Tumgik
dwaallichtje-blog · 3 years
Text
G
Tumblr media
A butterfly ball in #Steenwijk
2 notes · View notes
dwaallichtje-blog · 3 years
Text
5
Tumblr media
0 notes
dwaallichtje-blog · 3 years
Text
Tumblr media Tumblr media Tumblr media
0 notes
dwaallichtje-blog · 3 years
Text
Alles gebeurt met een reden. 
Ik zie ineens midden in de nacht zijn zadel weer te koop staan op Facebook, ik herken het direct. 
Robin's zadel. 
Het zadel dat ik een paar jaar terug met tranen en boosheid heb verkocht. Tranen vanwege het overduidelijke trauma dat het plotselinge overlijden van hem en de nare gebeurtenissen eromheen bij ons heeft achtergelaten. Boosheid vanwege de zadelpasser van de koper van het zadel, die het lesje 'hoe ga ik met mensen om'  tijdens de opleiding totaal had overgeslagen. Ik had het toen bijna weer mee naar huis genomen. 'Als het zo moet, dan verkoop ik het toch niet!' 
Ik reageer nu op de verkoopadvertentie met wat gegevens van het zadel en met een grapje, 'ik zou het bijna terugkopen'. Want waarom zou ik? Ik moet er veel te veel voor betalen en het moet ook nog helemaal uit Assen komen. Maar het laat me niet los. 
Als ik 's ochtends beneden kom zegt  dochter 'ik heb gedroomd dat Robin terug komt, dat hij uit de trailer komt met zijn zadel.' 'Ik heb vannacht zijn zadel gevonden', antwoord ik, en we moeten huilen van de synchroniteit. 'Ik ga het terughalen', zeg ik dan, ik aarzel niet meer. 'Al is het alleen maar om het nu een keer met een goed gevoel te verkopen aan iemand die er echt blij mee is.' Je moet toch zakelijk blijven...
Sinds gisterenavond is het weer van ons, Robin's zadel. Ik heb het opgehaald in Assen. En ik weet nog even niet wat ik er mee ga doen want het emotioneert me nog steeds. Maar ik heb heel sterk het gevoel dat dat vanzelf wel duidelijk zal gaan worden. Want alles gebeurt met een reden.
0 notes
dwaallichtje-blog · 3 years
Photo
Tumblr media
Look for the silver lining https://www.instagram.com/p/CJjHyB8jCUF/?igshid=v6jx17g1ruw
0 notes
dwaallichtje-blog · 3 years
Photo
Tumblr media
This is it. Our last page is written. But the story never ends, how can you ever end a story of hope, and love, and faith?  In a rough year that 2020 was for us personally, I enjoyed very much sharing my thoughts with you, and hope you enjoyed reading them. And I think we made history: not ever was a complete novel being published here on Insta or am I wrong?  We would really like that many more people can read it, so spread the word for us.  My wish for the new year to come: Take five, and find the time to explore the things that are really meaningful in life, and please, act wisely and stay healthy!  #allesisliefde❤️ #samensterk Love, Fenne #lezenintijdenvancorona #ĺezenisleuk #spreadpositivity #roman #dichtersvaninstagram #gedicht #poëzie #schrijversvaninstagram #instaboek #instabook #drenthe #Westerveld #Diever #ikleesthuis #lezenisleuk #hetvolmaaktehuis #christmas #oudejaarsavond #oudjaar #2021 #newyearseve feed: @aninwonderland story: @dwaallichtjeschrijft (bij Diever) https://www.instagram.com/p/CJeCQ4Dj8xf/?igshid=1lcw0csnvklye
0 notes
dwaallichtje-blog · 3 years
Photo
Tumblr media
Van die langzame, lome ochtenden. Dat niets hoeft, en alles mag. De wereld is buitengesloten,  de wereld is jij, en ik. Dat jij zegt: ‘Wat ben je mooi’, alleen maar door me aan te kijken met een lange, niet meer af te wenden blik. Van die ochtenden dat jouw ogen gaan waar je handen al waren, ontdekkend, steeds opnieuw op zoek naar onvermoede schoonheid. #allesisliefde❤️ #samensterk #lezenintijdenvancorona #ĺezenisleuk #spreadpositivity #roman #dichtersvaninstagram #gedicht #poëzie #schrijversvaninstagram #instaboek #instabook #drenthe #Westerveld #Diever #ikleesthuis #lezenisleuk #hetvolmaaktehuis #oudennieuw #newyearseve #2021 #oudejaarsavond feed: @aninwonderland story: @dwaallichtjeschrijft photo: @unsplash https://www.instagram.com/p/CJc7w1ADOQr/?igshid=1rcp79672zgkb
0 notes
dwaallichtje-blog · 3 years
Text
Kijk 'Memories - Song & Lyrics Cover by One Voice Children Choir' op YouTube
youtube
Made me cry ❤
0 notes
dwaallichtje-blog · 4 years
Text
Voor Robin, app ik mijn zoon. De vaas mag ook mee en neem een flesje water mee dan blijft hij langer mooi. Mooi, antwoordt hij terug...
Ik app instructies over de bos bloemen. Die is voor Robin, zijn vriendinnetje, die is jarig vandaag. Hij gaat er heen, zijn vrienden waarschijnlijk ook, samen met de moeder en zus van Robin. 
Vanavond om 20.00 uur ontmoeten ze elkaar, op de begraafplaats bij haar graf, zoals ook elke maand om 20.00 uur op de 20e, haar sterfdag en tijd, al vijf maanden lang. Zo is ze er nog, midden tussen iedereen van wie ze zo hield, en leeft de herinnering voort. 
Want hoe kun je nu echt afscheid nemen, van een kind dat veel te jong stierf? 
#allesisliefde
#samensterk
#schrijversvaninstagram
instagram
0 notes
dwaallichtje-blog · 4 years
Text
Four years ago we got you from the animalshelter. Eight years old, in a bad condition, but so incredibly sweet and no way, you were gonna give up on life! And now looking back on a rough summer with you, in which we thought we had to say goodbye to you several times, we are amazed you are still with us. Enjoying life again, clinging to it literally. The day you fought your severe dehydration by trying to jump in water all day I will never forget. I have never known a creature so determined to stay alive as you do. So I will make you a promise on this special day: I will continue to fight with and for you, to keep you as healthy as possible, my dear friend. We are so lucky to have you in our lives.
#dierendag❤️
#animalsday🐾❤️
#cats
#kat
#catsofinstagram
instagram
1 note · View note
dwaallichtje-blog · 4 years
Text
Prinsesje
wees niet 
verdrietig 
om ons
nu je gaat
dat is 
het laatste
dat wij vragen 
aan jou
laat los
zoals ook wij
los moeten 
laten
het gaat goed 
voor zover
wij zonder jou
het onvoorstelbare 
gaan
het kan
zonder veel
denken
aan waar je 
nu bent
is het zwart?
ik hoop 
dat je 
warm bent
en zacht 
beschermd
alsjeblieft
niet alleen
dat zou 
niet mogen
1 note · View note
dwaallichtje-blog · 4 years
Text
Hoor je mij
youtube
Snelle jongen zat tegenover haar. Weinig tijd voor een onnozel sollicitatiegesprek. Ongeduld. Friemelen met een pen. Drie keer op zijn horloge kijken. Wilde hier helemaal niet zijn. Roos kende ze wel. Fascinerend. Ze hadden ook bij de studies rondgelopen die zij had gevolgd. Onbereikbaar, onmogelijk. Ze had het wel geprobeerd maar ze was zelf gewoon niet snel genoeg. In haar hoofd wel maar het kwam niet als zodanig uit haar mond. ‘Waarom solliciteert u op deze functie?’ Snelle jongen was opgehouden in haar cv te turen en keek haar nu aan. Snelle blik over de rand van zijn veel te dure bril. Mooie jongen ook. Bijzondere kleur, donkerroodbruin haar, met niet de bijbehorende bleke huid maar goudbruin van het buiten zijn. Kastanjebruine ogen. ‘Ik begrijp eigenlijk niet wat u hier doet, met uw opleidingen?’ Antwoorden duurde even, altijd… ‘U hoort… mij toch.’ Weer stilte. ‘Wilt u het soms typen?’ Hij schoof een tablet naar haar toe. Ze schrok ervan, bonzend hart en al. Kans om gehoord te worden! Ze knikte, heel graag! Luister, over het paard getilde eikel, ik wil gewoon mijn huur kunnen betalen en eten. Daarom wil ik je administratieve puinhoop wel voor je opruimen. ‘U heeft mijn handicap opgemerkt, het is nutteloos gebleken om te solliciteren op banen die meer geschikt lijken. Er is nooit een tweede uitnodiging.’ ‘Snel,’ constateerde hij. ‘Super.’ Wat bedoelde hij? Ze keek hem vragend aan. ‘Je typt snel…’ verklaarde hij zichzelf nader. ‘Ik moet wel.’ Haar nagels tikten op het scherm van haar snelheid. Ze keek hem weer aan, glimlachte, strooide hem zand in de ogen. Zou hij het echt gemaakt hebben of zou het schijn zijn? Doorprikbare bubbel stinkende lucht. Ze kon niet wachten om het uit te vinden. Geef me een kans dan prik ik door je heen. ‘Ik hou helemaal niet van dat geklets van al die wijven,’ concludeerde hij. Ze glimlachte weer. Ook nog vrouwonvriendelijk, jongen? Wat een leuke baas zou dit zijn, dacht ze ironisch. ‘Ik kan niet kletsen,’ typte ze. ‘Je bent aangenomen,’ zei snelle jongen, zo snel dat ze er even ademloos van was. Maakte niet uit, de tablet deed het gewoon. ‘Bedankt.’ ‘Ik verwacht je morgen om half negen.’ Hij knikte kort als afsluiting, verwachtte dat ze nu opstond. Ze voldeed aan dat verzoek, kon erg volgzaam zijn als ze daar zin in had. Het had nut nu.
Avond. De wereld waarin niemand wist hoe moeizaam communiceren eigenlijk was ging open, via het scherm van haar veel te dure telefoon. De berichten stroomden binnen. Het ene piepje na het andere. Vrienden? Nee, het waren geen vrienden. Bronnen, waren het, onnozele welwillende informatiebronnen. Ze zoog ze leeg, de honger naar informatie stopte nooit. Ze kon er nauwelijks van slapen, van die honger, met gedachten die bijna nooit stopten en zich opstapelden. Tot in het oneindige. Want er was niemand om ze mee te delen, niemand luisterde lang genoeg. Het maakte niet uit. Al die kennis gaf haar een voorsprong, een enorme kracht, een gevoel van superioriteit ten opzichte van iedereen om haar heen. Ze observeerde ze, lachte om hun domheid in stilte, en bleef ze leegzuigen. Nieuwe kandidaat: haar baas vanaf morgen. Waarom was hij zo succesvol. Het concept was zo simpel. De nieuwe uitgeverij, interactieve e-books. Waarom was niemand daar eerder zo grondig ingedoken? De mogelijkheden waren er al zo lang. Waren de andere uitgeverijen zo log of hij zo snel? Nieuwsbericht: vooral rijke intelligente vrouwen lezen e-books. Leuke doelgroep! Verwend, wil nadenken, uitdaging! Simon de Winter: Google was genadeloos duidelijk. Verder zoeken hoefde niet. Whizzkid met de juist opleiding. Genoeg lef om de markt open te breken. Het leek erop dat hij echt zo goed was. Mooie ogen. Haar vingertoppen gleden een moment langs zijn beeltenis. Ze zou ze nu elke dag in levende lijve gaan zien. Ze kon niet wachten.
‘Als ik half negen zeg, dan is dat ook half negen, mevrouw Terhorst.’ Snelle kritische blik langs haar besneeuwde kleding. Druipend op de mat staan. Jezelf compleet naakt voelen. Leuk! Ik heb geen auto eikel, en ik ben met mijn fiets gevallen. Er ligt een halve meter sneeuw. ‘Heb je je pijn gedaan?’ Verrassend, medeleven. Ze knikte, de pijn vlamde nog steeds door haar schouder. ‘Kom eens hier.’ Hij trok haar jas uit, schudde de sneeuw er vanaf. ‘Ga maar zitten, dan haal ik koffie voor je, kun je even bijkomen.’ Hij wilde haar bij haar schouders pakken maar ze kromp al ineen bij het idee. ‘Gaat het wel?’ Fuck! Wat was dit nu weer?! Nog meer medeleven? Nog even en ze verdronk erin. Laat me ademhalen lul. Ze ging op de stoel zitten die hij voor haar neer had gezet. Het duizelde. ‘Hier,’ zei hij, hij stond al weer voor haar met een dampende kop koffie. Ze pakte de koffie van hem aan, moest haar ogen sluiten om het bedankje eruit te persen. Het ging niet lukken vandaag. Hij glimlachte. ‘Graag gedaan.’ Vreemd. Tegenstrijdig. Paste niet bij het beeld. Snelle jongens hebben geen tijd om koffie te halen voor een loser, en doen dat al helemaal niet graag. Beeld moest nodig aangepast worden.
Het inwerken ging snel. Snelle jongens hebben geen tijd te verliezen. Het was ook niet zo’n puinhoop als ze verwacht had. Er was een keurig administratiesysteem, en het was ook nog redelijk up to date. ‘Je voorganger heeft ons ineens laten zitten.’ Hij had blijkbaar behoefte om iets uit te leggen. Waarom? Denk je nu echt dat het mij een moer interesseert? Heb je haar uit je bed gejaagd? Wat is er? Was de nieuwigheid eraf? Moest ze daarom weg? En ga je nu zitten janken dat je met de troep bent blijven zitten? Dat had je maar eerder moeten bedenken… ‘Als je nog vragen hebt hoor ik het wel.’ Ik ben niet achterlijk eikel! ‘…Maar het lukt wel denk ik hè?’ Ze knikte glimlachend.
Simon hield de kruk van de deur nog een moment vast, gebruikte het ding om zijn spanning te ontladen, besefte hij. Hij keek naar zijn nieuwe werknemer door het raam van het kantoor, de veroorzaker van al die spanning. Fascinerend, wat een energie had deze vrouw om zich heen hangen. Was het frustratie? Waarschijnlijk wel. Haar ogen schoten constant vuur en ze had geen idee hoe duidelijk die woede te zien was. Triest. Zo intelligent, zo’n prachtige vrouw, zo’n rotbaantje. Dat moest anders. Hij zette die ochtend direct weer een nieuwe personeelsadvertentie, die administratieve troep moest iemand anders maar gaan opknappen. Rozemarijn Terhorst was daar te goed voor. Waarom had hij haar eigenlijk aangenomen voor dit baantje? Omdat hij zwaar onder de indruk van haar was? Het enige juiste antwoord. Hij was onder de indruk van die woede en die intelligentie, en van haar uiterlijk. De meest intens blauwe ogen die hij ooit had gezien, prachtige roze mond, een bos gitzwarte krullen. Sneeuwwitje weggelopen uit de Efteling. Zou ze zelf wel weten hoeveel indruk ze maakte? Waarschijnlijk niet. Ze leek zich permanent terug te trekken in die enorme cocon die ze door die woede om zich heen had.  Maar hij voelde, wist gewoon zeker dat er meer was, peilloze intelligentie, opgekropt. Als die eruit zou kunnen wat zou er dan gebeuren? Hij glimlachte. Een project. Het eerste wat hij deed was haar naam door alle zoekmachines halen. Zo dan Rozemarijn, of Roosje, indrukwekkende staat van dienst op het internet. 5.244 volgers op Twitter. Hij werd nummer 5245. Meesteres van de messcherpe commentaren. Haar intelligentie was bevestigd. Roos op LinkedIn: kort, zakelijk, indrukwekkend cv qua opleiding, maar dat wist hij al. De meer kwetsbare Roosje zat op Facebook. Mooie zwart wit foto’s, hij vroeg zich af of ze ze zelf gemaakt had. Soms waren ze heel technisch, het vak uitproberend. Soms ook waren het adembenemende composities maar altijd met simpele onderwerpen. De stad, het park, de gracht, de mensen. Roosje had talent. Op de bekende Facebookvragen als: ‘hoe voel je je vandaag Roosje’  kwamen regelmatig antwoorden terug als: ‘nou kut hoezo, ik wil graag mijn huur betalen?!’ Haar huur zou betaald worden. Zijn nieuwe social media expert was gekomen, dat wist hij nu al. Echt onder de indruk was hij van Roosje op You Tube. Filmpje gemaakt van foto’s, muziek eronder, alles weer zwart wit en zo af en toe groot het woord PAPPA in beeld. Deze foto’s waren anders, gedateerd, leken ook wel gemaakt door een ander alhoewel ze ook gelijkenis vertoonden met het werk wat hij al van Roos had gezien. Hij werd er weemoedig van, alle filmpjes straalden een soort van triestheid uit. ‘Roosje Roosje,’ zei hij. ‘Welkom bij de club.’
De avond van de eerste dag. Ze had daadwerkelijk gewerkt, geld verdiend, eindelijk. Anderhalf jaar werkeloosheid ten einde. Het stemde haar milder dan anders. Trots, was dat het? Ze merkte het al bij de eerste tweet die ze die avond neerzette. Was dit Roos? ‘Wat is dit nu?’ Logisch antwoord. Roos werd soft en 5.245 volgers wilden dat helemaal niet. Volgden haar alleen maar vanwege die messcherpe opmerkingen. ‘Ik heb een baan lul,’ tweette ze terug. ‘Mag ik ook een keer blij zijn!’ ‘Go for it girl!’ las ze. Dan maar Facebook, geen getwitter vanavond. Geen opbeurende teksten alsjeblieft. Twitter was voor zwartgalligheid, voor het spuien van onrust en agressie. Zeven berichten. Zes bekenden, maar who the hell was Firefox? Had ze die als vriend in de contacten? Geen idee maar dat moest wel want het stond zwart op wit voor haar neus. Was ze nu eindelijk het overzicht aan het kwijtraken? Random contacten, waren het er te veel geworden? Kon ze het niet meer structureren?  Een vriend van een vriend van een vriend, zoiets. Wat maakte het eigenlijk uit? Kijken wat hij te zeggen had. ‘Mooie foto’s Roosje :)’ ‘Dank, maar wie ben je?’ ‘Vriend van een vriend van een vriend, ik zag je foto’s en wilde je laten weten dat ze goed zijn.’ ‘2x dank :)’ ‘Doe je ook opdrachten?’ ‘Nee.’ ‘Waarom niet?’ Ja waarom niet eigenlijk? Omdat haar foto’s van haar waren, en alleen de beste op het internet kwamen. ‘Ik ben niet te koop Firefox.’ ‘Jammer.’ ‘Hoezo?’ ‘Ik denk dat je ermee kunt verdienen.’ Kwetsbaar voelde ze zich ineens, bekeken. Ze scrolde langs haar tijdlijn. Te veel info. Ze begon te deleten. ‘Roosje?’ ‘Hou je kop lul!’ Eerst die foto’s weg. ‘Roosje waarom haal je ze weg?’ ‘Ik wil niet dat je ze ziet. Hou je nu op?!’ ‘Sorry…!’ Offline, niet meer praten…
‘Mevrouw Terhorst? Wilt u even komen?’ Roos was nog niet binnen of ze werd meteen al op het matje geroepen. Snelle jongen wilde haar spreken. Ze opende Whats app alvast op haar telefoon, voorbereid. ‘Ik heb nog eens nagedacht…’ Hij viel al meteen met de deur in huis, wachtte niet eens tot ze ging zitten. ‘…Die baan is eigenlijk niets voor u, je, mag ik jij zeggen? Ga zitten trouwens.’ Haar adem stokte er van. Niet weer! Ging het nu weer mis?! ‘Doe ik het niet goed?’ typte ze. Hij keek wat verward op zijn telefoon, moest nog wennen aan deze vreemde manier van communiceren. ‘Doe ik het niet goed,’ herhaalde hij wazig. Het was overduidelijk nog vroeg. ‘Nee… nee daar gaat het helemaal niet om, oh jee sorry.’ Hij realiseerde zich wat hij veroorzaakt had. ‘Ga nou zitten alsjeblieft.’ Ze deed wat hij vroeg, dat was ook wel verstandig met bibberende knieën. ‘Ik zie dat ik beter met de deur in huis kan vallen: ik wil je eigenlijk een andere baan aanbieden.’ Sprakeloos. Hoe kon dat nu? Snelle jongens deden dat niet. Die lachten uit, trapten na, maar boden geen banen aan aan losers. ‘Roos, hoor je wel wat ik zeg?’ Kastanjebruine ogen keken haar doordringend aan. Vast geen tijd voor zoveel sprakeloosheid. ‘Ik ben niet doof.’ Het sarcastische antwoord was er al uit voordat ze het wist, zwart op wit op zijn telefoon. Tweede natuur. Twittersarcasme. Hij glimlachte. ‘Nee je bent gelukkig niet doof. Ik krijg het steeds drukker. De zaken gaan goed en ik moet dingen af gaan stoten die ik tot nu toe allemaal zelf deed. Het wordt te veel. Ik ben op zoek naar iemand die het hele social media gebeuren van me over kan nemen. Publicaties promoten, Facebookpagina en site onderhouden, Twitter, dat soort dingen… denk je dat dat wat voor jou is?’ Kastanjebruine ogen bleven doordringen, verwachtten nu echt een antwoord. Verbijsterend. Emoties. Veel te veel. Ze knikte. Ja natuurlijk. Hoe mooi kon het zijn?
Nog meer inwerken. Dit keer leuk. Uitdagend. Dank je wel snelle jongen. Wat een hoop tijd moet je aan mij besteden! Haha. Social Media. Dit is wat ik het beste kan. Hoe weet je dat? Gegokt? Gegoogeld? Hoeveel weet je eigenlijk van mij? Hoe ver ga je door met graven? Haal je de onderste steen boven of hou je respectvol afstand? Ik denk dat je diep graaft. Dieper dan ik gedaan heb. Daar ben je zakenman voor. Niets aan het toeval overlaten toch? Als jij het doet doe ik het ook. Graven kan ik ook. Wie ben je eigenlijk? Behalve snelle jongen dan. Ben je altijd zo snel geweest? Of was er een tijd dat je net zo’n loser was als ik? Heb je van iemand gehouden? Hou je nu van iemand? Andere zoekmachines vereist. Taak voor vanavond.
Whow, wat een snelheid. Simon was onder de indruk, en dat was hij bijna nooit. Een schot in de roos voor Roos, dacht hij. Hij grinnikte onbewust. Ze keek hem aan, werd door zijn gegrinnik gestoord, geïrriteerd zelfs. Wat een concentratie. Sorry dat ik je stoor! Het zou mooi zijn als al zijn personeelsleden zo geconcentreerd en zo hard konden werken. ‘Wil je niet weten wat je gaat verdienen?’ ‘Stuur me maar een voorstel, dan laat ik je wel weten of ik het er mee eens ben,’ las hij op zijn telefoon. Hij grinnikte weer: Roos werd veeleisend, goed! Ze keek hem vernietigend aan: je stoort! Het stond nu in grote letters op haar gezicht te lezen. ‘Sorry, ik ga al!’
Avond na een lange dag werken. Moe, voldaan, voor het eerst geen zin meer om op alle uitnodigende telefoonpiepjes in te gaan. Roos heeft gewerkt, echt gewerkt. Nu eens kijken wie hij is. Laat alle zoekmachines hun werk maar doen. Goed afgeschermd, whizz kid! Niets te vinden behalve dan wat ik al weet. Alleen maar dingen die nu ter zake doen, die goed zijn voor je bedrijf. Ben jij even grondig! Iemand die jou kent zijn mond voorbij gekletst misschien? Facebook, altijd Facebook, daar zitten de meeste kletsers. Domme nietsvermoedende leuteraars die hun hele leven zo in de openbaarheid gooien. Eens kijken hoe lang het dit keer duurt voordat ik beet heb…? Tien minuten! Sophie: ‘Hallo Sophie, wat met Simon de Winter gehad?’ ‘Niet aan beginnen die klootzak!’ Ha, got you! ‘…Waarom niet?’ ‘Omdat hij je laat zitten.’ ‘???’ ‘Ik ben toch duidelijk: Het gaat hem alleen maar om de thrill, snel veroveren en dan wegwezen.’ ‘Dank Sophie! Een gewaarschuwd mens… ;-).’ ‘:)’ Goed van jou Roos! Ze gaf zichzelf een compliment. Arme Simon, je bent definitief en helemaal prototype. Haha. De berichten stroomden weer binnen op Facebook. Toch even kijken… Heee, daar had je ‘m weer, haar vriend van gisterenavond. Meneer ‘steek je neus overal in’ Firefox was online. ‘Roosje?’ ‘Wat wil je nu weer?’ ‘Excuses aanbieden voor gisterenavond.’ ‘Had je al gedaan.’ ‘Maar je bleef boos…’ Ja ze bleef boos… waarom eigenlijk? Ze had ze zelf op haar tijdlijn gezet, die foto’s. Net zo dom gekletst als Sophie en al die andere gebruikers. Ze kon hem in alle redelijkheid niets verwijten… ‘Firefox? Het spijt me dat ik boos werd… ga je nog wat doen vanavond?’ ‘Nee, hard gewerkt en moe, zit lekker op de bank.’ Ze glimlachte, een medeslachtoffer. ‘Hier ook.’ ‘Ben je alleen?’ Veel te persoonlijk Firefox…! ‘Ja. Altijd.’ Belachelijk antwoord! Boos, opnieuw! Offline.
Roos deed haar werk grondig, was goed in wat ze nu deed. Simon was tevreden met zijn beslissing, wist al na een paar dagen zeker dat hij die kant van zijn werk definitief aan haar kon afstoten. Dat gaf ruimte, vrije avonden zelfs, ongekend sinds jaren. Roos mee laten vergaderen met redactievergaderingen was echter moeizaam. Geen directe communicatiemogelijkheid voor haar gaf onnodige vertraging in de vergaderingen, en dat frustreerde haar enorm. Want ze had wel degelijk nuttige bijdragen, dacht mee, had zelfs innoverende voorstellen, maar alles liep via de schermen van hun telefoons. Een vreemde situatie waar iedereen aan moest wennen. Niemand klaagde, maar Simon zag de onvrede onder zijn personeel en zag de frustratie bij Roos. Het maakte haar onzeker. Hij voelde zich verantwoordelijk: hij had haar aangenomen, hij vond ook dat hij met een oplossing voor dit probleem moest komen. Om de werksfeer te verbeteren maar ook voor Roos. Hij wilde gewoon niet dat ze zich zo onzeker bleef voelen. Het zou haar werk aantasten maar vooral ook haarzelf. En hij had veel meer aan Roos als ze lekker in haar vel zat.
Stilte. Avond was eenzaam als je geen energie had voor Twitter. Hard werken was vermoeiend. Maar niet goed kunnen praten was nog nooit zo frustrerend geweest. Energie stroomde weg. Overduidelijk waarom niemand haar aan had genomen tot nu toe. Hopeloze situatie. Geen idee hoe het verder moest. Telefoonpiep. Eerste Facebookbericht van die avond. ‘Roosje ben je er?’ Daar was hij weer, Facebookvriend. Vasthoudend, dat wel. ‘Dat zie je toch!’ ‘:) ik wou je ff laten weten dat ik ook alleen ben Roosje.’ Jezus! Gaan we nu zielig doen?! ‘Wat heb ik daarmee te maken?’ ‘Niks, maar je bent gewoon niet de enige op de wereld met dat probleem.’ ‘Fuck you, daar heb ik geen energie voor!’ ‘Alles wat ik zeg maakt je boos?! Waarom?’ Weer gelijk. Weer de waaromvraag… Geen idee eigenlijk waarom. Firefox zette haar aan het denken. Bizar, zulke simpele vragen en geen echte antwoorden. ‘Sorry.’ ‘Ben je moe?’ Ze zuchtte. ‘Ja, doodmoe.’ ‘Gaat het niet goed op je werk?’ ‘Nee, niet echt… Ik heb namelijk een handicap en dat werkt niet goed in dat bedrijf.’ Het was er uit. Dagboekachtig eruit. Het luchtte zelfs op. ‘Kan er niets op gevonden worden?’ Was het maar zo simpel. ‘Ben je homo?’ Haha, afleidingsmanoeuvre. ‘Wat is dat nu weer voor een opmerking?’ ‘Homo’s leven mee, hetero’s trappen liever na.’ ‘Misschien ken je alleen verkeerde hetero’s?’ Zou het? Misschien. ‘Prove me wrong dear.’ ‘Die uitdaging wil ik wel aannemen :).’ ‘Wat is jouw winst in dit verhaal?’ Er was altijd een reden, niets was voor niets. ‘Iemand helpen…?’ Whow, wereldverbeteraar! ‘Indrukwekkend. Oké Firefox, ik praat slecht, vind een oplossing!’ ‘Hoe komt dat?’ Weer zo’n vraag, hij wist ze wel te stellen… ‘Gewoon nooit op gang gekomen, ben helemaal door de molen gehaald maar nee, niets te vinden hoor. Ik praat gewoon niet goed… Maar je zou een oplossing vinden!’ ‘Oké… Vind je het goed als ik daar over nadenk, ik heb je mijn hulp aangeboden en dan wil ik het wel goed doen.’ ‘Ook nog plichtsgetrouw, ben onder de indruk!’ ‘:)’ Hij was offline. Jammer… Voor het eerst echt jammer.
Whow Roosje, hard to get! Simon legde zijn telefoon opzij, wreef door zijn haren van vermoeidheid. Eindelijk doorgedrongen in haar wereld. Het had hem drie avonden gekost. Ongelofelijk. Gek, hij had er geen triomfantelijk gevoel aan overgehouden, het was geen overwinning. Het gaf hem meer de triestheid die hij al had gevoeld bij het zien van haar filmpjes op You Tube. Het was een kijkje in de hele eenzame wereld van Roosje. De stille wereld. Hij kende die stille wereld als geen ander, had als kind al van dichtbij de frustratie meegemaakt die die stilte met zich meebracht. Niet gehoord worden, te laat gehoord worden, verkeerd gehoord worden. Jort had het hem allemaal laten meemaken. Jort zijn oudere broer, zijn dove broer. Wat een toeval eigenlijk, Roos was niet doof maar had verder zo opvallend veel overeenkomsten met Jort… misschien lag daar ook wel de oplossing. Hij moest daar eens met zijn broer over praten…
‘Mooie Roosje, ik wil dat je met me meegaat. Ik wil dat je iemand ontmoet, iemand die heel belangrijk voor me is.’ Waarom? ‘Alsjeblieft?’ Gedachtelezer… bijzonder. ‘Oké.’ Korte antwoorden gingen wel goed vandaag, handig. Maar waarom zei hij dat ze mooi was? Waarom moest ze iemand ontmoeten die hij  belangrijk vond? Hij pakte haar hand. Wat een gevoel, wat een schrik! Elektrisch, zacht maar krachtig. Kon je zo iemand aanraken? ‘Kom maar, het is goed,’ zei hij, een kinderlijke geruststelling. Zachte ogen. Het werkte, ze kon niet meer weigeren. Zijn auto, ze sloot haar ogen toen ze er in zat. Zij in zijn auto. Het ding was net zo als zijn eigenaar: mooi, snel, gevaarlijk. Waarom had ze hier in toegestemd? Ze kon niet meer terug nu. Was een prooi geworden van een mooie snelle gevaarlijke auto en een nog veel mooiere snelle gevaarlijke man. Voor het eerst in haar leven voelde ze zich zo ontzettend dom, ze kreeg er tranen van in haar ogen. Kwetsbaarheid. Weerloosheid. Wat beklemmend. De zachte, krachtige hand was er weer, hield haar hand vast. Zou hij die kwetsbaarheid zien net zoals hij haar gedachten kon lezen? Ze schrok er niet meer van, er was een soort gelatenheid over haar gekomen. De auto sneed stil en snel door het landschap en nam haar onverbiddelijk mee naar een andere stad. De eerste huizen van de bebouwde kom joegen die hand weer weg van de hare, er moest geschakeld worden, gas teruggenomen worden. Bizar. Ze miste zijn hand. Was het toch geen gelatenheid geweest maar veiligheid? Voelde ze zich echt veilig als hij haar aanraakte? ‘We zijn er,’ zei hij, doorbrak haar gedachten. Een willekeurig grachtenpand. Hij liep om de auto heen en deed de deur voor haar open, pakte haar hand om haar te helpen met uistappen. Waarom waren verkeerde mannen zo verdomd galant? Hij bleef haar hand vasthouden, belde aan. Toen de deur van het huis openzwaaide wist ze waarom ze hier stond: de man voor haar was overduidelijk familie van Simon. Zelfde bos rood haar, zelfde kastanjebruine ogen, zelfde glimlach, ietsje ouder misschien. Maar geen geluid. Geen woorden maar snelle routinematige handgebaren, bij zowel Simon als zijn broer. Verbijstering. Doof. ‘Roos mag ik je mijn grote broer Jort voorstellen?’ Jort stak zijn hand naar haar uit. ‘He Roos, al veel gehoord over je, leuk.’ Dovenstem. Maar wel een stem, knap. Ze schudde zijn hand automatisch. En Jort was al door Simon ingelicht over haar handicap. Ze zou zich opgelaten moeten voelen. Maar dat gebeurde niet. Wel ontspanning. Hier was begrip, zomaar. ‘Simon heeft me gevraagd om je iets te laten zien Roos.’ Zijn handen vormden de woorden samen met zijn stem. Een logische volgorde van gebaren, begrijpelijk voor wie het wilde zien. ‘Heeft iemand al eens bedacht dat gebarentaal voor jou ook heel handig zou kunnen zijn?’ Simon keek haar aan, kastanjebruine ogen wilden dat het tot haar doordrong. ‘Je ouders, je broers of zussen, iedereen om je heen kan het heel makkelijk leren en dan ben je niet meer zo afhankelijk van een apparaat,’ ging hij verder. Ha, haar moeder. Dat zou wat zijn, moeite doen voor haar dochter. En haar broers? Hoe lang had ze die al niet gezien? Ze wist geen eens waar ze woonden. Ze schudde haar hoofd, nee, daar had nog nooit iemand aan gedacht. ‘Zou je het willen leren?’ vroeg Jort. Weer die handen. Ze keek naar ze, slanke krachtige vingers, haar ogen bleven er als vanzelf aan hangen. Meer mogelijkheden om gehoord te worden, doventaal. Praten met Simon zonder telefoon. Waarom niet eigenlijk? ‘Je staat er versteld van hoeveel mensen gebarentaal kennen Roos, toch Jort?’ Jort knikte, grijnsde. ‘Er gaat een wereld voor je open.’ Ze pakte haar telefoon. ‘Nou laat de wereld dan maar open gaan,’ las Simon. Hij glimlachte. Vreemde blijheid. Waarom ben je zo blij, snelle jongen met je snelle auto? Waarom wil je zo graag met mij praten?
‘Roosje?’ Daar was hij weer. Facebookvriend. ‘Je hoeft niet meer voor me na te denken.’ ‘Oké?’ ‘Mijn baas heeft zich ermee bemoeid.’ ‘Goeie baas!’ Ze glimlachte. ‘Geweldige baas!’ ‘En nu?’ ‘Ik ga gebarentaal leren.’ ‘Doventaal?’ ‘Yes.’ ‘Maar dan moeten ze het wel allemaal leren op je werk, anders heeft het nog geen zin, dan begrijpen ze je nog niet.’ Punt van aandacht! ‘Briljant, maar ik weet niet of ze dat willen.’ ‘Waarom zouden ze dat niet willen?’ Stilte��� waaromvraag… ‘Roosje? Gaat het goed?’ ‘Ja.’ ‘Ik denk dat jouw collega’s dat best voor jou over zullen hebben Roos, je bent namelijk echt de moeite waard om mee te praten. Ik doe het elke avond, dus ik kan het weten!’ Weer stilte… tranen. ‘Alles nog oké Roosje?’ ‘Nee, ik ben aan het huilen.’ ‘Waarom?’ Tweede waaromvraag van de avond. ‘Omdat nog nooit iemand zoiets liefs tegen me gezegd heeft.’ Nu maar snel offline. Bonzend hart. Tranen weghalen.
Shit! Offline. Arme Roos. Hij begon zo langzamerhand echt medelijden met haar te krijgen. Wat een eenzaamheid. Simon was eigenlijk van plan geweest om zichzelf vanavond bekend te maken aan haar, wilde graag eerlijk zijn. Maar op het laatste moment had hij het niet gedaan, zich plotseling realiserend dat dit online chatten nog wel eens de enige manier zou kunnen zijn waarop ze zich durfde te uiten. Ze wist niet beter, nog niet. En hij wilde heel graag met haar blijven praten.
Ze deed haar best. Binnen een paar dagen had ze de basis van gebarentaal onder de knie. Het was verrassend grappig, leuk, ontspannen om het met haar te oefenen. En de hele redactie oefende met ze mee. Hij had niet eens de kans gekregen het aan ze te vragen, zijn voltallige personeel was al direct zelf met het idee gekomen. Ze hadden een heuse campagne opgezet inclusief flyers en mailbombardement: Geef Roos een stem! Roos had tranen in haar ogen gehad de eerste keer dat ze dat zelf allemaal had opgemerkt, en vol ongeloof naar haar collega’s gestaard. Maar de realiteit had haar zekerheid gegeven: elke dag tijdens de lunchpauze zaten ze met zijn allen bij elkaar in zijn kantoor en leerden samen met Roos alles wat Simon kende. Het deed Roos zo goed, die steun van haar collega’s. Het was logisch maar toch ook bijzonder om te zien. Ze veranderde. Roos had humor. Lachte om zichzelf, maakte expres verkeerde woorden, soms schunnige maar vaak ook gewoon grappige versprekingen. Roos werd eindelijk een deel van het team, een deel van zijn wereld. Simon keek ernaar uit, elke dag oefenen met Roos was elke dag een stapje verder naar een gewoon leven. Gewoon kunnen praten zonder elektronische tussenkomst. Wat een opluchting zou dat zijn. ‘s Avonds bleef hij met haar via Facebook praten. Ze was altijd online en reageerde direct, alsof ze op hem wachtte, alsof ze er naar uitkeek. Hij ging ermee door ondanks vele voornemens om eerlijk te zijn en zichzelf bekend te maken, zelfs om er gewoon mee op te houden, van de ene op de andere dag die account te wissen. Maar elke keer als hij het groene stipje achter haar naam zag staan gingen die goede voornemens direct weer de mist in. Ze liet op deze manier meer van zichzelf zien dan hij ooit als haar baas te weten zou komen, en het was om de een of andere reden verslavend om haar zo te zien. Kwetsbaarder dan ze eigenlijk wilde zijn, open. ‘…Ben je echt geen homo? Ik praat zo makkelijk met je, ik geloof het gewoon niet dat je hetero bent.’ Roos kon zelf blijkbaar ook niet helemaal volgen waarom ze zo doorkletste tegen hem. Hij moest grinniken van die opmerking. ‘Heel erg hetero ;-)!’ ‘Je bent toch niet getrouwde hé!? OMG JE BENT GETROUWD! Je bent zo’n uitgezakte dikke 40er die in z’n midlifecrisis zit en je secretaresse wil je niet of heeft zelf een dikke reet!’ ‘Haha! Ik ben 34 en loop halve marathons. You crack me up Roos!’ ‘Waarom ben je dan alleen?’ ‘Dat vraag ik toch ook niet aan jou!’ ‘Ja duh, bij mij is het duidelijk, I freak them out :). Nu jij…’ ‘Ehh, gewoon nooit de goeie persoon ontmoet, geen tijd gehad, hard gewerkt weet ik veel!’ Jeetje Roos, confronterend, en bedankt!
De eerste dag dat Simon een lunchafspraak buiten de deur had en hij dus niet met haar gebarentaal kon oefenen was ze teleurgesteld. En daar waren geen gebaren voor nodig om dat duidelijk te maken, haar expressieve gezicht zei genoeg. Hier was een oplossing nodig. Roos mocht niet teleurgesteld worden. ‘Weet je wat? Ik heb vanavond tijd. Als jij nu voor wat eten zorgt, dan kom ik bij je langs om te oefenen. Is dat goed?’  Hij maakte tijd, voor Roos altijd. En wat een geweldig excuus om bij haar langs te komen! Hij was benieuwd naar nog meer Roos, de echte Roos, Roos thuis op haar eigen bank. ‘Ik ben een kok van niks hoor,’ las hij. Gebrek aan routine in gebaren deed haar nog steeds terugvallen op die telefoon als er een snel antwoord nodig was. Hij grinnikte. ‘Maakt niet uit joh, ik ben grootaandeelhouder bij de afhaalchinees en de pizzabezorgdienst op dit moment, alles is een vooruitgang, echt.’ ‘Oké,’ zei ze, ze glimlachte ook. Haar stem weer eens, wat lief om te horen, dacht hij.
Hij was er stipt op de afgesproken tijd. Hij kon ook niet langer wegblijven ook al zou dit misschien een te gretige indruk geven. Hij voelde het op het moment dat hij voor haar deur stond en aanbelde. Zenuwen, bizar, dat was lang geleden! Hij wilde gewoon bij haar zijn, zo lang mogelijk. Want Roosje was betoverend. Haar blauwe ogen, haar expressie, haar manier van communiceren, hij kon er geen genoeg van krijgen. Hij had nooit verwacht dat het zo ver zou komen, dat hij elke minuut van de dag aan een vrouw zou denken, alleen maar in haar buurt wilde zijn. Het was hem nog nooit overkomen. Hij had er inderdaad nooit tijd voor gehad, tijd voor gemaakt ook, gefocust als hij was geweest op zijn doelen. En nu was hij alleen nog maar gefocust op een ding: op haar, Roosje. Ze deed de deur open met die prachtige glimlach en hij wist meteen waar die fascinatie vandaan kwam. Mooie bijzondere vrouw, ik wil weten wat er in jouw hoofd zit. ‘Ha,’ zei hij, ‘ben ik nog op tijd of is het eten al aangebrand?’ ‘… Zwartgeblakerd,’ ze zei het zelf, hij hoorde haar grinniken. Ze was ook blij dat hij er was. Geruststellend. Haar woonkamer was adembenemend. Grote zwart wit foto’s overal aan de muren. Hij bleef staan in het midden van de kamer, had even tijd nodig om het op zich in te laten werken. Wat overweldigend. ‘Ga je niet zitten?’ Haar telefoonbericht bracht hem terug. ‘Ja… ja, ik ga zitten Roos, wat een bijzondere foto’s.’ Gedateerd waren deze ook, net zoals haar You Tube foto’s. Sommige waren oorlogstaferelen, harde rauwe werkelijkheid van lang geleden. Wat vreemd om die aan een muur te hangen in een ruimte waar je elke dag was, waar je er elke dag opnieuw mee geconfronteerd werd. ‘… Mijn vader,’ zei ze. Het klonk zacht, aarzelend. ‘Mijn vader heeft ze gemaakt, het was zijn beroep, hij was persfotograaf,’ las hij op zijn telefoon. ‘Hij is dood,’ ze zei het weer zelf, geen aarzeling meer te horen. Jezus! Was dat het? Hij schrok er van. Ze ging door, wilde shockeren dat was duidelijk: ‘Doodgeschoten in Nicaragua toen ik 4 was, pieuw, nekschot,’ ze ratelde het er in een keer uit, zoveel woorden had ze nog nooit achter elkaar gezegd. ‘Oh Roos, ik weet even niet wat ik moet zeggen.’ Hij moest zichzelf gewoon dwingen te reageren, was er stil van eigenlijk. Ze glimlachte, verrassend genoeg. ‘Nee, dat heb ik mijn hele leven al niet geweten haha, kom, het eten brandt nu echt aan,’ zei zijn telefoon.
Het was te beladen. Jammer. Ze had zich er onbewust toch weer op verheugd. Eindelijk weer een snelle jongen in haar huis. Ze had ze eerder geprobeerd. Mooi genoeg was ze wel, dat wist ze. Ze kwamen wel, aangetrokken als vliegen op de stroop, maar ze konden niet tegen de stilte, geen van allen. Ze waren allemaal weer gegaan. Freakshow van een dode vader en een zwijgende dochter. Ze nam het ze niet kwalijk. En hier was er weer een. Hij zat voor haar en at zwijgend zijn avondeten op, wist zich eigenlijk geen houding te geven. Nogmaals jammer. Ze had toch gehoopt dat hij anders zou zijn… ‘Roos ik heb echt bewondering voor je,’ hij doorbrak ineens de stilte. Shock. Dat hoorde niet in het patroon! Het patroon zou nu zijn: rotsmoezen verzinnen en zo snel mogelijk zorgen dat je wegkomt. Lul, waarom hou je je niet aan het patroon?! Verwarrend. Boosheid. ‘Waarom word je boos als ik dat zeg?’ ‘Ik word niet boos,’ las hij haar bericht. ‘Ik zie het aan je Roos.’ Oww, die had ze niet verwacht. ‘Ik vroeg me af wanneer je weg zou gaan.’ Zijn telefoon was onverbiddelijk in de weergave van haar vragen. ‘Wil je dat ik wegga?’ Zijn vraag ook. Ze schudde haar hoofd, nee, dat wilde ze helemaal niet. ‘Wat wil je dan wel Roos?’ Vragen vragen. ‘Weet ik veel… dat de wereld opengaat?’ Hij glimlachte om dat antwoord. ‘De wereld gaat open, dat beloof ik je.’ Hoe kun jij dat nu beloven eikel? ‘Waarom vind je mij een eikel?’ Ze schrok, dat had ze niet gezegd, alleen gedacht. Ze keek op haar telefoon, nee niet gezegd. Hoe kon hij dat weten? Het leek wel of hij echt haar gedachten kon lezen. ‘Vind je me dom?’ ging hij verder. ‘Of vind je mannen überhaupt dom?’ ‘Wie heeft gezegd dat ik je dom vind?’ Hij glimlachte om die vraag. ‘Jij, met je ogen, vaak genoeg. Jij wil denk ik niet weten hoe uit de hoogte jij op mensen neer kunt kijken. En dat mag ook. Ik denk namelijk dat je gelijk hebt, dat ik een stuk dommer ben dan jij, dat heel veel mensen een stuk dommer zijn dan jij.’ Verbazend. Hij begreep het. Zomaar. Ze moest er van lachen, wat een onverwachte zelfspot. ‘Maak je zelf ook foto’s Roos?’ Die vraag was nog meer onverwacht. Waarom wilde hij dat weten? Kastanjebruine ogen waren zacht, als fluweel. Aaibaar. Ze wilde het hem ineens laten zien. Dat wat ze met niemand deelde. Alleen enkelen werden gedeeld maar niet alles. Niet met iedereen. ‘Kom.’ Ze nam hem mee naar haar donkere kamer.
Een donkere kamer. Simon voelde weer iets van de betovering die hij als kind had gevoeld, de spanning als een foto langzaam zijn ware gedaante begon te vertonen. De hoop dat datgene wat je gezien had ook daadwerkelijk weergegeven zou worden. Of juist de verrassing: iets was vele malen mooier en beter als je verwacht had. Ze hadden thuis ook een donkere kamer gehad, zijn vaders grote hobby. Hij had er uren in doorgebracht, exclusieve tijd met zijn vader. Jort was zijn broer en hij hield van hem, maar Jort met zijn handicap was altijd degene geweest die veel tijd van zijn ouders had gevraagd. De donkere kamer had alles goedgemaakt voor Simon, was van hem en zijn vader samen geweest. Hij keek om zich heen in de schemer, zag overal bekende foto’s, facebookfoto’s en meer, veel meer. Een lawine aan beelden tegen de wanden en drogend aan de lijn, de een nog beter dan de ander. Adembenemend. ‘Roos dit is geweldig, je hebt echt talent, wat mooi!’ Niets, geen reactie. Hij voelde ineens haar hand. ‘Kom.’ Hij werd weer naar buiten getrokken mee terug de woonkamer in. Ze opende een kast, haalde er een camera uit. Ouderwetse professionele spiegelreflexcamera. ‘Van mijn… vader.’ ‘Maak je hier al die foto’s mee, met je vaders camera?’ Ze knikte, keek hem aan. Breekbaar, vond hij haar, weerloos, geen woede meer om zichzelf te verdedigen. Ze liet hem zichzelf zien, wat ontzettend bijzonder. Wat een breekbaar moment ook. Hij moest nu niets verkeerds zeggen, dat besefte hij. ‘Dan is het net alsof je met je vaders ogen naar de wereld kijkt,’ zei hij. Die was raak. Misschien zelfs te veel. Ze hield haar vrije hand voor haar mond, hij zag de tranen plotseling over haar wangen stromen. ‘Oh Roosje,’ zei hij zacht, hij had zo’n medelijden met haar. Hij pakte voorzichtig de camera van haar over, legde hem terug op zijn plek, sloeg zijn armen om haar heen en liet haar huilen.
Huilen huilen huilen, wat veel allemaal. Wat bizar dat ze dit allemaal zomaar aan hem had laten zien. En nu was alle energie weg, kon ze alleen maar tegen hem aanleunen, zich laten troosten. Dit was nooit de bedoeling geweest. Maar toch onvermijdelijk. Ze besefte het. Hij moest nog meer zien, ze wilde het gewoon, het leek wel alsof er een grote muur was afgebroken en er een weg vrij was gekomen naar buiten. Zou de wereld nu echt opengaan? Ze pakte een Cd rom die ze gebrand had van haar werk, hij moest het allemaal zien nu. Ze zette hem op de bank en deed de Tv aan. ‘Sorry voor mijn ouwe Tv, mijn laptop is er een paar maanden geleden mee opgehouden en ik had geen geld om een nieuwe te kopen.’ ‘Daar hoef je je toch niet voor te verontschuldigen?’ Duizelingwekkende glimlach! Ze startte de cd en liet hem zelf kijken, zelf oordelen. Ze had er niets aan toe te voegen, wilde dat ook niet. Ze was eigenlijk alleen maar benieuwd naar wat hij dacht, van haar foto’s, van haar. Hij bekeek ze allemaal, stuk voor stuk met de grootste aandacht. Stelde soms vragen en gaf soms zijn mening. Alles oprecht, gemeend. Ze was blij dat ze dit deed, dat ze dit kon delen met hem. Toen de laatste foto kwam zei ze dit ook. Hij keek op zijn telefoon en glimlachte ervan. ‘Ik ben ook blij dat je dit gedeeld hebt Roosje, ik vind het heel moedig van je,’ antwoordde hij. Hij sloeg zijn arm om haar heen, liet haar tegen zich aan leunen. Geen eisen, gewoon contact, hoe bijzonder. Ze voelde hem ontspannen, keek op, hij was in slaap gevallen. Snelle jongen had zijn rustplekje gevonden. Die gedachte bracht vertedering mee. Nieuwe ervaring. Ze haalde voorzichtig zijn bril van zijn neus, duwde hem slapend opzij zodat hij kon gaan liggen en tilde zijn benen op de bank. Ze deed zijn schoenen uit, haalde een dekbed uit de kast en dekte hem toe, kuste zacht zijn voorhoofd. Slaap maar snelle jongen.
Hij wist even niet waar hij was toen hij wakker werd. Bank, kleren nog aan, vreemd dekbed… Roos, dacht hij toen. Roos en haar foto’s, Roos en haar vader. Wat een bijzondere avond… Hij keek op zijn horloge, 3 uur, midden in de nacht. Nog zo ontzettend veel uren te gaan tot de dag en hij verlangde naar haar. Hij had eigenlijk nog nooit zoveel naar iemand verlangd, zo allesoverheersend. Hij kon aan niets anders meer denken. Hij stond op, liep naar haar keuken, dronk een glas water en maakte zijn gezicht nat. Hij moest weg, naar huis, het was beter zo. Niet meer in de verleiding komen, niet zo dichtbij zijn en toch zo ver weg. ‘Ik moet naar huis Roosje, bedankt voor de bijzondere avond, slaap lekker, zie je straks :).’ Hij deed zijn schoenen en zijn jas aan, ging.
De piep van het bericht maakte Roos wakker. Bedankt voor de bijzondere avond… hij was naar huis. Jammer. Ze stond op, ging naar de woonkamer. Wat leeg. Ze ging zitten op de bank, sloeg het dekbed om zich heen. Rook zijn geur. Ging liggen. Zijn warmte was nog voelbaar in het dekbed om haar heen, hij was nog maar net weg. Ze sloot haar ogen ervan. Dag Simon, tot straks.
Zijn bril, hij had hem bij Roos laten liggen, miste het ding direct toen hij buiten stond en haar deur achter zich had dichtgetrokken. ‘Shit!’ Slaapdronken kop. Hij kon niet zonder, was zo blind als een mol en moest zelfs een taxi nemen omdat hij niet zonder durfde te rijden.
Iedere bitch zou hem die bril teruggeven ten overstaan van zijn voltallige personeel. Triomfantelijk een verovering komen incasseren. Roosje niet. Roosje kwam de volgende ochtend naar zijn kantoor, bescheiden, sloot de deur achter zich en keek nog even over haar schouder om zeker te weten dat niemand het kon zien. ‘Ha Roos, goed geslapen?’ zei hij. Daar was ze weer, eindelijk. Ze typte de tekst met haar rechterhand en hield zijn bril omhoog met haar linker. Hij pakte zijn bril van haar over, las wat ze te zeggen had: ‘Ja goed. Je hebt je bril vergeten.’ ‘Probeer het nu nog eens te zeggen maar nu met je handen. Als ik geen bril heb kan ik je zo echt niet verstaan weet je dat? Ik kan helemaal niks lezen zonder dan ding. Dus als ik vaker mijn bril bij je ga laten liggen gaan we een probleem krijgen als je niet serieus bent met die gebarentaal…Telefoon ook inleveren,’ hij moest streng zijn, ze viel nog te vaak terug op die telefoon. Hij strekte zijn hand uit om hem van haar over te nemen. Haar aarzeling was overduidelijk, haar vertrouwde connectie met de wereld, ze wilde hem liever niet afgeven. ‘Maak je niet bezorgd, ik doe er toch niets mee Roosje,’ zei hij geruststellend. ‘Ga je vaker je bril bij me laten liggen dan?’ zeiden haar handen. Graag, dacht hij. ‘Ik hoop het,’ zei hij. Ze bloosde er van. Lief. ‘Ik hoop het ook,’ zeiden haar handen weer. ‘Goed gedaan Roos, ik ben trots op je.’
‘Ik heb het geleerd!’ Het juichte het scherm op. Roos was blij. ‘Geweldig Roos! Wat goed van je… en?’ Facebookvriend was nog steeds nieuwsgierig. ‘Ze hebben het allemaal geleerd op mijn werk.’ ‘Dus..?’ ‘Dus je had gelijk, ze hadden het er voor over… maar ik denk dat het eerder is omdat die vergaderingen nu een stuk sneller gaan haha.’ ‘Niet jezelf zo naar beneden halen Roosje! Ik zou het voor je over hebben!’ ‘Lief…’ ‘Ik meen het Roos.’ ‘Je wordt toch niet verliefd op me ;-)?’ Stilte van de andere kant.  ‘Firefox? Ben je er nog? Niet weggaan! Het was een grapje… alsjeblieft…?’
Hij moest er mee ophouden. Dit was geen spelletje meer! Zijn handen trilden ervan. Vreemde emoties. Geschrokken was hij van haar opmerking. Grappig bedoeld maar zo ontzettend raak. Verliefd was niet eens het goede woord. Fuck, ze zat in zijn bloed. Was dit nu houden van iemand? Alles voor iemand overhebben en alleen maar willen dat die iemand gelukkig is? Want als dit het was dan wilde hij nooit meer iets anders voelen. Dan wilde hij altijd van Roos blijven houden. Hij logde weer in, moest kijken of ze er nog was. ‘Firefox?’ Daar was ze al. ‘Nu was jij geschrokken, sorry.’ ‘Ik moest even nadenken maar ik wil je zeggen dat het klopt Roos.’ ‘… Je bent verliefd op mij? Maar je kent me niet eens?!’ Het moment van de waarheid… ‘Ik ken je wel, heel goed.’ ‘Wat bedoel je, je hebt me nog nooit gezien?!’ ‘Ik zie je elke dag.’ Stilte… Roos, blijf! Niet schrikken alsjeblieft! ‘…Simon?’ ‘Ik kom naar je toe Roosje.’
Hij stond in de deuropening. Het was onvermijdelijk. Ze liet hem binnen. ‘Ik kan je maar niet uit mijn hoofd krijgen Roosje. Ik word er ziek van,’ zei Simon. Ze raakte zijn gezicht aan, heel voorzichtig met haar vingertoppen. Elektrisch, altijd, hij sloot zijn ogen er even van. Zijn woorden hadden haar geraakt, diep vanbinnen. Ze kon hem ook niet uit haar hoofd krijgen, nooit meer. Hij pakte haar hand, kuste die vingertoppen van haar, een voor een. Wat doe je nu met me? Paniek! Dit kon niet meer teruggedraaid. Alles zou kapot gaan! Ik wil je niet kwijt! Ga naar huis, praat met me maar raak me niet zo aan, alsjeblieft! Hij liet haar los. Maar hij ging niet, begreep als altijd haar gedachten. ‘Nee, ik ga niet weg, kijk naar me Roosje, luister naar me.’ Zijn hand vormde de woorden. ‘Ik hou van jou.’ Hou je van me? …Wat een ongeloof… Van mij? Hij glimlachte. ‘Ja, van jou. Ik hoor je Roos, altijd, ook als je alleen maar denkt, en ik wil ook altijd naar je blijven luisteren. Wil jij alsjeblieft altijd tegen mij blijven praten?’ Oprecht. Hoe oprecht kon je zijn? Ze glimlachte, nog nooit in haar leven had ze die glimlach zo gemeend als nu, hier, voor deze man. Hij beantwoordde die glimlach, tilde haar een klein stukje omhoog en kuste haar, hongerig. Liet haar weer langs zijn lichaam naar beneden glijden. Zijn verlangen, ze voelde het in ieder vezeltje van zijn lijf, het maakte haar duizelig. Wat had hij dit goed verborgen, zo lang. Bijzondere man. Hij legde haar op haar bed, kleedde haar uit, kon zijn verlangen niet meer stoppen. En zij het hare niet meer.  Ze liet hem in zich komen, liefste man, wil je me alsjeblieft nooit meer loslaten? Voor altijd in elkaar verstrengeld, een geworden.
Wakker worden was geweldig, een paar seconden. Na die paar seconden drong het tot haar door, hard, genadeloos. Hij was weg. Ze schoot uit bed, rende haar appartement door. Het was snel gebeurd. Hij was weg en Sophie had gelijk gehad. ‘Het gaat hem alleen maar om de thrill, snel veroveren en dan wegwezen.’ Het stond nog op haar netvliezen gebrand, zou er wel nooit meer afgaan nu. Wat was ze ongelofelijk dom geweest! Ze had zich laten veroveren… Het golfde ineens over haar heen, verdriet, overweldigend, Ze zakte op de vloer en snikte, kon het niet meer bevatten allemaal. ‘Roosje ik hou van je, Roosje ik hoor je, Roosje wat ben je mooi.’ Het dreunde allemaal door haar hoofd als een eeuwig doorzeurende mantra. Wat een verspilling van woorden! Waren dat echt allemaal leugens geweest? Prachtige zeldzaam gemene leugens. Waarom wilde hij haar kapot? Want wat was wat er nu aan het gebeuren was, snel en zeker kapot gaan. Wat nu, wat nu wat nu wat nu? Een duizendmalige vraag en geen enkel antwoord in haar hoofd. Kon ze dat kapotgaan nog tegenhouden? Het moest. Ze kon het niet laten gebeuren, niet nu, niet zo. Het internet op. Het enige wat ze kon bedenken, wat ze altijd had kunnen bedenken. Wel inktzwarte Tweets maar absoluut geen Facebook, nooit meer. Die valse belofte van geluk wilde ze nooit meer zien. Account verwijderd, alle sporen gewist. Ze pakte haar telefoon. Uit?! Batterij leeg, dat was haar echt nog nooit overkomen! Wat een enorme macht had hij over haar uitgeoefend. Haar jarenlange routine was totaal overhoop gegooid door hem. Waarom? Wat was zijn kick? Haar liefde? Zwakke gedachte, mocht niet meer voorkomen. Geen zwakte meer, geen Simon meer. De tranen veegde ze weg. Vreemd maar ze bleven komen. Oplader, ze moest een oplader vinden. Waar was hij? Ze trok lades in haar keuken open, zocht al haar kasten door en gooide de inhoud van haar tas op de grond. Geen oplader. En de tranen bleven maar komen. Ineens wist ze het, zag het helder voor zich. Ze had hem laten liggen op haar bureau, op het werk. Dat was het dan. Die ging ze niet halen. Die totale afgang gunde ze hem niet. Er moest een andere komen. Uit de winkel, alleen de gedachte maakte haar al misselijk maar ze had geen keus. Het was de enige manier om er snel een te kopen, en ze moest die telefoon aankrijgen. Het moest gewoon. De bel ging. Doorbroken gedachten.
Simon bekeek zijn telefoon en begreep het niet. ‘Roosje wat is er?’ Hij had haar al vanaf die ochtend vroeg berichtjes achtergelaten, ze werden niet gelezen en ze gaf geen reactie. Haar telefoon stond uit. Hij was het haar vergeten te zeggen, van zijn vroege afspraak die ochtend en de drukke volle dag. Ze sliep nog toen hij al weg moest en hij had haar niet willen wakker maken, het was een lange nacht geweest. Liefste Roosje, ze communiceerden al zo lang via hun telefoons, zijn berichtje dat hij van haar hield was een feest om in te typen en eindelijk te kunnen versturen. Ze had hem zo blij gemaakt, opgelucht ook dat ze hem eindelijk had toegelaten. Maar nu werd hij steeds bezorgder. Ze was niet op het werk, ze nam niet op, niets. Hij besloot iets te doen wat hij nog nooit had gedaan: hij cancelde al zijn afspraken, ging terug naar haar, stond voor haar deur met het zweet in zijn handen. Het was helemaal mis, hij zag het direct al toen ze open deed. Grote angstogen, inwit gezicht, tranen. ‘Roosje!’ zei hij geschokt, wilde haar vasthouden. Maar ze hield haar armen voor haar lichaam als afweer, duwde hem van zich af met ogen die ineens fonkelden van boosheid. ‘Neee!’ Het kwam er zo boos uit. Wat was er in vredesnaam gebeurd?! Hij liet haar los, gaf haar ruimte. ‘Wil je me vertellen wat er aan de hand is? Ik begrijp er helemaal niets van… Waar is je telefoon Roos? … Roos?’ Ze draaide zich om, ging de trap op naar boven. Hij sloot de deur en volgde haar. Wat was dit toch allemaal? Boven aan de trap was ze er al weer, telefoon in haar hand. Hij zag het probleem, het ding was uit, batterij leeg. ‘Dus je heb geen van mijn berichten gekregen?’ Ze schudde haar hoofd. Nee. Huilde. Wat een paniek. Hij zuchtte, begreep het nu allemaal. Wat was ze nog steeds afhankelijk van die rottelefoon. ‘Oh lieverd, wat dacht je? Dat ik niet meer terug zou komen?’ Ze knikte, ja. ‘Maar waarom dan? Heb ik je ooit aanleiding gegeven om dat te denken?’ ‘Nee.’ Haar handen gingen verder met praten. Ineens was de connectie er, kon ze haar gedachten omzetten in gebaren. Hij zou er blij van worden als het allemaal niet zo triest was. Wie had dit in godsnaam veroorzaakt? ‘Sophie,’ zag hij. ‘Ik heb contact gehad met Sophie via Facebook. Zij zei dat je altijd weggaat na je overwinning, dat je nooit bleef.’ ‘Oh verdomme, kutwijf!’ Ze schrok van zijn gevloek, haar handen gingen weer beschermend omhoog. Hij pakte die handen, wilde dat het tot haar doordrong. ‘Luister Roos, waarom denk je dat ik toen wegging? Sophie is een berekenend kutwijf dat via de bedden van jan en alleman carrière wil maken en daar werk ik niet aan mee. Ik hou van jou en ik ben er, ik ben niet weg en ik ga niet weg. Stop je telefoon in de oplader er kijk naar mijn berichten alsjeblieft.’ Ze trok haar handen los, antwoordde. ‘Oplader ligt op kantoor.’ ‘Dan gaan we nu naar kantoor.’ Hij pakte vastberaden haar jas van de kapstok, hield hem voor haar op, ze moest mee. Alles wat hij zei zou niets uitmaken, ze moest het lezen, de realiteit kwam voor haar van het internet. Ze moest het zwart op wit voor zich zien dan zou ze het pas geloven.
Ze was bang. Overweldigende man. Bang van hem, bang van zichzelf. Hij reed veel te snel en zwijgend de paar kilometer naar het werk, stopte de auto direct voor de deur tussen de niet-parkerenpaaltjes in. Dit was geen parkeren, dit was neersmijten snelle jongen. Hij liet zijn portier wijd openstaan bij het uitstappen, veroorzaakte een alarmerend gepiep in de auto, en liep met een paar grote haastige stappen om het ding heen. Zijn uitgestoken hand eiste haar uit te stappen, mee te lopen naar binnen. ‘Over 10 minuten allemaal in mijn kantoor!’ Hij commandeerde het iedereen die ze tegenkwamen op hun weg naar binnen. Snelle jongen had geen tijd meer te verliezen. Recht op zijn doel af. Maar welk doel? ‘Oplader erin!’ Simon ik heb geen adem meer! Trillende handen. Ja pak hem maar over, ik kan het niet zo. Telefoon aan, hij gaf hem terug. Piep, alle berichten komen binnen. ‘Liefste Roosje ik hou van je!!! Ik heb zo meteen al een afspraak, ik baal!! Moet nu weg maar zie je zo.’ ‘Roos ik wil bij je zijn!’ ‘Ik wil deze kutafspraak helemaal niet, wat een gezeik zeg!’ ‘Tijdverspilling, wil alleen nog maar jou!’ Nog steeds ademloos… verder: ‘Roos, waar ben je?’ ‘Waarom lees je niets?’ ‘Telefoon uit? Roos ik ben bezorgd! Ik kom naar je toe…’ Ze sloot haar ogen, ontspanning, ongelofelijk! ‘…Ik ben er nu,’ hoorde ze hem zeggen. Ze opende haar ogen weer. ‘Je bent er nu,’ zei haar stem, zonder aarzeling. Hij glimlachte, fluwelen aaibare ogen waren er weer. Hij pakte haar hand. ‘En nu naar mijn kantoor!’
Iedereen was er. Verwachtingsvol geroezemoes, de baas had een belangrijke mededeling. Simon glimlachte, het belangrijkste ooit! ‘Fijn dat jullie er allemaal zijn. Roos en ik hebben iets te vertellen.’ Hij keek haar aan, hoopte dat ze met deze snelle actie instemde. Daar hoefde hij niet bang voor te zijn. Ze knikte bevestigend, glimlachte. Lief. Gelukkig. ‘Roos en ik houden van elkaar en zijn vanaf nu bij elkaar… ik wil daar open over zijn om geleuter te voorkomen en ik wil niet stiekem hoeven te rotzooien hier.’ ‘Echt niet? Jammer zeg! Ik hou wel van stiekem rotzooien hoor!’ Dat was Roos, haar stem klonk luid en duidelijk over al het geroezemoes heeft. Iedereen schoot in de lach en Roos strekte haar armen naar hem uit. Hij glimlachte, gaf haar de kus die hij al de hele ochtend had willen geven. Geweldige Roos, dit is nog maar het begin!
Geschreven in 2012, toen social media nog nieuw en spannend was.
Dwaallicht
0 notes
dwaallichtje-blog · 4 years
Text
Schrijftip: Zonder inspiratie kun je beter gaan borduren
‘Ik wil zo graag schrijven maar ik weet niet wat’
Met deze oude typemachine van mijn vader begon het allemaal ooit. Met kramp in mijn vingers van de zware aanslag zette ik hierop als klein kind mijn eerste voorzichtige stapjes  in de schrijverswereld. Zo lang ik me kan herinneren heb ik al de onbedwingbare behoefte alles op te schrijven waar ik emoties bij heb. En misschien heb ik wel veel emoties, dat sluit ik niet uit, maar ik kan er niet mee stoppen om ze op de een of andere manier op te schrijven. Er is altijd wel iets waar ik wat mee wil en kan, en ik uit mezelf in veel vormen van het schrijven.
Wat mij dan ook enorm verbaast zijn alle blogpraatjes en schrijftips met als onderwerp ‘hoe vind ik inspiratie’ en ‘hoe vind ik het juiste onderwerp’. Hoe kun je nu schrijven als je iets, wat als een automatisme in je zou moeten zitten, moet forceren? Ik geloof daar niet in, sterker nog: ik weet dat het zo niet werkt. Op die manier willen schrijven frustreert alleen maar.
Ik heb de afgelopen tijd aardig wat mensen aan het schrijven gekregen. Niet door ze onderwerpen aan te dragen en voor te kauwen. Maar door te herkennen dat ze goede ideeën hebben. En dan hoef je alleen maar dat extra zetje in de goede richting te geven om iemand te stimuleren. De inspiratie is er al lang, nu nog durven en de juiste vorm vinden. Dan is schrijven leuk, een geweldige uitlaatklep en moet je er vooral mee verdergaan.
Maar schrijven terwijl je niet weet wat je bezielt? Schrijf dan niet! Je zit jezelf en iedereen die je leest er alleen maar mee in de weg. Daar heb ik maar 1 schrijftip voor: ga alsjeblieft borduren!
Tumblr media
1 note · View note
dwaallichtje-blog · 4 years
Text
instagram
0 notes
dwaallichtje-blog · 4 years
Text
Soms is het genoeg
te voelen
dat alles is gezegd
Dat de schoonheid
van jouw woorden
zingt in mij
me omarmt
in gezwegen tederheid
feed: @aninwonderland
story: @dwaallichtjeschrijft
photo: @beccatapert through @unsplash
https://www.instagram.com/p/CCZKnNBgsvl/?igshid=eof7o2q35q5l
1 note · View note
dwaallichtje-blog · 4 years
Text
Nabijheid
Een lief moment
mijn lief, zomaar
tussen jou en mij
Gekoesterde eenvoud
door niemand begrepen
Want niemand spreekt
zoals wij spreken
En niemand mag
zo dichtbij
als jij 
hetvolmaaktehuis
feed: @aninwonderland
story: @dwaallichtjeschrijft
Photo: @unsplash
https://www.instagram.com/p/CCGdYj4gQQ-/?igshid=1h3iu3y0a376v
1 note · View note
dwaallichtje-blog · 4 years
Photo
Tumblr media
Stil Liefde komt niet in grote woorden Liefde komt in wat je verzint om mij te laten lachen In wie je bent als je naast me staat In wat je geeft als je me vasthoudt om wat je laat om mij te laten zijn Liefde komt in stilte . . Dwaallicht https://www.instagram.com/p/CB-cyQlgiTx/?igshid=wq8u67vkdu7z
1 note · View note