Ontstaan zandsteenfabriek De Arnoud
In 1904 werd de Kunstzandsteenfabriek Arnoud opgericht. De duinen werden verder afgegraven ten behoeve van de zich uitbreidende bollenteelt. In deze fabriek werden stenen gemaakt voor bouw van woningen in de groeiende steden.
Het bedrijf ging later Van Herwaarden heten, maar hierover meer in een volgende aflevering van mijn blog.
De kalkzandsteenfabriek tussen Hillegom en Lisse, Arnoud, is wellicht de bekendste fabriek in de Bollenstreek. Het was een complex met een fabriek, arbeiderswoningen en een directiewoning gelegen aan het Elsbroekkanaal.
De ambitieuze Baron van Hardenbroek had grote plannen. Er was een nieuwe techniek om stenen te produceren. In 1881 werd in Berlijn patent verleend “op een werkwijze ter vervaardiging van kalkzandsteen door inwerking van hogedruk stoom op een mengsel van kalkhydraat en zand….”. Zand in overvloed, en kalk kon uit België aangevoerd worden.
Er moest nog wel een fabriek ontwikkeld worden. Men liet er geen gras over groeien: Op 24 sept. 1903 werd bij de kamer van Koophandel ingeschreven ‘Kunstzandsteenfabriek Arnoud’.
De fabriek komt bij het af te graven gebied tussen Hillegom en Lisse, dicht bij de Ringvaart. Het Veenenburg-Elsbroek kanaal wordt gegraven. Zand kon nu afgevoerd worden. In die tijd is praktisch alle transport over water. Transport met vrachtwagens kwam pas veel later. Dus materiaal voor de fabriek, kolen, kalk uit België, olie enz. werd aangevoerd met zeilschepen.
De productie van stenen begint in augustus 1904. De geproduceerde stenen werden ook per schip afgevoerd. We kunnen het ons bijna niet meer voorstellen, maar toen De Arnoud begon was er geen waterleidingnet of elektriciteitsnet. Voor de fabricage van de stenen was stoom nodig en dus was er een eigen stoommachine en werd een generator aangedreven die voor verlichting en kracht zorgde.
De productie van stenen was meteen een succes en kwam in 1904 al op 7 ½ miljoen uit.
Wat zal het een bedrijvigheid geweest zijn bij de afgravingen, in en om de fabriek en bij de fabriekshaven. Veel handwerk, dus inderdaad was het goed voor de werkgelegenheid. Bedenk dat de holle wegen waar ds. Craandijk over rept nu meters boven het niveau van de bollenvelden liggen (Loosterweg, Veenenburgerlaan).
We kunnen ons dan voorstellen hoeveel zand met het handje is afgegraven en afgevoerd. De graaf Van Lynden op Keukenhof bleef onvermurwbaar. Zijn goed wordt niet afgezand. Denkelijk was de sfeer tussen de beide adellijke heren er niet beter op geworden.
Baron van Hardenbroek kan in 1904 worde benoemd tot voorzitter van de harddraverijvereniging in Lisse, maar hij bedankt voor de eer. Hij schrijft: ‘dat hem gebleken is dat er in deze gemeente een partij bestaat zoo kortzichtig en ondankbaar betreffende algemene diensten verricht in het belang der inwoners dat ik mij niet geroepen voel in andere opzichten het publiek aangenaam te zijn’. Bovendien bedankt hij voor de vereniging.
De afgravingen
De productie van stenen stijgt in 1914 naar 22 ½ miljoen. De afgravingen vorderen gestaag richting landgoed Veenenburg. De familie Van Hardenbroek laat zich uitschrijven uit Lisse. Het gezin vertrekt naar de nieuwgebouwde villa “Uyt den Bosch” aan de rand van de Haarlemmerhout (later werd dit de kraamkliniek).
De afgravingen hebben dan Veenenburg bereikt en de villa wordt gesloopt. De afgravingen gingen blijkbaar vanaf het fabrieksterrein in noordelijke en zuidelijke richting. Omstreeks 1927 is het hele bos- en duingebied tussen Hillegom en Lisse afgegraven en omgevormd tot bollenland. Bollengrond was nog steeds schaars en de kopers en pachters waren er als de kippen bij. In 1924 was aan de Loosterweg grond voor ƒ11.000 per ha verkocht en aan de Leidschestraat voor ƒ12.000 per ha.
Wat namen van bedrijven die er gronden gingen bewerken: Veldhuijzen van Zanten, Nieuwenhuis, Driehuizen, De Graaff. Niet alles werd verkocht als bollengrond. Aannemer Janssen kocht in 1927 voor ƒ3975,- een stuk grond in de punt van de Veenenburgerlaan en de Leidsestraat van ruim 13 are.
Tussen Lisse en Hillegom is de afgraving compleet. De fabriek gaat door met afgraven en witte stenen produceren, het zand komt nu van Noordwijkerhout. Dat had weer gevolgen voor het landschap, grotere vaarten moesten gegraven tussen afgravingsgebied en fabriek.
Vaarten en bruggen werden bekostigd door de fabriek. Namen (bijv. Veenenburgbrug, Baron van Hardenbroekbrug, Veenenburg- Elsbroekkanaal) verwijzen nog naar deze afgravingstijd. Twee brugnamen verwijzen naar vroegere bewoners van de Wildernisse, nl. de Rammelaars (mannetjeskonijn) brug en de Hippelaars (vrouwtjeskonijn) brug.
Het prachtige golvende, ruige landschap werd vlak gemaakt. “De streek hier is er niet mooier door geworden”, moet ook de heer Van Herwaarden in een interview bij het 75-jarige bestaan van het bedrijf toegeven.
Maar in de strijd om het bestaan boden de bloembollen een aantrekkelijk perspectief. De mensen van ‘Aernoud’ trokken er op uit om grote terreinen te egaliseren. Dat gebeurde grondig waarbij onder anderen de ,omzuigmethode’ werd toegepast. Van soms 5 a 6 meter diepte werd een mengsel van water en prima zand opgepompt. De gronden werden afgevoerd naar de fabriek in de Leidsestraat om als grondstof te dienen bij de fabricage van kalkzandsteen.
Sinds de negentiende eeuw zijn de meest landinwaarts gelegen duinen afgegraven. Het zand was nodig voor de stedenbouw in de randstad.
De steenfabriek vóór en in de oorlog
In zijn algemeenheid gold destijds dat Van Hardenbroek (de baron), mede vanwege de verdere technische ontwikkeling van het kalkzandsteencomplex, al ver vóór de oorlog nauwe banden onderhield met zijn collega’s in Duitsland.
Hij was daar ook meerdere keren op bezoek en er waren in Hillegom ook tegenbezoeken van Duitse kalkzandsteenspecialisten, met wie vooral veel werd gediscussieerd over de verbetering van bet productieproces. Van Hardenbroek was duidelijk onder de indruk van de Duitse ‘Gründlichkeit’ en slagvaardigheid en toen Nederland in de jaren dertig in de crisis werd ondergedompeld, ontstond bij de baron meer en meer een afkeer tegen het economische beleid in ons land en hij stak dat niet onder stoelen of banken.
Zo correspondeerde hij uitgebreid met zijn in Zeist wonende neef, jonkheer mr. Huydecoper, die zich ook graag afzette tegen ‘de ellendige staatsbemoeiing in het industriële bedrijf’. Zij schreven uitgebreid met elkaar over dit onderwerp. Een paar passages.
“De tijden zijn anders geworden ofwel veel slechter dan destijds mocht worden verwacht. Het was beginjaren twintig ondenkbaar dat het rood-roomsche regime, dat ons nationaal vermogen door verpolitiekheid opsoupeerde, zoo lang zoude aanhouden en zelfs thans nog niet van de baan is. (…)Ik zie in Den Haag veel achter de schermen en ik ben wel gedwongen van alle wetten kennis te nemen en veelal er tegen op te trekken. Mijn conclusie is dat Colijn wel goed wil, maar tegen de rest niet op kan. In een andere brief- gedateerd 3 april 1939- schreef hij: De rede van Romme heb ik ook aangehoord en mij geërgerd aan toon en stem en het zoo duidelijke gebazel voor de balie. Natuurlijk ben ik al lang bezig bij den Premier over mijn geval, doch de premier kan zeer weinig doen om zich niet zelf politiek helemaal onmogelijk te maken. Hij zit geheel onder (de plak van) zijn roomsche ministers. En wat deze willen?
Onder de clique van de Socialisten den volke duidelijk maken, dat men bij hen kan krijgen wat men bij de nazi’s krijgt. Inmiddels doen zij met het afvlakken naar het mindere alles beroerder dan de nazi ‘s, die – met al hun fouten – toch in elk geval het beste laten werken en de efficiency hoog houden” .
Als blijkt dat hij in de Tweede Wereldoorlog fout is geweest, wordt Arnoud graag en snel vergeten. Hij wordt berecht en veroordeeld en verdwijnt in de gevangenis. Zijn fabriek wordt hem ontnomen. De oprichter van de kalkzandsteenfabriek, baron Arnoud Hendrik van Hardenbroek van Ammerstol, was namelijk fout in de oorlog. Omdat hij in de oorlogsjaren stenen leverde aan de Duitsers, die daarmee natuurlijk geen vakantiehuisjes bouwden, werd hij na de bevrijding gearresteerd en vervolgd wegens hulp aan de vijand in oorlogstijd. In oktober 1946 diende zijn zaak voor het Bijzonder Gerechtshof in Amsterdam. Hij werd veroordeeld tot één jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest.
Uit dat vonnis kan men concluderen dat hij niet werd beschouwd als een grote vis. Niettemin is zijn met de Duitsers sympathiserende houding geen reden om trots te zijn op deze Hillegommer. Merkwaardig is wel dat zijn zoon Gijsbert (1903), die ook in de directie van de fabriek zat, ongemoeid werd gelaten.
Alleen de sloot naast de steenfabriek draagt in de volksmond nog zijn naam: de Arnoudsloot.
En dan nog dit. Van Hardenbroek was weliswaar pro-Duits, maar toch ook wel zo zakelijk dat hij in de tijd van de mobilisatie in de omgeving van Noordwijkerhout land verhuurde waarop Nederlandse troepen hun oefeningen konden houden.
Baron Arnoud was geen vriend van de Britten, die rond 1900 de door de Boeren bewoonde Zuid Afrikaanse provincies Transvaal en Oranje Vrijstaat met de vele, grote goudvelden probeerden in te lijven. Hij stond aan de kant van de Boeren (landbouwers uit vele Europese landen waaronder Nederland), die voor hun vrijheid vochten.
Baron van Hardenbroek is in Haarlem gestorven op l juli 1947, dus ruim een halfjaar na zijn veroordeling. Verdriet was hem niet bespaard gebleven. Hij verloor zijn eerste vrouw, Cecilia Leembruggen, bij wie hij twee kinderen had. Hij hertrouwde met haar jongste zus die hem nog drie kinderen schonk. De oudste, Alfer Arnoud, kwam in februari 1945 in Duitsland om bij een bombardement. De jongste, Aleid Ingeborg, die in het Nederlandse verzet zat, stierf in april 1945 in een Duits concentratiekamp. (Hans Smulders/met dank aan Arie den Hoed)
25-7-2023
4 notes
·
View notes