Tumgik
#nederlanders literatuur
streeploos · 4 months
Text
Een pure vorm van liefde is het beste voor iemand willen, of je daar nu deel van uit zal maken of niet.
41 notes · View notes
liefst · 2 years
Text
Tumblr media
Mijn moeder is mijn naam vergeten,
mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
Hoe moet ik mij geborgen weten?
Noem mij, bevestig mijn bestaan,
laat mijn naam zijn als een keten.
Noem mij, noem mij, spreek mij aan,
o, noem mij bij mijn diepste naam.
Voor wie ik liefheb wil ik heten.
— Neeltje Maria Min, "Mijn moeder is mijn naam vergeten" (1966). Geschilderd op een muur aan de Rijn- en Schiekade in Leiden.
77 notes · View notes
‘En wat er verder ook gebeurt, waar ik het verder ook zal zoeken - dit zal ik uiteindelijk altijd weer willen: met jou in een weiland liggen en geloven wat je me vertelt.’
- Opwaaiende zomerjurken | Oek de Jong
25 notes · View notes
nihmue · 1 year
Text
“In zijn eerste jaren speelde Pieter van ‘s morgens tot ‘s avonds, altijd spelen en hij wist niet beter: of de dagen waren daarvoor gemaakt en al de dingen die bestonden. Met ‘t rijzen van de zon liep hij over ‘t wijde land, schuifelde en zong de vogels na en plukte al de bloemen die hem onder de hand kwamen. Alles wat hij zag was ‘t zijne en het diende enkel voor zijn leute.”
Stijn Streuvels, Dodendans
2 notes · View notes
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media
vrij zeker dat ik niet de enige ben die als kind een grote boekenwurm was, maar toen kwam het vak nederlands op de middelbare en poef weg leesliefde. lezen voor de lijst zoog per direct de leesmotivatie uit mij.
ik kreeg eerlijk gezegd bijna een haat aan nederlandse literatuur - tbh kijk ik gewoon jou aan, max havelaar (blegh). lange tijd was ik er zelfs van overtuigd dat een nederlands boek ofwel een krakkemikkige vertaling was van een engelse parel (bij heel wat vertalingen is het duidelijk wat de originele zin van de auteur was en hoe deze compleet geslacht is door het nederlands), ofwel een boek waar teveel vunzige, ongemakkelijke seksscènes in voorkomen.  
inmiddels is er een staakt-het-vuren en hebben de nederlandse literatuur en ik onze ruzie bijgelegd. ik heb aardig wat nederlandse parels ontdekt en verzameld, boeken die ik met trots kan uitstallen op mijn planken. zo lees ik op het moment de geheime dagboeken van hendrik groen - nou lachen gieren brullen. ook heb ik dit jaar de roman van jente posthuma, waar ik liever niet aan denk, in één ruk uitgelezen. zo zo zo goed, echt een aanrader. en over welkom in het rijk der zieken van hanna bervoets (kween) is er ook genoeg te vertellen, dus er zal vast nog een klodder tekst over deze boeken verschijnen op mijn blog. 
ook even een shout out naar een paar andere helden: bianca toeps (maar je ziet er helemaal niet autistisch uit), francien regelink (druks), paulien cornelisse (taal is zeg maar echt mijn ding, de verwarde cavia), judith visser (zondagskind), elise cordaro (anders gaat ook), de helden van de speld, pieter koolwijk (gozert en luna) en mariana leky (vanuit hier zie je alles).
niet dat ze dit ooit gaan lezen - immers ben ik gewoon een random student die een edgy sociaal mediaplatform gebruikt als haar uitlaatklep - maar ik wil toch deze auteurs even bedanken voor hun bijdrage aan mijn leven. jullie boeken staan mooi in mijn boekenkast. en graag gedaan voor het spekken van jullie portemonnees. joe.
2 notes · View notes
twafordizzy · 1 year
Text
'Hebban olla vogala' is een drietrapsraket
‘Hebban olla vogala’ is een drietrapsraket
bron beeld: nrc.nl Het is het eerste zinnetje uit de Nederlandse literatuur en dateert waarschijnlijk uit de 12-de eeuw. Opgeschreven door een monnik die teksten overschreef en deze zin noteerde in de kantlijn van een Latijnse tekst: ‘hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu wat unbidan we nu’. Het betekent in modern Nederlands: ‘Zijn alle vogels aan hun nesten begonnen – behalve ik…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
detweedeochtend · 11 months
Text
Dialogue intérieur
“Zo, beste vriendjes van de Nederlandse taal! Laten we eens aan deze nieuwe week beginnen. Het weekend hangt ongetwijfeld nog in jullie lijf en toch gaan we al wat nadenken. Jarno, steek jij je gsm even weg? Dan kunnen we erin vliegen.” Maandag. Het eerste lesuur. Iedereen heeft zich er ooit doorgesleurd. Niemand heeft er essentiële levenservaringen aan overgehouden. Behalve dan de vervelende referentie-ervaring dat er weinig pijnlijkers bestaat dan maandagochtendlessen. En wat stinkt hier toch zo?
Er zit nog een mandarijn in mijn rugzak. Al bijna twee maanden, denk ik. Dat realiseer ik me vlak nadat de leerkracht mij heeft aangemaand om mijn gsm weg te stoppen. De geur die opstijgt uit mijn tas doet me even kokhalzen. Het is een geur die ik al een paar dagen in een mildere vorm heb opgepikt, maar die ik steeds aan andere bronnen toeschreef. Had Hasan zich weer niet gewassen? Was dit de mondgeur van Mira, het meisje dat er verder onberispelijk uitzag? Die lijfgeur van Aziaten, waar ik weleens over had horen spreken, rook die zo? Nu schaam ik me voor mijn enigszins racistische vooronderstelling, bij de ontdekking dat ik met een stomme mandarijn zelf de oorzaak van de geurhinder blijk te zijn.
“We hebben ondertussen al best wat taalbeschouwing besproken. Ik hoop dat jullie tegen het mondelinge examen nog voldoende weten op te rakelen over onze lessen rond argumentatieleer, Griekse en Latijnse woorddelen en de verschillende tekststructuren. Literatuur kan er altijd nog wel bij, lijkt mij. Daarom heb ik vandaag een les voorzien over twee interessante fenomenen uit de internationale literatuurgeschiedenis. Ik wil het vandaag met jullie namelijk hebben over de stream of consciousness aan de ene kant en over de écriture automatique aan de andere kant. Is er iemand die al een van deze beide begrippen kent?” Natuurlijk niet. ‘t Is Nederlands, zot. Dat is al moeilijk genoeg. Wat komt gij nu met Engelse en Franse termen doen? Vertel gewoon nog wat over die gezellige Guido, die gij en uw collega’s van Nederlands altijd noemen. Dan kan ik nog slapen.
Mijn zusje Halime heeft niet geslapen. Ik dus ook niet. Mijn vader ook niet en eigenlijk is dat waarom Halime en ik niet geslapen hebben. Mijn zusje is drie, dus het kan ook gewoon een slechte nacht geweest zijn, maar mijn vader was weer boos op alles en iedereen. Hij sloeg op de tafel, was luid naar de televisie en stampte veel en hard met zijn voeten op de grond. De slaapkamer van mijn zusje en mij is direct boven de televisie. Papa is boos omdat de mannen op tv niet doen wat hij wil. Zo krijgt hij geen geld. Er was wel geld, want papa en mama hebben alletwee een job, maar omdat papa niet alleen zijn eigen geld aan de televisie geeft, maar ook het geld van mama gebruikte, is mama naar een ander appartement verhuisd. Volgende week slaap ik weer bij mama. Daar slaap ik beter. Ik weet nu al dat ik dan weer goede toetsen zal maken.
“Deze manier van schrijven kan je altijd en overal. Je hebt alleen een potlood of een balpen en een stuk papier nodig. Dan zet je de punt op het blad en begin je te noteren. Of je zet je vingers op een toetsenbord, dat kan natuurlijk ook. En hier komt het leukste van alles: je mag alles schrijven! Niets is verkeerd! Alles wat in je opkomt mag op het witte vlak terechtkomen, er zijn geen foute woorden of zinnen. Spring je in het midden van een zin naar een ander idee? Geen probleem! Wil je ineens in het Turks beginnen te schrijven? Doe gerust … AYSE. - Wakker worden, meid, we gaan gewoon door, hé! - Of heb je geen zin om een woord af te maken? Dan begin je toch gewoon met een ander woord! Alles mag in de écriture automatique! Weet iemand trouwens waar Noor uithangt? Is die onderweg of blijft ze weer thuis?” Zou die van Nederlands al doorhebben dat ik er niet ben? Of geeft hij zoals altijd gewoon zijn les, zonder aan de afwezigen te denken? Zou er zelfs iemand mijn afwezigheid opmerken? Denkt er wel iemand aan mij, op dit moment?
Daar rijdt de trein van 8.39u. Ik heb hem net gemist. Op een dag lig ik tussen spoor en wiel. Het klinkt dramatisch en zo bedoel ik het ook. Op dat moment zal mijn grootste wens ingewilligd worden: er niet meer zijn. Niet zijn. Geen pijn. Mijn hoofd is zo vol. En ik ben bang. Van alles. Van iedereen. En als ik dat aan iemand wil uitleggen, dan stop ik al, nog voordat ik ben begonnen. Ik wéét gewoon dat niemand mij zal begrijpen. Ik heb ze trouwens allemaal al gezien: de knikkende hoofden, de wegdromende ogen, de opgehaalde schouders, de van medelijden omlaag krullende mondhoeken. Nooit ben ik al klaar met mijn verhaal en altijd zijn zij toch al klaar met hun oordeel. Ik heb er schijt aan. Nochtans heb ik vorige week tegen die gast van Nederlands gezegd dat ik geen tof weekend zou hebben. Ik vind het wel spijtig dat ik net zijn les mis. Hij heeft een paar maanden verteld dat hij ook heeft geworsteld, dat hij ook diep heeft gezeten. Als hij tijd zou hebben, dan zou ik graag eens wat langer met hem spreken. Maar hij is altijd direct weg en dan nog: hij blijft een leerkracht. Daar kan je …
“Kan iemand eens een bericht naar Noor sturen? Jarno? Neem die gsm er maar weer even bij. Stuur dat die van Nederlands vraagt of ze het weekend heeft overleefd. En zeg maar dat ze mij er zelf over mag vertellen als ze hier voor tien uur is. Is ’t verzonden? Wilt ge dan maken dat die gsm weer weg is? Nee, mopje, Jarno. Bedankt om te sturen. Geef de factuur maar aan ‘t secretariaat. Bon, waar waren we? Ah juist! Stream of consciousness!”
Fuck, een bericht. Van Jarno. Al een geluk dat hij stuurt en niet tegen me spreekt: die gast stinkt! Huh? Die van Nederlands vraagt naar mij. Hm. Goed dan, vandaag krijgt hij nog. Maar morgen spring ik. Tenzij hij me be
4 notes · View notes
devosopmaandag · 2 years
Text
Eeuwige ambivalentie
'Indisch interieur' is een voorstelling van Bo Tarenskeen. Een oude Indische man heeft nog een half jaar te leven en heeft zijn kinderen gevraagd te komen. Hij wil de van het verleden zwangere inboedel verdelen: bordjes, beeldjes, batikdoeken, rotan meubilair. Ik las erover en vond dat ik moest gaan. Voor de laatste vier voorstellingen was nog één kaartje beschikbaar. Daar zat ik in een uitpuilende zaal; ik voelde mijn eigen distantie als een soort beschermende kleding. Wat dat toch is, die eeuwige ambivalentie ten aanzien van het Indische? In de NRC van dit weekend zegt acteur Nasrdin Dchar: “Ik ben Nederlands, ik ben Marokkaans, ik ben islamitisch, ik ben vader, ik ben een zoon, ik ben een acteur. [–] Ik wil niet alleen maar de Marokkaan zijn [–] Ik wil dat allemaal mogen zijn.” Misschien is dat het wel, alleen ben ik zélf de buitenwereld die mij Indisch maakt. Daarbij komt dat 'het Indische' zo'n halfwas-identiteit is: niet zwart maar vele tinten bruin, een gemeenschap die aan de ene kant geruisloos opgaat in de samenleving en die zich tóch voorstaat op een unieke identiteit. En dan is er dat eeuwige Indische eten, het pars pro toto van de Indische cultuur. In de voorstelling van Tarenskeen wordt daar dan ook de draak mee gestoken.
In de in 2019 verschenen eenmalige glossy 'Pinda' over de Indische cultuur komt de fine fleur van Indische BN-ers voorbij. Dat 'Pinda', een oud scheldwoord voor donkere mensen uit de Oost, wordt als geuzennaam gebruikt, een zelfironie die niet bepaald gewoon is in de Indische gemeenschap. Javaanse betovergrootmoeders tellen ook mee om in het tijdschrift een plek te krijgen. Zo kan men in de VS op basis van het vastgestelde percentage native-Americanbloed financiële compensatie ontvangen. Ik werd een beetje hilarisch van al die Indische BN'ers.
Negentig minuten duurde de voorstelling, waarin ik nooit echt ontroerd werd, maar ik kreeg wel bewondering voor de de tekst en de inhoud. Alles van het Indische kwam langs: de generatiekloof, de vervreemding tot het verleden van de ouders, het ontwijkende tegen wil en dank, het eten dus, de snuisterijen en de clichés van de buitenwereld. Harde confrontaties werden niet geschuwd – hoe on-Indisch! Het enige blonde personage, de nieuwe vriendin van een kleinzoon, is als sleutelfiguur een soort verraderlijke kameleon: eerst dwepend met het exotische en dan als reactie daarop scherp oordelend. Smálend zegt ze: 'Denk maar niet dat jullie alleen een identiteit hebben door dat Indische verleden van jullie, dat slachtofferschap!'
Ik dacht na de voorstelling aan een uitspraak van Kafka over het jodendom, dat ik vond in 'Homo poëticus – Leven, reizen, literatuur' van Danilo Kiš: “Ik zag niet wat men met een dergelijke last anders kon doen dan zich er zo snel mogelijk van bevrijden; juist je ervan bevrijden leek me een vrome daad”. Kiš voegt daar aan toe dat Kafka “zich slechts kort op de weg van de verloochening” handhaafde. Ik zal mijn eeuwige ambivalentie ten aanzien van het Indische moeten blijven dragen.
6 notes · View notes
aandruetan · 2 years
Text
Mijn introductie
Hallo, Ik ben Agnès Andruétan, 15 jaar oud. Ik maak deze blog voor een nederlandse literatuur opdracht op school. Ik hou van lezen in engels en frans. Nederlands is niet mijn moedertaal en daardoor is lezen in dit taal moeilijker en minder leuk voor me. Maar sommige boeken heb ik toch met plezier in het nederlands kunnen lezen.
2 notes · View notes
adelebruss · 2 years
Text
Wie ben ik?
Hallo ik ben Adele en ik ben 15 jaar oud, ik hou van films, schrijven en kunst. Deze blog is voor een Nederlands literatuur opdracht!
2 notes · View notes
streeploos · 8 months
Text
Nog liever met vallen en opstaan
dan stil blijven staan.
54 notes · View notes
rotterdamvanalles · 11 days
Text
Van Hogendorpsplein en De Bijenkorf. 1935.
Het Churchillplein is een plein in Rotterdam. Het Churchillplein ligt aan het zuidelijke uiteinde van de Coolsingel. Op het Churchillplein komen de Coolsingel, de Blaak, de Westblaak en de Schiedamsedijk samen. Onder het Churchillplein kruisen de tunnels van de noord-zuidlijn (de lijnen D en E) en van de oost-westlijn (de lijnen A, B en C) van de Rotterdamse metro. Tevens is er een autotunnel die de Blaak en de Westblaak met elkaar verbindt.
Geschiedenis
De plannen voor het stadhuis van Rotterdam uit 1913 maakten deel uit van een groter stedenbouwkundig plan. Hierbij was het Van Hogendorpsplein (de iets noordelijker gelegen vooroorlogse tegenhanger van het Churchillplein) gedacht als tegenhanger van het Hofplein, dat aan de noordzijde van de Coolsingel ligt. In de dertiger jaren verschenen aan het Van Hogendorpsplein de Bijenkorf en het Erasmushuis, beide van Dudok.
Na de Tweede Wereldoorlog werd het Van Hogendorpsplein vervangen door het iets zuidelijker gelegen Churchillplein, op de plek van de oude Bijenkorf van Dudok en van de vooroorlogse Gedempte Vest. Er werd zo een 'venster op de rivier' gecreëerd vanaf de Coolsingel. In 1982 werd het metrostation Churchillplein aan de Oost-westlijn geopend. Sinds eind jaren negentig is de naam van het metrostation gewijzigd in Beurs. Het venster op de rivier is in 1986 weer gesloten door de bouw van het Maritiem Museum Rotterdam
Het Van Hogendorpsplein was vernoemd naar Gijsbert Karel van Hogendorp (1762-1834), Nederlands staatsman en auteur.
Het Churchillplein is vernoemd naar Winston Churchill (1874-1965), Brits staatsman en schrijver, winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur in 1953.
In september 2015 werd ter gelegenheid van de Rotterdam Pride een regenboogzebrapad op het Churchillplein aangelegd. Wegens de herinrichting van het Churchillplein werd dat pad in het najaar van 2018 vervangen door twee nieuwe regenboogpaden op de middenberm van de Westblaak.
Foto komt uit de collectie van @stadsarchief010 en Informatie komt van wikipedia.
Tumblr media
0 notes
jezelf een vraag stellen daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen.
- Fragment uit het gedicht Iemand stelt de vraag van Remco Campert, dat in 1970 verscheen in de bundel Betere tijden, uitgegeven door De Bezige Bij.
12 notes · View notes
peterpijls1965 · 1 month
Text
Tumblr media
Terugschrijven Martin van Amerongen Vogelaar
Jacq Vogelaar ontmoette ik voor het eerst in 1984, op de kerstborrel van De Groene Amsterdammer, het weekblad waarbij ik een paar dagen later in dienst zou treden. Hij leunde tegen een deurpost en sprak de woorden: ‘Nou, en wij gaan er zeker allemaal uit?’
Hij doelde op Anthony Mertens, Cyrille Offermans en hemzelf, de literaire troika die in die dagen in de kolommen van De Groene de literatuur beheerde. Gelukkig voor hen was ik helemaal niet van plan wie dan ook De Groene uit te gooien, uit principe en uit gemakzucht. Dus zei ik Vogelaar dat het liquideren van de zittende literatuurredactie het laatste was waaraan ik dacht in een land waarin iedereen, behalve hij en zijn geestverwanten, dezelfde recensies schreef, zodat ik juist blij was dat De Groene op dit terrein een eigen geluid liet horen.
Ik voegde daaraan waarschuwend toe: ‘Maar als ik morgen de aandrift voel een stuk te maken waarin ik beweer dat Remco Campert de beste schrijver van Nederland is, zal er geen mens zijn die me tegenhoudt.’
‘Campert? Dat is verdedigbaar,’ zei Vogelaar.
Toen dacht ik nog dat hij probeerde tactvol om te springen met de man die straks de declaraties ging tekenen.
Inmiddels weet ik dat hij het meende.
Een paar maanden later bracht dezelfde Campert het boekenweekgeschenk Sombermans Actie op de markt, bij welke gelegenheid ik hem toch maar zelf portretteerde, in de vrees dat 's mans breekbare proza en poëzie ondanks alles niet tegen een historisch-materialistische tekstanalyse opgewassen zou zijn.
Er was iets in die drie mannen, Vogelaar, Offermans en Mertens, dat ik niet prettig vond. Dat was het feit dat zij bij elkaar over de vloer kwamen, elkanders boeken bespraken en op elkaar promoveerden. Ik hou daar niet van. Ik ben allergisch voor alleen al de schijn van inteelt en nepotisme, zodat ik nu al tien jaar bezig ben uit te leggen dat Arthur van Amerongen, de Groenecorrespondent in het nabije Oosten, níet mijn zoontje is, zelfs niet mijn neef, maar een keurige christenjongen uit Ede (Geld.), zonder enige band des bloeds. Tegelijkertijd heb ik begrip voor ‘zij die in Raster schrijven’. Vriendschap en geestverwantschap laten zich niet beteugelen. Verder was er gelukkig veel dat mij in die mannen wél beviel. Zij zijn echte intellectuelen, die niet alleen boeken lezen, maar daarover ook zinnig kunnen oordelen. Oók in de tijd dat zij nog met de Hegelianen, marxisten en Frankfurters de
Over dit hoofdstuk/artikel
AUTEURS
Martin van Amerongen
over Jacq Firmin Vogelaar
[p. 51]
zwijnen hoedden en via - mij enigszins te ingewikkelde - theorieën probeerden de arbeidersklasse aan het leesplankje te krijgen, een streven waarvan ik reeds toen vermoedde dat het op een idealistisch misverstand berustte. Ik zat in een eigenaardige positie. Tenslotte kwam ik uit de school van Vrij Nederland, waarvoor door de Raster-school bekritiseerde mannen als Maarten 't Hart en Gerrit Komrij werkten, die op hun beurt niets zagen in ‘de akkumulatie van het autobiografies materiaal die het bedrijfskapitaal vormen waarmee deze schrijvers de schijn van nonkonformisme weten op te houden’. Ik parafraseer Komrij die natuurlijk nooit veel in Vogelaar c.s. heeft gezien. Zelf nam ik de tussenpositie in van een lezer die een hersenen-krakend auteur niet uit de weg gaat en ondertussen zelf uit wil maken of ik de betreffende avond met Thomas Mann hetzij met Suske én Wiske en desnoods met tante Sidonia naar bed wens te gaan.
Zij, Vogelaar, Offermans en Mertens, waren de exponenten van het experiment en tegenstanders van de onverplichte lectuur die men voor zijn genoegen leest en waarover slechts ‘in kulinaire termen’ te spreken valt, ‘kortom, een restauratie van de literatuur, gelijk opgaand met de restauratie van politieke rust en orde.’
Ik sta al een leven lang op de vooruitstrevende vleugel van het maatschappelijk spectrum en verdedig de creatieve vrijheid van Sybren Polet en Marc Insingel met het ware Voltaireiaans vuur. Maar met hetzelfde vuur verdedig ik de rechten van de schrijvers die hun boodschap met de traditionele middelen van de optimale verstaanbaarheid wensen uit te dragen, zonder daarbij het serieuze karakter van het gebodene geweld aan te doen. Het blijft een positief gegeven dat er schrijvers als Jacq Vogelaar zijn die de literatuur bepleiten van schrijvers die verder gaan dan de boeken waarin de held op pagina één wordt geboren om uiteindelijk tweehonderdvijftig pagina's verder dood te gaan. De gelaagdheid van schrijvers als Kafka en Nabokov is een geaccepteerd en gerespecteerd gegeven. Maar het experiment, in de terminologie van de jaren zestig, is mislukt. Met alle sympathie voor de experimentelen kunnen wij tot geen andere conclusie komen. Ik heb geen zin om de jonge Vogelaar tegen de wat minder jonge Vogelaar uit te spelen. Niettemin, de romans waarmee hij op het ogenblik zoveel furore maakt, zijn klassiek van opzet, met een kop en een staart, met een filosofie en een moraal, al zal zijn percentage lezers onder de stratenmakers en betonvlechters nog steeds bescheiden zijn.
En plotseling moet ik denken aan Lidy van Marissing, een werkelijk ongelofelijk aardige vrouw, behalve op donderdag als zij de weekbladen voor de Volkskrant besprak. Ook zij was een van diegenen die voor Raster schreven.
[p. 52]
Dus werd de geestverwante Groene Amsterdammer alinea's lang de hemel in geprezen, terwijl van Vrij Nederland, tot ergernis van ons, VN-redacteuren, in twee schampere bijzinnen gehakt werd gemaakt. Toen ik in 1985 de overstap van de ene krant naar de andere krant maakte, had zij de verantwoordelijkheid voor die weekbladrubriek inmiddels, tot mijn spijt, aan een ander overgedragen. In literaire zin ken ik haar voornamelijk van een ‘antiroman’, waarin bewust van hoofdletters en dynamische tekens is afgezien, want dat zijn immers de demagogische instrumenten van het mensenverachtende kapitalisme. Zo stond het zo ongeveer in het voorwoord, waarbij mijnerzijds moge worden opgemerkt dat in dit inleidende hoofdstuk wél die kapitalistische hoofdletters en mensenverachtende dynamische tekens werden gehanteerd, omdat de schrijfster er prijs op stelde zo goed mogelijk te worden begrepen.
Het was in de jaren dat het woord profetisch als profeties, het woord polemisch als polemies en het woord proletarisch als proletaries werd geschreven. Met vertedering herlees ik een van Jacq Vogelaars eerste bijdragen aan De Groene Amsterdammer, een stuk over de positie van de ‘proletariese literatuur’ in het domein der schone letteren. Daarin was sprake van een in Nijmegen (waar anders?) belegd congres over de politieke implicaties van de materialistische literatuurtheorie (wat anders?). Er werd gedebatteerd, begrijp ik, over de functie van de literatuur als medium voor de burgerlijke macht versus de literatuur die het wapen voor de arbeidende massa moest worden en verder werden er nog wat meningen verkondigd over het drukwerk dat ‘ter wille van de sociale vrede een massaal vals bewustzijn van alle loonafhankelijken levensnoodzakelijk is geworden voor het kapitalisme’. Jong waren zij, maar aardige jongens. Het is het aangename van een rijke en liberale natie als het Koninkrijk der Nederlanden dat je er pakweg vijftien jaar lang kunt jeugdorakelen, om vervolgens, iets ouder en iets wijzer geworden, te bewijzen dat je wel degelijk iets in je mars hebt.
Anthony Mertens is inmiddels uitgever en heeft, na zijn proefschrift over Jacq Vogelaar te hebben voltooid, het schrijven voorlopig gestaakt. Cyrille Offermans is inmiddels een der beste essayisten des lands, zij het tot mijn spijt niet meer in de kolommen van De Groene Amsterdammer. Jacq Vogelaar tref ik daarentegen nog met regelmaat in het front van de redactionele boekenkast waar de recensie-exemplaren staan. Daarvan stopt hij er dan een aantal in zijn tas en schrijft daar thuis, temidden van al die andere boeken, in alle rust en kalmte een geleerde en gewaardeerde beschouwing over.
Martin van Amerongen is hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer.
0 notes
Text
Geweldige toegang tot kennis van Chatgpt Nederlands gratis
Tumblr media
ChatGPT Nederlands gratis biedt ongeëvenaarde toegang tot een breed scala aan kennisgebieden. Of het nu gaat om wetenschap, literatuur, technologie, geschiedenis of filosofie, ChatGPT kan diepgaande antwoorden genereren op vragen over bijna elk onderwerp. Deze capaciteit wordt versterkt door de continue leerprocessen van het model, waardoor de tool steeds accurater en informatiever wordt.
Een van de meest opvallende kenmerken van ChatGPT Nederlands gratis is de mogelijkheid tot real-time probleemoplossing. Gebruikers kunnen complexe scenario's of vraagstukken voorleggen en binnen enkele seconden gedetailleerde, goed doordachte antwoorden ontvangen. Deze snelle responsiviteit maakt ChatGPT bijzonder waardevol in situaties waarin tijd van essentieel belang is.
chat_gpt_nederlands
chatgpt_nederlands
chatgpt_nederlands_gratis
chat_gpt_nederlands gratis
chatgpt_in_het_nederlands
0 notes
maartenbuser · 4 months
Text
Tumblr media
De nieuwe DW B is een themanummer over videospellen en literatuur, samengesteld door Arnoud van Adrichem. Hij vroeg me om voor een tweede keer gedichten van Mathew Henderson te vertalen, uit diens geweldige bundel Roguelike (2020). Mijn dank gaat uit naar Arnoud, niet alleen voor deze kans, maar ook voor de fraaie inleiding die hij bij deze vijf gedichten schreef én de uitstekende vertaalsuggesties die hij aandroeg. Ook Hans Kloos ben ik dankbaar voor zijn uitstekende adviezen. (Meer Henderson in het Nederlands vind je in het eerste Poëziekrant-nummer van 2023, waarvoor ik zes gedichten uit Roguelike vertaalde en ze inleidde.)
1 note · View note