensen aan op een vriendelijke toon, maar wel met een scherpe tong. Zijn potlood heeft altijd een geslepen punt, zodat hij in duidelijk schrift zijn visie op de wereld kenbaar kan maken.
“Het midden van ons land kent vele lagen. / Zo kent de ‘Biblebelt’ zijn eigen sfeer / van recht en tucht, gestrengheid in de leer. / Die kan ik – met wat moeite – wel verdragen, / / behalve als men stug en onverdroten / de halve waarheid zingt op hele noten.”
Rikkert Zuiderveld is een tuinman, een hovenier. Hij tuiniert in letters. Hij is de gaardenier van de taal. Hij harkt de taaltuin aan, wiedt de woordpercelen en plet de letterzetters. Alles om de taal mooier te maken, de uitspraak weelderig te laten klinken. Hij schoont de taal op, als het ware. Speelt met woorden en geeft een speelse betekenis aan het dichten als spelvorm met letters en leestekens. Hij spit en keert de grondtaal om, hij graaft en legt nieuwe woordbedden aan. Hij cultiveert de taal tot nieuwe dichtvormen. Voor hem bestaat er geen onkruid, alle woorden en uitdrukkingen zijn welkom. Wanneer het maar kracht geeft aan de opbrengst.
“De wijzen komen veelal uit het oosten, / Tibet en China, India, Japan. / Hun wijsheid tilt ons op een hoger plan, / met woorden die bemoedigen of troosten. / / De Dalai Lama, Lao-Tse en zo. / En Herman Finkers. Ja, oet Almelo.”
Het is vruchtbare grond in de tuin van Zuiderveld, daar kweekt de letterman exuberante sonnetten die geuren met kleurrijke sonnettettes. De ollebollekes staan er fleurig bij. De liedteksten laten van zich horen en in de takken van het cabaretgewas kwinkeleren de kinderversjes. En Rikkert ziet dat alles goed is, leunend op zijn hark. Hij beziet zijn werk en weet dat morgen de nieuwe dag zich aandient met oneliners, die hun kopjes uit de koude grond omhoogsteken. De tuinman is tevreden, hij heeft weer een herbarium vol teksten. De woorden liggen te drogen tussen de pagina's, maar blijven elke dag vers.
“Ik was weer bezig onkruid uit te roeien / en knielde op een bed violen neer. / Door alle distels zag ik nergens meer / de schoonheid die een hart doet openbloeien. / / Vergeet een mens algauw wat hem bezielt / en zegt geen dank meer, zelfs wanneer hij knielt?”
Rikkert Zuiderveld is een poëet die een prozaïsch verhaal verkort dichterlijk kan laten klinken. En houdt hij zich dan vast aan rijm en ritme, een rots in de branding zoals God dat ook voor hem is, dan dansen de verzen over de bladzijden en door het boek. Hoor ik hem de liederen zingen zichzelf begeleidend op gitaar, zoals David de psalmen zong onderwijl de lier bespelend. Ik schrijf hier ‘liederen’, want ‘liedjes’ klinkt zo denigrerend. Alsof het meer kitsch is dan kunst wat Zuiderveld doet. In vrijwel elk gedicht gaat hij als een voetballer recht op het doel af zonder de bal af of over te spelen. De aanval is de beste verdediging. Dat is nodig daar hij zichzelf weinig zinnen geeft om de puntjes op de i te zetten, er een puntje aan te zuigen en een punt te maken. Geen vraagtekens, maar uitroeptekens.
In deze bundel, die eigenlijk een verzameling van ingevingen en uitdrukkingen is, bedient hij zich niet van het lichte vers. Hij giet zijn gedichten in de vaste vormen die gangbaar zijn in de poëzie. Zijn werk is poëtisch verantwoord. Schijnen uit de losse pols geschud en opgeschreven, maar hebben altijd een diepere gedachte, een filosofisch mijmeren. Zuiderveld gaat niet over één nacht ijs en dicht niet voor de vuist weg. Er zitten wel addertjes onder het gras. Maar hij of zij die op zijn of haar tellen past, met zorg en aandacht de verzen leest, vindt de grond waarop de teksten wortel hebben geschoten.
Elke dag vers. 365 liedjes, gedichten en meer. Rikkert Zuiderveld. Uitgave Ark Media, 2023.
0 notes