Tumgik
#Barend Jan de Jong
fadedday · 9 months
Text
Tumblr media
Eva Lunia by Barend Jan de Jong
265 notes · View notes
duffrysch · 5 years
Text
Een Harlinger sportfamilie met een ridder in de gelederen
Door: @ Eddy de Vries.
Gepubliceerd in ‘De Keatsfreon’ en de Harlinger Courant in 2015.
Harlingen en de familie Van Dijk. Waarschijnlijk niet voor iedere Fries een bekende combinatie. Voor de ‘ouwe seunen’ is dit echter wel degelijk het geval. Als eerste noem ik hierbij Wiebe, de zoon van Jan en Jantje van Dijk-Westra.  In de volksmond: ‘Jan Tuuten en Moeke Jantsje’. Vanwaar de naam ‘Tuuten’? Voordat Jan van Dijk de kaatsbal opsloeg, ‘tuutte’ hij die bal tweemaal. Kenmerken van de familie Van Dijk: Behalve hun humor zijn ze oprecht, direct, open en, niet te vergeten, sportief ingesteld.
 Un musikale buurt
Een mooie en warme zomeravond begin jaren zeventig. Samen met mijn ouders loop ik naar het huis van mijn oma in de Barend Visserstraat, in de buurt Achter de Schouwburg. In Harlingen waarschijnlijk beter bekend als  ‘de Jordaan van Harlingen’. Een zeer muzikale buurt. Wie er een betalen kon, kocht al snel een grammofoon. En ook al had men er eigenlijk geen geld voor, er kwam tóch een grammofoon. Men spaarde niet in Harlingen. "Ju kanne morgen wel doad weze" was de filosofie. Later zong Herman van Veen in de jaren tachtig: ‘Hilversum drie bestond nog niet, maar ieder had zijn eigen stem’. Er werd in die tijd misschien wel even mooi gezongen áchter de Schouwburg, als erin.
Veel mensen zitten die avond voor hun huis en al lopend passeren we ook ‘buufre’ Beerke Pollema. Op de stoep staat een vriezer van waaruit ze ijsco’s verkoopt. Ik heb het gevoel dat we niet bij mijn oma op visite gaan. We lopen meteen via de achterdeur het smalle paadje af, door het tuintje, het steegje door, en even later staan we in de bijkeuken van tante Jantsje, een zus van oma,  in de Tjerk Hiddes de Vriesstraat.
Tumblr media
                                 De Tjerk Hiddes de Vriesstraat.
(Foto: Wiebe van Dijk)
 Als klein jongetje heb ik daar toen ongetwijfeld wat beduusd om me heen gekeken. Maar er klinkt gezellig gelach en geroezemoes vanuit de keuken. We gaan naar binnen en even later gaat er een oudere, kalende man op een stoel staan die zijn jarige vrouw toezingt. Aan mijn kant van de familie kan niemand echt zingen of een muziekinstrument bespelen. Maar Moeke Jantsje genoot van de serenade die haar werd gebracht. Hoe je op jonge leeftijd geraakt kan worden door een mooie stem? Ik weet het niet. Maar ik kan me zowel de omstandigheden als dat mooie zingen van die man nog altijd goed herinneren. Het heeft me toen duidelijk geraakt. Later begreep ik natuurlijk wel, dat die zanger Jan van Dijk moet zijn geweest.
 De ‘Van Dyken’
Jan was de zoon van Gerard van Dijk en Maria Elisabeth Koster en is geboren op 7 september 1909. En mocht iemand ooit getwijfeld hebben aan die datum, dat viel makkelijk te controleren. Jan van Dijk had namelijk zelf ooit zijn geboortejaar met Oost-Indische inkt in zijn arm getatoeëerd. Zijn ouders kregen drie zonen, behalve Jan waren dat Bernardus en Jaap, en één dochter, Betty. Vader Gerard overlijdt in 1917, hij vaart op een vrachtschip en in de buurt van Dronrijp krijgt hij een mast tegen zijn hoofd. Hij is overboord geslagen en verdronken.  Maria, hun moeder, trouwt een jaar later op 32-jarige leeftijd met Jacob Smits.  
Tegenwoordig is het aantrekkelijk om aan de gracht te wonen, maar in de tijd dat Jan van Dijk werd geboren was dat niet het geval. Grachten waren stinkende open riolen. Zo ook de Zoutsloot waar in een bovenwoninkje het gezin van Dijk woonde.  Op wat nu huisnummer 80 is woonden toen vader Jan, ome Nardus, ome Japie en Tante Suske oftewel Bettie. “En dat in een verrot klein huuske maar dat kon toen nog”, zegt Wiebe, de jongste van de ‘Van Dijken’.
Wat het kaatsen betrof, kwam Jan wat langzaam op gang. Niet omdat hij het spel niet verstond  maar omdat hij er niet op ‘uitging.’ Als zoon van eenvoudige ouders, is hij in Harlingen altijd op de velden en veldjes te vinden. Maar de omstandigheden waren toen dusdanig, dat hij pas rond z’n twintigste jaar lid werd van kaatsvereniging Eendracht. Toch wint hij in het eerste jaar dat hij lid is meteen de eerste prijs en dat presteert hij drie jaar aaneen.
Het kaatsen is in Harlingen in die tijd enorm populair, dus aan partijen geen gebrek. In de toptijd van ‘Eendracht’ moet het ledenaantal zó hoog zijn geweest dat het bestuur toen een ledenstop heeft overwogen ‘ter beteugeling van de schadelijke gevolgen van dit grote aantal’. Die populariteit was mede een gevolg van de successen van de eerdere Harlinger kaatsers. PC winnaars als Sikke de Vries en Ids Roukema hebben op de Harlinger jongens ongetwijfeld een enorm inspirerende werking gehad.
 Pas in 1930 komen we de naam Jan van Dijk - hij is dan 21 jaar - voor het eerst tegen in de uitslagen. Hij heeft zich dan eindelijk toch eens buiten de singels van de stad durven te wagen en kaatst in Dronrijp op de Batavus-partij. Deze partij met een fiets als eerste prijs wint hij niet maar hij kan wel mooi de premie in zijn zak steken. In datzelfde jaar gaat hij ook naar de Jong Nederland en wint daar de derde prijs. In het daarop volgende jaar gaat Van Dijk als opslager met Pieter Helfrich en Klaas de Jager naar de Bondspartij. Jan neemt de plaats in van Hans Knol die, zo ging het verhaal, niet goed overweg kon met de voorzitter van Eendracht. Voor Hans is dit een klap in het gezicht, maar voor de vereniging pakt het niet verkeerd uit. Want ook 1931 komt het Harlinger drietal met de Mulier-prijs in de havenstad terug.
Tumblr media
De winnaars van de eerste prijs op de Bondswedstrijd voor Senioren in 1931 te Franeker. Het partuur van kaatsvereniging Eendracht te Harlingen met v.l.n.r.: Klaas de Jager, Jan van Dijk en Pieter Helfrich.
(Foto: Wiebe van Dijk)
 ‘Wasbleekers’
Op 21 januari 1932 trouwt Jan van Dijk met Jantsje Westra; geboren en opgegroeid in de Wasbleek. Dat was een hofje aan de rand van de stad, in de zeventiende eeuw gebouwd op de plaats van de eerdere linnenblekerij. Het waren huisjes, bedoeld voor weduwen van betere komaf. Maar in de negentiende eeuw bood het vierkante hofje echter grotendeels onderdak aan gezinnen, veelal mensen van lagere stand. Klompenvolk dus. In de meeste gevallen fatsoenlijk volk maar ook de ruiger levende families vonden daar wel hun onderdak. Het buurtje deed in armoede niet onder voor de Bargebuurt. Er moest in de eerste helft van de negentiende eeuw veel en zwaar werk verricht worden maar ook enkele decennia later was daar nog geen verandering in gekomen. En in de winter, als de grimmige Noordooster waaide en het eten schaars begon te worden, liepen de ‘Wasbleekers’ achter de Rode vlaggen van de Socialisten aan. Een grote Harlinger, Hotze Schuil, heeft over zijn jeugdjaren eens gezegd: "Alle meesen in die buurt waren arm dus je merkten dat niet". Net als zoveel huizen in de Harlinger binnenstad waren ook de huizen van de Wasbleek onbewoonbaar verklaard. Waterleiding was er niet en overal trof men ongedierte aan. In 1928 werden de huizen daar grotendeels afgebroken. De laatste bewoners wilden er echter niet uit, maar moesten onder de nodige dwang toch vertrekken. Het oude hofje werd, alvorens de sloophamer zijn werk deed, in brand gestoken om al het ongedierte te verjagen. Die nacht trof men veel  ratten aan in de oude binnenstad. Jantsje was nog maar twaalf jaar oud toen haar moeder overleed aan de Spaanse griep. Vanaf dat moment nam ze de volledige zorg voor het gezin op zich. Jantsje is altijd erg trots geweest op de Wasbleek. “Der woanden echte meesen”, zei ze dan. Haar broer Barend ging later in de kost bij familie van zijn moeder in Amsterdam, Olivier genaamd. Toen hij weer terugkwam in Harlingen, sprak hij met een Amsterdamse tongval. Maar dat werd hem snel weer afgeleerd!
Tumblr media
De Wasbleek in Harlingen.
(Foto: bron onbekend)
 In 1932 wordt op 9 mei de eerste zoon Gerrit geboren, en Jan van Dijk vormt in diezelfde periode een partuur met Ynse Bouma en Dirk van der Heide. Zij profiteren van het feit dat er tweede klas kaatswedstrijden georganiseerd worden en zijn direct oppermachtig. In 1933 winnen hij en zijn maten als ‘tweedeklassers’ de gouden medailles in Holwerd, Pingjum, Makkum en Witmarsum.  Op 16 september 1934 komt de tweede ‘seun’ van Jan en Jantsje ter wereld; Simon.
Pas in 1936 mag Jan van Dijk zich dan eindelijk een eersteklas kaatser noemen. In dat jaar zijn daar nog slechts achttien van en men moet uitstekende prestaties leveren om op die lijst te komen,
En, misschien nog wel belangrijker, op die lijst te blijven. Zeker als de beruchte recessie in dat decennium uitbreekt. Ook Jan raakt werkloos en moet als los werkman zien rond te komen. Hij zal zodoende keuzes moeten maken tussen zijn geliefde spel en zijn gezin. Het laat zich raden welke keuze hij maakt. Als hij eens een dag zonder werk of kaatspartij door moet brengen, gaat hij ‘op ‘e diek pikskiete’. Een spel dat te vergelijken is met Jeu de Boules, “allenig dan met stienen”, zegt zoon Wiebe.  
In datzelfde jaar doet hij ook mee aan de internationale wedstrijd in het Friese spel. Behalve de winst levert dit hem ook nog de koningsprijs op.
Tumblr media
  De internationale kaatswedstrijden op 29, 30 en 31 augustus 1936 te Leeuwarden. V.l.n.r.: scheidsrechter D. K. Reitsma, Jan van der Lei, Taede Zijlstra en Jan van Dijk.
(Foto: Wiebe van Dijk)
De deurbraak
De beide meester-opslagers uit die tijd, Taede Zijlstra, die vaak op een pluk gras liep te kauwen, en Klaas Kuiken, willen Jan van Dijk graag als voorinse in hun partuur en dat levert zeker rendement op. Klaas Kuiken vertelt later dat je voor Jan altijd op je hoede moest zijn. ‘Hij was een felle en ijverige kaatser. In het tussenspel handig als geen ander, altijd bij de les, een echte Harlinger’. Ook in zijn uitlatingen trouwens! Altijd hoorbaar aanwezig. En elke rake opmerking ging gepaard met een helder schallende lach. “Wat doe’st nou seun? Hoe kânst my nou su’n bal geve? Die kan ik met de linker hân wel boven slaan. Nou sa’k die even soeke late. Wat un verstand! Dat verstand must hier soeke ju”. Dan kwam de pet van het hoofd en wees hij op zijn kalende kruin. “Siest wel? Un kale kop, maar ut blieft wel un koningskop en dat hewwe de mannen in de bestuurstent allang sien.” Zijn commentaar was evenwel nooit kwetsend. In de kleedkamer viel hij op als humoristische verhalenverteller in elk genre. Verhalen waarmee Jan de aandacht op zich weet te vestigen. In tegenstelling tot het kaatsen, daar laat die aandacht nog even op zich wachten. Maar in 1937 is het raak. Op de Bondspartij voor senioren wint Jan de zevende prijs. Samen met Hans Knol en ‘Hampie’ Boogaard verliezen ze op de vierde lijst van Wijnaldum. Wijnaldum begint met tweemaal een eerst binnen te halen op 6-6. Eerst door buitenslaan van Hans Knol en daarna door een geweldige bovenslag van Sjouke Helfrich van Wijnaldum. Het Harlinger partuur komt wel langszij, maar wederom komt Wijnaldum door tweemaal winst op 6-6 voor te staan. Eerst omdat Hans Knol buitenslaat en daarna omdat Jan van Dijk de bal het perk niet uit krijgt. Daarna komt het Harlinger partuur toch weer langszij. Mede doordat Van Dijk een eerst binnen weet te slepen door de kaats te passeren. In het beslissende eerst weet Hans Knol aan de opslag het perk niet te vinden en de winst gaat naar de tegenpartij door een zeer tactisch geslagen bal van Kuperus van Wijnaldum.
Maar op de PC van dat jaar beleeft hij zijn eerste mooie overwinning. Voorafgaand aan deze PC vindt er een ernstig ongeluk met een trambus plaats onder Sexbierum. Deze bus was juist vanwege de PC tot de laatste plaats bezet. De bus rijdt een sloot in en kantelt.  “De heer van der Meij uit Sexbierum die toevallig achter de bus reed wist enkele passagiers, onder wie de bekende kaatser Kuiken uit St Jacobiparochie en diens vrouw en kind uit de bus te helpen terwijl toegeschoten omwonenden de overigen uit hun netelige positie redden”, aldus de Leeuwarder Courant van de volgende dag. Jan van Dijk kaatst op die woensdag samen met Taede Zijlstra uit Witmarsum en de Berlikumer Jan van der Lei.  De eerste omloop wordt gewonnen met alles aan de hang van het partuur van Falkena ( Bolsward), Braam (Sexbierum) en Reitsma (Witmarsum). Tijdens deze partij komt Klaas Kuiken in ‘behoorlijke’ conditie het veld op. Jan zal, zo wijzen de statistieken later uit, dertien maal op een PC lijst voorkomen en steeds zit Kuiken ‘goed in de maten’. Ook in het afdelingspartuur van Eendracht vinden we zijn naam in die periode vaak terug en dat wil wat zeggen. Je kon in Harlingen qua kaatsers op niveau immers te kust en te keur.
De tweede omloop tegen Kracht en Koster (Harlingen) en Uldriks (Sexbierum) wordt redelijk eenvoudig gewonnen met 5-2 en 6-2, mede door een aantal bovenslagen van Van Dijk en Van der Lei.  De halve finale is een pittige strijd. Deze eindigt uiteindelijk in 5-5 en 6-0 tegen Hiddinga (Weidum), Kamminga (Arum) en Bosma (Bolsward). Dan op naar de finale tegen partuur nr. 2. Dit partuur bestaat uit de al eerder genoemde Klaas Kuiken, Dooitzen de Bildt en Sjouke Helfrich. De start is veelbelovend; vanaf het begin slaan Helfrich en de Bildt boven. Het loopt stroef in het partuur van Jan van Dijk en in het perk wisselt hij van positie met Van der Lei. Beiden slaan wel boven, maar op de stand 6-6 retourneert Kuiken de bal tot in het perk. In het laatste eerst zien de toeschouwers nog vier keer een bal bovengeslagen worden, twee keer door Helfrich en eenmaal door Van Dijk en Van der Lei. Op 6-4 slaat Helfrich de kaats voorbij en zo gaat de prijs naar partuur Kuiken. De finale stond met zestien bovenslagen ‘op hoog peil’.
In 1938 komen we Jan van Dijk twee keer tegen in de uitslagen. Op de Bondspartij wint hij de premie maar op de PC gaat hij zonder eremetaal naar huis, slechts een vierde prijs is zijn deel. In 1939 zien we de ‘ouwe seun’ weer op de PC en dan gaat het beter dan het jaar ervoor, hij wint een derde prijs. Ook in dat jaar doet hij weer mee aan een internationale wedstrijd in het Friese spel. Toch loopt de carrière van Jan op z’n eind. De bond in het oorlogsjaar 1940 levert nog een vierde prijs op en op de PC van hetzelfde jaar verliest hij in de halve finale, kaatsend met Klaas Kuiken en Frans Helfrich.
Daarna is het echt over met Van Dijk op de Friese kaatsvelden. Later beweerde men wel dat zijn allroundschap zijn nadeel was. Hij moest zich vaak tevreden stellen met een plaats in de schaduw van de beroemde Harlinger formatie Knol, Helfrich en De Jager. Hij won wel kransen als eerste opslager van zijn afdeling; en ook wel als voor- en achterinse. Toch bleef hij als eerste opslager altijd ietwat onder de maat. Hij was in de dubbelrol - voorin en voor minst op - duidelijk het meest gevreesd. Als achterinse drong hij het eenvoudigst door tot de topformaties, mede omdat de concurrentie daarin schaars was. Hij had de definitieve keus voor zijn meest geëigende plek als voorinse achter zich gelaten en werd te vaak gekozen voor de zwaardere positie achterin het perk. Daar kon hij een Sjouke Helfrich; een Willem Bosma; een Anne van der Meulen of een Frans Helfrich slechts incidenteel doen vergeten.
Formaties waarin hij uitblonk waren die met hem als voorinse met Taede Zijlstra en Anne van der Meulen en met Bauke Wiersma en Ynze Kuperus, hier als achterperkspeler. Met Taede Zijlstra en Anne van der Meulen wint hij in één jaar, zes keer de eerste prijs in onder andere Dronryp, Sexbierum en Huizum.  Hij heeft in de tweede helft van de jaren dertig een toptijd gekend. In de jaarklassementen bezette hij in 1936 de tweede, in 1937 de eerste, in 1938 de vierde en in 1939 de derde plaats. En om af te sluiten met 1940, nog de tweede plaats. Dat wijst op een constant goede vorm, gedurende zijn vijf meest productieve jaren. Verder won hij meer dan 25 medailles, zilveren lepels en twee gouden horloges. Ook voor de verste of meeste bovenslagen wint hij eremetaal. Als Jan van Dijk terugdenkt aan de ballen die Rinse Leistra op weet te slaan, zegt hij: “Sien ballen lope as ‘t spoor. Se gûle der over. En toch hew ik mien beide medaljes foor de meeste bovenslagen deur hem wonnen. Ik sloeg su in Witmarsum en Kimswerd ’t veld uut, in Witmarsum wel acht keer man!” Maar eenmaal besmet met het kaatsvirus, kom je daar niet zo één, twee, drie meer vanaf. Dat geldt voor Jan natuurlijk net zo. Hij verruilt het gras voor de stenen. Wanneer het Lanenkaatsen in Harlingen in 1950 van start gaat, is hij er als de kippen bij om mee te doen. “Duizenden toeschouwers leefden mee met de jonge en oude kaatsers, die daar op de Lanen onderling hun krachten beproefden. Men kon zich op de woensdagavond in het Feyenoordstadion wanen bij een internationale voetbalwedstrijd, zo dicht samen gedrongen rondom het kaatsperk, waar de spanning te snijden was”, aldus een verslag.
 Kaatsen oppe Lanen
Er werd gekaatst met een holle gummibal, er lagen vijf perken op de Lanen en één op de Kleine Ossenmarkt, keurig met kalk op de straatstenen uitgezet. De kv. Eendracht zorgde voor telegrafen, aanwijsstokken, een scheidsrechter en keurmeesters, het was één grote samenwerking”, aldus Laurens Drost, journalist van de Harlinger Courant. “Woensdag 21 juni zoals gezegd, de avond van de eerste finales, stond de oude Harmonie op een feestelijk versierd balkon, volop in flood-light en na de prijsuitreiking werd aan de duizenden toeschouwers vanaf dat balkon een door plaatselijke krachten verzorgd openlucht cabaretprogramma geboden. Toen waren er nog vele goede plaatselijke artiesten en zo verschenen daar onder meer Sije Boomstra, Sikko Smit of ‘de Miebets’ en dat alles onder leiding van de visafslagdirecteur Nelis Roos. Laatstgenoemde speelde ook met Bouke van der Gaast een Harlinger sketch, vol met de oude Bargebuurthumor. De Miebets (Mieke Koning en Bettie Bakker) traden dikwijls belangeloos op. Voor geld zongen ze niet, ten eerste omdat er dan een beroepspresentatie van hen werd verwacht en ten tweede omdat er dan belasting moest worden betaald. Ook bekendere artiesten geven acte de présence, zoals Rudi Carell of de teenager-idolen de Selvera’s. De eerste happening duurde van 19.00 uur tot 0.00 uur middernacht en bijna niemand ging voor die tijd naar huis. Jan van Dijk gaat diezelfde avond, waarschijnlijk redelijk laat, met de derde prijs naar huis. Hij zal in totaal dertien keer meedoen aan het befaamde straatkaatsen. In 1960 en 1961 wordt hij koning. De laatste keer dat Jan meedoet is in 1982. Op 73-jarige leeftijd komt hij dan niet verder dan de eerste omloop.
Tumblr media
Lanenkaatsen in de jaren ’80. Met Frans Helfrich, Pollie Kwast sr. en Simon van Dijk. (Foto: Niels Outhuijse, Lanenkaatsen.nl)
 In de oorlog krijgen de twee zoons van Jan en Jantsje er nog een broertje bij. Op 1 oktober 1941 wordt Bennie geboren en op 8 maart 1947 complementeert Wiebe het kwartet.Van de vier zonen komt Bennie het verst op de Friese velden. Van Gerrit zijn helaas niet zoveel sportieve prestaties bekend. We zien hem wel drie keer meedoen aan het Lanenkaatsen. In 1955, 1964 en 1965. Gerrit wordt twee keer derde en wint eenmaal een tweede prijs.
Tumblr media
De broers Van Dijk. v.l.n.r.: Wiebe, Simon, Bennie en Gerrit.
(Foto: Wiebe van Dijk)
 De tweede zoon, Simon, is ‘wereldberoemd’ in de havenstad. Na 43 jaar hoofdscheidsrechter van het Lanenkaatsen te zijn geweest, neemt hij in 2014 daarvan afscheid en draagt het stokje over aan oud-bestuurslid Melle Zegel, die op advies van Simon is benaderd voor deze functie. “Nou ik docht”, zegt Simon tegen Wout Gerstel van GPTV, “dat ’t mooi tied was. Dit jaar wud ik tachtig, en dan mut ’t oek wel us un keer welletsjes weze.” Het heen en weer lopen tussen de verschillende perken ging hem de laatste jaren wat moeilijker af dan voorheen. Op de vraag van de heer Gerstel wat nu eigenlijk de taak is van de scheidsrechter antwoordt Simon dat ze erbij worden gehaald wanneer keurmeester en spelers er onderling niet uitkomen. Maar de keurmeesters krijgen vaak gelijk. Hij heeft eenmaal zo’n situatie meegemaakt. Daar was zijn vader toen bij betrokken maar die kreeg ongelijk. Terwijl het die bewuste keer ook nog eens om de prijzen ging. Maar, en dat tekent dan de oprechtheid van de Van Dijken wel weer, Jan zei tegen zijn zoon Simon: “dan bin ik in de war weest seun, oulopen”. Wat het Lanenkaatsen zo leuk maakte was de gezellige sfeer en de recht voor zijn raap-humor van die knapen. Vroeger konden ze behoorlijk tegen elkaar tekeer gaan, maar dat werd  later toch wat rustiger.
Simon ontving dat jaar uit handen van voorzitter Jan van der Heide een prachtig tableau van de Harlinger aardewerk- en tegelfabriek. Simon was een echte straatkaatser. Op 19-jarige leeftijd deed hij in 1954 voor de eerste keer mee en won toen de derde prijs in groep twee. Hij zal uiteindelijk maar liefst 21 keer meedoen, de laatste keer in 1996. Simon mag zich ook koning van de Lanen noemen, die eer viel hem ten deel in 1972. In de periode van 1950 tot en met 1996 won hij vijf keer de Lanen, werd hij zes keer 2e en drie keer 3e. Met 30 punten staat Simon op de 6e plaats in het klassement van het Lanenkaatsen.
Tumblr media
  Simon van Dijk.
(Foto: Joachim de Ruijter)
 Simon trouwde met Elisabeth Souverein. Lies, zoals we Elisabeth beter kennen, en Simon kwamen elkaar op jonge leeftijd tegen en wisten al snel dat ze samen oud wilden worden. In Harlingen kennen ze Lies natuurlijk als een van de roodharige tweeling Lies en Nel; de tien minuten oudere zus. De beide zussen wogen bij hun geboorte zo’n drie pond en moesten de couveuse in. Die werd gecreëerd in een theekastje waarin de temperatuur constant werd gehouden door er iedere vier uur nieuwe warme kruiken in te leggen. Om de meisjes uit elkaar te kunnen houden droeg de één een roze en de ander een blauw polsbandje.
Ut dameskaatsen
Bij Lies zit de sport meer in het bloed dan bij Nel. Ze houdt van voetballen en kaatsen.
In 1951 wordt er door KV Eendracht een ledenpartij gehouden, waarvoor zich een record aantal deelnemers melden. De lijst telt maar liefst 192 kaatsers en kaatssters. Het jaar daarvoor verschenen er een paar doortastende meiden op het veld, die niet voor de jongens onderdeden; Aukje Wever en Lies Souverein boekten toen als de pioniers van het huidige dameskaatsen hun successen. Aukje zegevierde in de finale met Piet Dijkstra en Pierke Attema tegenover Lies, die met Hidde Beuker en Jantje Attema een partuur vormde.
Enkele jaren later, in 1956,  kaatst de schoondochter van Jan van Dijk samen met Jetty Visser (Oude Bildtzijl) en Anneke Tilstra (Ried). Het betreft een demonstratiepartij die ze verliezen van N. de Boer (Marssum), P. Gerbens (Wommels) en J. Wymenga (Oudebildtzijl). In datzelfde jaar komen we haar later ook tegen bij de ‘heren vrije formatiekaatswedstrijd’ (Van Aisma-dag) te Beetgum. Wederom in de pauze voor de finale, wordt er een omloop gekaatst door  twee damesparturen. Het partuur van Lies wint. In 1957 wordt in Jorwert de eerste (onofficiële) d.e.l. wedstrijd voor dames gehouden. Bij een dameskaatswedstrijd te Marssum twee jaar later, neemt Lies de premie mee naar huis.
Maar het duurt dan nog bijna twintig jaar voordat er voor officiële kaatswedstrijden voor vrouwen worden georganiseerd. Lies herinnert zich die tijd nog heel goed. “Er was niks voor ons. Maar ik kwam uit de buurt waar ook Hotze Schuil woonde en ik kaatste altijd gewoon mee met de jongens. Mijn moeder heeft wel eens gezegd: dou hast un jonge weze mutten.”  De vroegste herinneringen aan het dameskaatsen dateren uit 1915 als op initiatief van sportman Pim Mulier in Harlingen een demonstratiepartij wordt gegeven door twee damesparturen. Mulier heeft de echtgenote van de Commissaris van de Koningin zover gekregen dat zij zilveren broches beschikbaar stelt als aandenken. Veel helpt het niet, de dames worden terug verwezen naar de huishoudelijke taken en het moederschap. Zo nu en dan trekt een meisje de aandacht, zoals Anneke Wieling uit Wier die in 1940 mee kan met de jongens en in het jongenspartuur de landelijke media haalt. In 2007 krijgt de tentoonstelling 50 jaar dameskaatsen in het Kaatsmuseum te Franeker de naam: 'fan Lies Souverein oant Afke Hijlkema'. “Toentertied gingen we op de fiets naar de wedstrijden, dat was su gesellig”, zegt Lies. “Dat het vriendskappen voor ut leven geven.” De reünie van vyftig jaar dameskaatsen wudde derom oek un groat succes. Geweldug om al die vrouwen weer te sien”.
Lies was ook bekend van het koor ‘de Harlinger huusvrouwen’, waarvan ook dochter Ellen sinds de oprichting lid was. Dit koor is in 2013 wegens vergrijzing jammer genoeg opgeheven.
Ut vaakst succesvol
Bennie van Dijk is waarschijnlijk de zoon die zijn kaatstalenten het best heeft benut en de grootste palmares van de ‘Van Dijken’ bezit. Ook hij leerde op straat het kaatsen met de zachte bal. Maar als  Bennie een jaar of tien is, gaat hij op het ‘kaatsland’ trainen. In 1955 gaat hij met zijn maten Johan Halbesma en Rinnie Hoekstra in het afdelingspartuur voor de schooljongens direct ‘los’. In Beetgum kaatsen ze zeer goed, aldus Bennie in het Friesch Dagblad van 1960. Vrij gemakkelijk winnen ze daar de eerste prijs en nemen zodoende de krans en het bijbehorende eremetaal mee naar Harlingen. In datzelfde jaar komt hij, met dezelfde maten, maar liefst vijf keer met de krans thuis. In 1957 mag hij deel uitmaken van het Freulepartuur in Wommels om daar Harlingen te vertegenwoordigen, wederom met Rinnie Hoekstra. Maar nu gaat Johnny Ligthart mee in de plaats van Johan Halbesma. In dat seizoen komt het partuur zelfs met negen eerste prijzen thuis. Maar het is Bennie gegaan zoals het vele jongens voor hem ging. Op vele plaatsen winnen, maar de Freulepartij verliezen. Het Harlinger partuur lijkt tweemaal voorbestemd het goud van Wommels te winnen, maar Bennie en zijn maten delen niet in dat succes. Harlingen, dat de zaterdag en zondag ervoor in resp. Witmarsum en Franeker niet te verslaan is en het hele seizoen al in topvorm verkeert, komt in de finale. Tegenstander is Oosterlittens met Martinus Santema, Mient van der Molen en de jonger broer van Martinus, Pieter Santema. Iedereen kijkt met spanning uit naar de finale. Zou het partuur van de Santema’s en Van der Molen genoeg tegenstand kunnen bieden tegen het sterke Harlinger trio? Laatstgenoemden bleken in de eindstrijd echter iets minder dan normaal te presteren. Vooral Rinnie Hoekstra had in het perk en aan de opslag de nodige missers. Oosterlittens schakelde Bennie van Dijk zoveel mogelijk uit en bestookte het perk met veel hoge ballen achterin. Even voor half zeven gingen die dag in Wommels de drie jongens van Oosterlittens op de schouders. De finale gaat verloren met 5-5 en 6-2 en de Harlingers keren terug naar huis met drie zilveren klokjes. Het seizoen van 1958 is te vergelijken met dat van het voorgaande jaar. Alhoewel ze in dat jaar als afdelingspartuur nog veel meer winnen. Er staan 25 afdelingswedstrijden op de kalender waarvan ze er maar liefst zestien winnend afsluiten. Dat seizoen vormt hij samen met Johan Halbesma en Frits Glas een partuur. Op de Freulepartij zet Gerrit Okkinga - kaatsend voor Oosterend tezamen met Oepke de Jager en Gerrit Stapersma - hen de voet dwars. Ze komen niet verder dan de vijfde prijs.
Tumblr media
De afdelingspartij voor 14 t/m 16-jarigen in Witmarsum. V.l.n.r.: Rinnie Hoekstra, Johnny Ligthart, Cor van der Heide, Age de Jong, Melle Scheffer en Bennie van Dijk. In zowel 1956 als 1957 winnen Johnny, Rinnie en Bennie deze partij.  
(Foto: Wiebe van Dijk)
 Ouwe seunen en de PC
Voor Bennie is een van de leukste partijen in dat jaar de wedstrijd in Menaldum. Hij kaatst daar met Rinnie Kuiper en Koop Jansen en weet de hele dag als voorinse geen bal goed te raken. Maar in de finale is de beer los. Hij krijgt vier ballen op rij en slaat die ook alle vier boven. Na afloop zegt Bennie daar zelf van geschrokken te zijn.
De eerder genoemde Gerrit Okkinga ziet het wel zitten met die jongens van Van Dijk en Halbesma want in 1959 vormen deze drie juniores een partuur. Zo schrijven zij zich in voor de R.V.S.-partij in Leeuwarden en spelen daar zó sterk dat ze ‘behangen’ met de tweede prijs weer thuis komen. Dit had tot gevolg, dat deze drie mannen werden ingedeeld als reserve bij de eerste klasse. Kort daarop wint Bennie met Jaap Pander een tweede prijs in Harlingen.
Maar als Okkinga aangeeft graag met twee Harlingers een partuur op de PC te willen vormen, heeft hij een ruime keuze. Er doen dat jaar, inclusief Van Dijk en Halbesma, maar liefst zeven ‘ouwe seunen’ mee. Johan Jansen, de koning van de vorige editie is een van hen. Het gaat buitengewoon goed met het Harlinger partuur op de PC. In de halve finale treffen zij het trio Koopmans (Weidum), Haanstra (Bolsward) en een andere Harlinger topper, Drewis Smedinga.  
De juniores nemen een spel voorsprong maar de tegenpartij komt snel weer langszij. Even leeft het Harlinger perk (Van Dijk en Halbesma) weer op. Bennie van Dijk slaat twee keer boven en Halbesma één keer, waardoor ‘de jeugd’, wederom op voorsprong komt. Op 5 om 3 buigt Okkinga, die met Kuiper, Stavinga en Koopmans tot de beste opslagers van de dag behoort, een 6-2 achterstand nog om tot 6-6 maar dan slaat de jonge Oosterender buiten. De verliezers verlaten onder luid applaus het strijdtoneel.  
In 1960 gaat Bennie samen met de toen al tot een grootheid benoemde Hotze Schuil aan de slag. Kransen in Kimswerd, Witmarsum en Arum lijken het advies van vader Jan van Dijk te bevestigen toen hij tegen zijn zoon zei: ‘As’t un pries winne wuust, must met dy lange kaatse’.
Aangevuld met Wijtse Vlietstra winnen ze dat jaar vier keer een prijs en met de andere bekende Harlinger kaatser Heero Bultje winnen deze drie Harlingers de derde prijs op de uitnodigingspartij in Bolsward. De PC van 1960 levert uiteindelijk een mooie tweede prijs op. Ze bereiken vrij eenvoudig de finale die tussen de nummers acht (Hotze Schuil en zijn maten) en tien, Jan Sijtsma en zijn medespelers (Johannes Zijlstra en Dirk van der Zee) zal gaan. Dit was een finale met drie koningen; Hotze Schuil (drie keer) Wijtse Vlietstra (één keer) en Jan Sijtsma (ook één keer). Geen van deze drie zou echter later tot koning van de dag worden uitgeroepen. Hotze Schuil behaalt op 1 om 4 en 6-4 met een ‘pripper’ de twee eersten, maar sterk perkspel van Zijlstra en van der Zee brengt de stand op 2 om 5, waarna men op de stand 6-6 bij een kleine kaats  moet ruilen. Wijtse Vlietstra die wat tegenvalt in dit treffen weet op 4 om 5 en 6-4 de kleine kaats niet te passeren en nadat Bennie van Dijk een dikke kaats heeft geslagen, jaagt Hotze Schuil de bal snel naar het perk. Johannes Zijlstra schikt op tijd onder de bal en slaat fraai boven. Bennie van Dijk vergeet die laatste bal van Hotze nooit weer. ,,Ut was un oôliekoek, anne hoge kant by Johannes Zylstra. Segge se oek noch teugen mij fan: “dou must springe. Die bal lag al oppe Voorstraat oppe sweef.'' Het doek van de PC van 1960 was gevallen. En die wedstrijd lijkt ook het einde van de kaatscarrière van Bennie in te luiden.
In 1961 gaat Bennie nog wel eens ‘fut’ te kaatsen, maar het beste is er af. Stiekem voetbalt hij liever - bij Zeerobben - want bij de voetbalvereniging Harlingen is er altijd ‘gesjanter’. Een voorbeeld van de voorliefde voor het voetbal komt tot uiting als Bennie een keuze moet maken. Hij kaatst op een zekere dag in Kimswerd en zit, in zijn ogen, in een niet al te best partuur. Hij gaat die dag eigenlijk veel liever voetballen. Een bestuurslid van de voetbalvereniging was al langs geweest met de vraag hoe lang het nog zou gaan duren. De in het voetbal linksbuiten staande Bennie zegt tegen zijn kaatsmaten: ,,Ik sien de ballen niet meer su best'' om daarmee te verbloemen dat hij wil gaan voetballen. Maar het begint te draaien in het partuur en het regent even later zitballen en veel bovenslagen. Het bestuurslid heeft nu wel door dat ze die middag niet over Bennie kunnen beschikken en gaat op de scooter huiswaarts. Het gaat uiteindelijk zó goed  dat ze de finale halen en tegenover Hotze Schuil komen te staan. ,,Teugen die lange is ut utselfde as Ajax-Feyenoord, dat wuust winne nou,'' En dat gebeurde dan ook.
In 1961 haalt hij nog wel een eerste prijs binnen en ook nog een keer een derde. Daarna blijft het bij enkele jaren acteren in de tweede klas en lokt het spel met de grotere en zachtere bal steeds meer. We komen Bennie echter maar twee keer tegen in de uitslagen van het Lanenkaatsen. In 1960 en in 1966 wint hij respectievelijk een derde en een eerste prijs.
 Afdelingssucces
Als laatste dan de junior van de vier zonen, Wiebe. Natuurlijk begint ook zijn kaatscarrière op straat en op de veldjes in de stad. Op het veld komen we hem niet zo veel tegen als zijn broer Bennie of vader Jan. Wiebe was in bepaalde opzichten meer een evenbeeld van zijn vader. Vaker dan eens kreeg hij te horen: ,,Nou must dyn freet oek us houwe.’’ Bennie, maar zeker ook Gerrit en Simon, waren wat rustiger van aard. Zijn mooiste prestatie op het veld is toch wel die van 6 juni 1965. Samen met Gerrit van der Heide; achterin en voorbest op, en Gerrit Halbesma als voorinse, gaat Wiebe mee als voorminst opslager naar de Jong Nederland in Franeker. De Harlingers zijn in de vroege morgenuren van eerste Pinksterdag door onenigheid over de opstelling nog lang niet zeker van deelname maar gelukkig, ze worden het eens. Het loopt de dag erna fantastisch voor de Harlingers op het Sjûkelân. Ze hebben in de vier partijen uiteindelijk slechts vijf eersten hoeven af te staan. De grote verrassing kwam aan het slot. Leeuwarden, dat de Bogtstra wandelbal moet verdedigen, wordt de tegenstander in de finale. Opslager Wiebe Douma, Rob Seppe, hij staat voorin, en achterinse Sipke van der Wal worden door de felle Harlingers, waarbij vrijwel alles lijkt te lukken, naar een grote nederlaag verwezen. Gerrit van der Heide en Wiebe van Dijk sloegen goed op en ze hadden in Gerrit Halbesma een knappe voorinse. Dat was bij Leeuwarden beslist niet het geval. Het stokte bij de blauwgelen en ook een wisseling in het perk hielp niet. Gerrit van der Heide was heer en meester en Harlingen won gemakkelijk makkelijk op 5-1 en 6-2. Niet zozeer de zege van Harlingen was een verrassing maar wel de manier waarop het gebeurde. Met een staand nummer stelden ze zich daarna kandidaat voor de prijzen. Daarna konden ze in de strijd om een plaats bij de laatste vier, tegen Bolsward wat stoom afblazen. Eigenlijk alleen hierdoor wist Bolsward een spel te veroveren. Via 3-2 liepen de Harlingers snel door naar het einde en de laatste slag viel op 5-2 en 6-2. De halve finale tegen Huizum wordt tactisch sterk gespeeld. De sterkste speler aan Huizumer kant, is Thom Dijkstra. De Harlingers pakken de eerste vier eersten allemaal aan de opslag. Gerrit van der Heide en Wiebe van Dijk mijden Dijkstra in het perk of plaatsen hem voor grote problemen. ’s Avonds rond zes uur gaat de finale los tegen de jongens van ‘Het Noorden’ uit St.-Jacobiparochie. Wilco Kolthof, Gerrit Tempel en Auke Kuiken vormen het Bildtse partuur. Zij worden door velen als favoriet bestempeld, maar in de wedstrijd kunnen ze hun draai maar niet vinden. Ze hadden een wedstrijd meer in de benen en Gerrit van der Heide bleek nog lang niet te zijn uitgekaatst. “Hij sloeg sterk op, bleek een krachtige achterinse en werd door Gerrit Halbesma  voorin degelijk gesteund, terwijl Van Dijk nu wat afzakte”, aldus de Leeuwarder Courant van 8 juni 1965. Bij Sint Jacob begon Kolthof aan de opslag meer fouten te maken en bleek Auke Kuiken, ondanks zijn keurige spel van de voorgaande partijen toch niet bestand tegen de opslag van Van der Heide. Na spellen gelijk liep Harlingen  door. Drie keer ging een eerst op 6-4 voor de Bildtkers verloren. Tempel weerde zich nog wel goed maar de Harlingers roken de winst en wonnen op 5-2 en 6-6 toen Kolthof het perk miste.
Tumblr media
De finalisten van de Jong-Nederlandpartij in 1965. Staand v.l.n.r.: scheidsrechter Adrianus Paassen, Gerrit van der Heide, Gerrit Halbesma en Wiebe van Dijk, de winnaars van de eerste prijs, met daarnaast scheidsrechter Sape de Haan. Zittend v.l.n.r.: Wilco Kolthof, Gerrit Tempel en Auke Kuiken, de tweede prijswinnaars. 
(Foto: Wiebe van Dijk)
 De dag erna werden Hotze Schuil, Johan Jansen en Johan Halbesma eerste op de Bond. Deze ‘Pinkster-dubbel’ was een prachtig lustrumgeschenk voor de kv Eendracht en goed voor een feestelijke rijtoer door de stad in twee open auto’s, gevolgd door een drukbezochte receptie in ‘De Beurs’. In 1974 boekt Wiebe, samen met Japie Nieuwenburg en Gerrit van der Heide een overwinning op de afdelingspartij in Winsum. Daarna komt Wiebe in de officiële uitslagen op het veld niet vaak meer voor en richt hij zich ook meer op het straatkaatsen. In 1990 gaat Wiebe de  politiek in. Hoewel hij op een onverkiesbare plaats op de PvdA-lijst staat, wordt hij mede door zijn slogan “geen gezeik, stem Wiebe van Dijk”  toch gekozen tot raadslid. Op 1 mei 1990 wordt Van Dijk, op de Dag van de Arbeid, officieel geïnstalleerd. Wiebe is een zeer toegankelijk raadslid. Veel Harlingers komen bij hem met vragen en problemen en mede door de directe manier waarop hij zaken in de raad naar voren brengt, worden vaak oplossingen gevonden. In 1993 wordt Van Dijk daarna bestuurslid bij kv Eendracht.
Toen het gewenste sportniveau niet meer haalbaar bleek, legde hij zich toe op zijn tweede liefde; de muziek. Net als vader Jan en zijn broers is Wiebe een geweldige zanger. Samen met Siebo Homminga en Frans Hoekstra op drums, richt hij de Wiebe van Dijk Superband op. Er staan ontzettend veel optredens op zijn naam, niet alleen met de band, maar ook solo of met gelegenheidsformaties. Niet slechts het Nederlandse of het Harlinger lied, Wiebe beheerst een breed repertoire, van klassiek tot pop en rock. Iedere geboren Harlinger wordt in z’n ziel geraakt als hij het lied; “Mooie Stad aan het Wad” inzet. Janny Homminga-Outhuijse heeft dit nummer van The Beatles - Let it Be - uitgewerkt tot een prachtige klassieke ode aan Harlingen.
In 2007 werd de Wiebe van Dijk Superband opgeheven, maar de mannen konden nog niet echt afscheid nemen en traden nog wel eens even ergens op. Wat wil je ook, met zoveel hoogtepunten in hun ongeveer 20-jarig bestaan. Vele honderden optredens in de buurt van Harlingen, maar ook ver daarbuiten zoals in Duitsland en Italië. Maar ook in het voorprogramma van René Froger hebben ze mogen staan en geen Visserijdagen waren compleet zonder een afsluitconcert op de Kleine Bredeplaats in Harlingen.
Bij het Lanenkaatsen doet Wiebe maar liefst dertig keer mee. In al die jaren wint Wiebe in elke leeftijdscategorie een eerste prijs. In 2013 wordt hij daarvoor in het spreekwoordelijke zonnetje gezet. “Een klavertje vijf bestaat niet, maar toch won Wiebe in vijf verschillende groepen. Hij ontving een glazen tableau met een klavertje vijf en foto’s uit alle groepen waarin hij heeft gewonnen”, aldus de Harlinger Courant. Maar ook op het veld van kaatsvereniging Eendracht is Wiebe nog steeds te vinden. Op de laatste avond van de Copinicompetitie in 2015 voor 60 plussers bijvoorbeeld, worden de prijzen uitgereikt. Na twaalf avonden tellen dan de eerste tien wedstrijden die elke deelnemer heeft gespeeld. Wiebe mag zich ook hier de winnaar noemen.
 Onderscheiding
Uit handen van burgemeester Roel Sluiter ontvangt het oudste en langst zittende gemeenteraadslid op 13 mei 2015 de gemeentelijke draagspeld als waardering voor 25 jaar inzet voor de Harlinger samenleving. Als raadslid heeft hij onder andere, Openbare Orde en Veiligheid, Politie en Brandweer, Promotie en Communicatie, Sport en Cultuur, Verkeer en Vervoer en Milieu als taakgebieden. Bovendien maakt Wiebe dat jaar met een aantal artiesten ook nog een Kerst-cd in het Harlingers. 
Tumblr media
  Burgemeester Sluiter overhandigt Wiebe van Dijk de gemeentelijke draagspeld.
(Foto: Joachim de Ruijter)
Ook bij de organisatie van de Weinstube Kaatspartij in Harlingen is hij betrokken. In 2016 mag hij aan twee kleinkinderen (en zusters), Dianne Draaisma en Baukje Cornelisse, de respectievelijke eerste en tweede prijs overhandigen. In de jaren ’70 was hij barkeeper in diezelfde Weinstube. De bar bestaat sinds 2016 niet meer, maar is overgenomen door eetcafé De Lachende Koe. Het restaurant wordt omgetoverd tot ‘Wiebe van Dijk- zaal’ en is multifunctioneel te gebruiken.
Stilzitten is er niet bij. Naast alle bezigheden heeft hij nóg twee ‘nevenfuncties’. Hij is secretaris van de stichting Soos (activiteiten voor verstandelijk gehandicapten) en erelid van zaalvoetbalvereniging Exstador. Wat dit zoal kan opleveren behalve ontzettend veel waardering en respect?
Tumblr media
   Wiebe van Dijk in actie op de Lanen. Het standbeeld van Walle Geertsje, de markante  ‘koopvrouw in van alles’ lijkt stiekem toe te kijken. Aan de zijkant: keurmeester Age Tichelaar.
(Foto: Joachim de Ruijter)
  ‘Het heeft Hare Majesteit de Koningin behaagd de heer Wiebe van Dijk te benoemen tot Lid in de Orde van Oranje Nassau.’
Sinds 2012 hewwe De ‘tuutens’ een ridder in de familie!
Met dank aan: 
Dhr. Sjerry Severein (overleden 18-9-2016 te Alkmaar), Mefr. Anneke F. Visser (voorzitter Vereniging Oud-Harlingen), Dhr. Ubbo Posthuma (Harlinger Courant), Dhr. Niels Outhuijse (Lanenkaatsen), Dhr. Joachim de Ruijter (fotograaf), Familie Van Dijk, Vrijwilligers Documentatiecentrum Kaatsmuseum.
0 notes
aard-bakker · 6 years
Text
FONDSLIJST:
Dries van Agt, Yasmine Allas, Frank Arion, Sonja Barend, Gerbrand Bakker, Alessandro Baricco, Merel Bem, Walter van den Berg, Julia Blackburn, Onno Blom, Thomas Blondeau, Mike Boddé, Japke-d. Bouma, Peter Buwalda, David Byrne, Hugo Camps, Italo Calvino, Raymond Carver, Bart Chabot, Phillipe Claudel, Jonathan Coe, Joost Conijn, Wim Daniëls, Yannick Dangre, Mattijs Deen, Jessica Durlacher, E.L. Doctorow, Tom Egbers, Jan Fabre, Hans Fallada, Cees Fasseur, Joshua Foer, Roxane Gay, Arno Geiger, Elke Geurts, Johan Goossens, Laurens de Groot, David Grossman, Charles Groenhuijsen, Mohsin Hamid, Yuval Noah Harari, Marjolijn van Heemstra, Daan Heerma van Voss, Youp van ’t Hek, A.M. Homes, Herman Hesse, Ben Fountain, Rosan Hollak, Philip Huff, Annemieke Houben, Yasushi Inoue, Raoul de Jong, Miranda July, Jan Karski, Diane Keaton, Merlijn Kerkhof, Teun van der Keuken, Sytske van Koeveringe, Jan Kuitenbrouwer, Ernest van der Kwast, Nicola Lagioia, Harper Lee, Rutger Lemm, Alma Mathijsen, Philipp Meyer, Steven D. Levitt & Stephen J. Dubner Walter Lewin, Ad van Liempt, Jan van Mersbergen, Toni Morrison, Harry Mulisch, Charlotte Mutsaers, Ramsy Nasr, Cees Nooteboom, Bernice Notenboom Flannery O’Connor, Jeroen Olyslaegers, Joseph O’Neill, Onze Taal, Aleid Truijens, Tonnus Oosterhoff, James Patterson, Yves Petry, Ernst-Jan Pfauth, Sylvia Plath, Max Porter, Iván Repila, Wilma de Rek, Shonda Rhimes, Revisor, Michael Robotham, Marco Roelofs, Tomas Ross, Philip Roth, James Salter, Daniël Samkalden, Stephan Sanders, Karin Slaughter, Gerard Spong, Sydney Smeets, Arundhati Roy, William Shakespeare, Martijn Simons, Chris de Stoop, Chevy Stevens, Graham Swift, Peter Terrin, Jan Timman, Theo Toebosch, Marten Toonder, Manon Uphoff, Coen Verbraak, Peter Verhelst, David Vann, Paul Verhaeghe ,Evelyn Waugh, Gijsbert van der Wal, Frank Westerman, Peter Westbroek, Tommy Wieringa, Pieter Winsemius, Leon de Winter, Jan Wolkers, Maartje Wortel. En nog heel veel meer...
0 notes
fadedday · 9 months
Text
Tumblr media
Jott by Barend Jan de Jong
40 notes · View notes
fadedday · 9 months
Text
Tumblr media
Roarie Yum by Barend Jan de Jong
44 notes · View notes